De Nederduytsche Grammatica ofte Spraec-konst
(1953)–Christiaan van Heule– Auteursrecht onbekendVan de Byteykens.Ga naar voetnoot6)Als dit ^ ofte ´ Byteyken boven eenigeGa naar voetnoot7) silbe lang is / als Gewâs, Gelôôp, Ieremiás, Dit ? Teyken achter eene Reden ofte Woort komende / zo is het eene Vragende reden. Dit ! Teyken achter eene Reden ofte Woort komende / zo beduyt het eene verwonderinge. Dit : Teyken achter eene Reden komende / zo beduyt het eene verswijginge / ook wel een Redens eynde.Ga naar voetnoot8) Ga naar margenoot+Dit / ofte, achter een Woort ofte Reden komende / zo beduyt het eene Afscheydinge. De Woorden die tusschen twee dusdanige () Teykenen komen / die dienen tot de verklaeringe der Reden. Dit - Teyken over eene silbe staende / beduyt dat die silbe lang is / ende dit ˘ Teycken / wort boven eene korte silbe gestelt. Ook wort dit - Teyken zomtijts tusschen de Gekoppelde woorden gestelt / als God-zalich, Oner-varen. Ook wort dit ' Teyken boven een woort gestelt / als men van het woort yet naer laetGa naar voetnoot9) / als Dees' voor Deeze, Mijn' voor Mijne. | |||||||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||||||
Merk.Deze laetste Teykens veroorzaeken dikwils eene verswaringe in het Schrijven / daerom achten wy dat men die best zoude mogen naelaten / het en waere somtijts tot een nodig onderscheyt / gelijk als mede de Latijnen doen.Ga naar voetnoot1) | |||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van den Klank der Silben.Ga naar voetnoot2)Het gebeurt dikmael / dat elke silbe in haer zelven wel uytgesprooken wort / ende dat nochtans de klank niet goet en is / als men verscheyde silben / naer malkander spreektGa naar voetnoot3) / als tot Voorbeelt / van het woort Tafel, elke silbe verscheyden gesprooken zijnde / zo en isser geen klankGa naar voetnoot4) waer te nemenGa naar voetnoot5) / maer als men in Tafel de silbe fel, hart uytspreekt / zo heeft het woort eenen quaeden klank / hier af volgen eenige Aenteykeningen. | |||||||||||||||
Ga naar margenoot+1.Ga naar margenoot+In alle Eensilbige woorden / en valt in (73) het uytspreeken ofte klinken / geen verscheydenheyt / ende alle Eensilbige woorden / worden in den Rijm / voor lange ofte voor korte silben genoomen.Ga naar voetnoot7) | |||||||||||||||
Behalven.In eenige Bywoorden ende Koppelinghen (ende dat zeer zelden) als Do̅e̅t dăn, Ga̅e̅t ĕn do̅e̅t, hier zijn de eensilbige / woordekens Dan ende EN korte silben.
| |||||||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||||||
| |||||||||||||||
9.Ga naar margenoot+Alle Naemstammige ofte Werkstammige woorden die in icheyt, ofte Ga naar margenoot+inge ende ik-(74)heyt, eyndigen / daer af zijn de twee laetste Silben kort / als Go̅e̅dĭchĕyt, Zo̅e̅tĭchĕyt, Ge̅vĭngĕ, Li̅j̅dĭngĕ, Vri̅e̅ndĕlĭkhĕyt, Ci̅e̅rlĭkhĕyt. | |||||||||||||||
10.Ga naar margenoot+Alle Deelnemingen des tegenwoordigen tijts / hebben op het eynde twee korte Silben / als Mīnnĕndĕ, Le̅e̅rĕndĕ, Ko̅o̅pĕndĕ. | |||||||||||||||
11.Ga naar margenoot+Alle Werkstammige woorden die in IE eyndigen / die hebben op het eynde twee korte Silben / als Blămātĭĕ, E̅xĕcūtĭĕ. Dit zijn al vreemde woorden. | |||||||||||||||
12.Alle woorden die in Ment eyndigen / daer af is de laetste Silbe lang / als Tēstăme̅nt, Clĕme̅nt, deze zijn mede al vreemt | |||||||||||||||
13.Ga naar margenoot+Alle Werkstammige twee silbige woorden / die met GE, BE, ofte Ver beginnen / die hebben op het eynde lange Silben / als Het gĕvo̅e̅l, Gĕlo̅o̅f, Gĕqu̅e̅l, Bĕlo̅o̅p, Het bĕlang, Het vĕrdra̅g, Het vĕrlōf. | |||||||||||||||
14.Alle twee Silbige woorden / waer af de laetste Silbe kort is / daer af is de voorste Silbe lang / als in Tafel, is de laetste silbe kort / ende daerom is Ga naar margenoot+de voorste silbe lang / het welck in deze verdobbelde woorden blijkt / als Bĕta̅fĕlt, Ōvĕrta̅fĕlt, maer als van eenig twee-silbig woort de laetste silbe lang is / zo is de voorste silbe kort / als Lăti̅j̅n, Kăpro̅e̅n, Kăste̅e̅l, Nătu̅y̅r, zijn woorden / die op het eynde lange silben hebben / maer in deze gekoppelde woorden / bevintmen alle de voorste silben kort te zijn / als Vĕrlăti̅j̅nt, Gĕkăpro̅e̅nt, Bĕkăste̅e̅lt, Gĕnătu̅y̅rt. | |||||||||||||||
15.Ga naar margenoot+Alle Twee ofte meer silbige woordenGa naar voetnoot1) / welke in het Veelvoudig eene silbe verlengen / die hebben in het Veelvoudig twee korte silben op het eynde / als Mantel, heeft in het Veelvoudig Māntĕlĕn, Wōrtĕl, Wōrtĕlĕn, Wa̅e̅gĕn, Wa̅e̅gĕnĕn, hier moogen uytgenoomen worden die woorden / welke | |||||||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||||||
eene lange silbe op het eynde hebben / als Mĕta̅e̅l, Mĕta̅e̅len, Ta̅fĕre̅e̅l, Ta̅fĕre̅e̅lĕn. | |||||||||||||||
Merk.Daer en zijn niet veel zelfstandige woorden die op het eynde lange Silben Ga naar margenoot+hebben / maer daer komen veel Werkstammige woorden ende Deelnemingen / die op het eynde lange Silben hebben / als Onversta̅e̅n, Ongĕze̅y̅t, Ga naar margenoot+Gĕwro̅cht, Gĕvre̅e̅st, ende dezer woorden laetste silben zijn lang / om (76) datter de silben Ver, Ge, ende BE voorstaen / want deze silben zijn in alle woorden kort / behalven in Ge̅vĕn ende Ge̅vĕl, ende Gēvĕr. Ga naar margenoot+Voorts van de Dobbele ofte Gekoppelde woorden / wort de langde der Silben onderscheyden / gelijk in de Enkele / als tot voorbeelt Ōvĕrwōnnĕn, deze silben hebben de zelve langde / gelijc als de woorden Ōvĕr ende wōnnĕn, elk op haer zelven hebben. | |||||||||||||||
Behalven.Als men een Dobbel woort / van Eensilbige woorden maekt zo gebeurt het dikmael / dat deGa naar voetnoot1) de Eensilbige woorden / korte silben worden / als Aldaer, Huysman, Rietdak, Bysonder, merk / hier zijn / Al, Man Dak, ende By korte silben / om datse in de gestelde Dobbele woorden komen. | |||||||||||||||
16.Ga naar margenoot+Alle Werkwoorden die in de onbepaelde manier twee silbig zijn / daer af is de eerste silbe altijt lang / als Lo̅o̅pen, Dra̅gen, Li̅j̅den. | |||||||||||||||
17.Als in eene Silbe twee Klinkletteren komen / zo is die silbe altijt lang / als Bu̅y̅dĕl, Gĕbu̅y̅dĕlt, Ēyĕrs, Bĕe̅y̅ĕrt, hier worden die silben uytgenomen / die Ga naar margenoot+op het eynde der woorden staen / als Be̅u̅kĕlaĕr, Bo̅o̅gaĕrt, (77) Li̅chaĕm. | |||||||||||||||
18.Als in de laetste silbe van eenig woortGa naar voetnoot2) twee EenGa naar voetnoot3) komen zo is die silbe lang / als Rŏnde̅e̅l, Gĕhe̅e̅l, Kăste̅e̅l. | |||||||||||||||
Eenige Aenteykeningen van
| |||||||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||||||
Als de laetste silbe van eenen Regel in den Rijm kort is / zo wort het VloeyendenGa naar voetnoot1) dicht genaemt / als Kri̅j̅tĕn ende Smy̅tĕn. Maer als een Regels laetste silbe lang is / zo wort het staenden1) dicht genaemt / als Krijt ende Smijt. De Rijm wort met voeten gedicht. De Voeten daer hier af gesproken wort / zijn twee silben / zo dat in den gemeynen Rijm / die hedendaegs gemaekt wort / zo veel Voeten zijn / als daer twee zilben zijn. Ga naar margenoot+Daer is een Voet van twee lange silben / als I̅k do̅e̅, ende daer is ook een Voet / van eene korte ende eene lange silbe / als Gĕvo̅e̅l, Gĕze̅l. Ga naar margenoot+Daer is noch een Voet die men Drieling zoude mogen noemen / ende Ga naar margenoot+deze is van (78) eene lange Silbe / met twee korte / als We̅rckĭngĕ, Go̅e̅dĭche̅y̅t, Loopĭngĕ, Gli̅nstĕrĕn, deze Voet wort in Liedekens wel ghebruykt / maer in geen gemeynen Rijm. Men zoude hier noch veel verscheyde Voeten konnen stellen / den Latijnen volgende / maer om dat wy die andere weynig ofte niet en gebruyken / zo is dat naergelaeten. | |||||||||||||||
Van den Rijm.Ga naar voetnoot3)De gemeynste RijmGa naar voetnoot4) wort nu van zes Voeten gemaekt / indien het staende dicht is / maer de Vloeyende dicht heeft op het eynde eene korte silbe meer / ende men neemt over alGa naar voetnoot5) zulke Voeten als men begeert / maer het moeten altijt Voeten zijn / gelijck een der twee boven verhaeldeGa naar voetnoot6) / de Figuyr is dusdanig.
| |||||||||||||||
Merk.Alle silben mogen in den Rijm wel lang zijn / behalven de laetste in den vloeyenden Dicht / maer daer en mach in den Rijm geen Voet komen / van twee korte silben / het zyGa naar voetnoot8) door Rijmverlof / nochte daer en mach niet een Voet in komen van eene lange silbeGa naar voetnoot9) met eene korte silbe daer aen volgende. | |||||||||||||||
[pagina 65]
| |||||||||||||||
Andere Verklaringe.Ga naar margenoot+In den gemeynen RijmGa naar voetnoot1) / moet de Tweede / Vierde / Zeste / Achtste / Tiende ende de Twaelfste silbe lang zijn / maer de Eerste / Derde / Vijfde / Zevenste / Negende ende Elfste silbe / mogen lang ofte kort zijn / na gelegentheyt. Daer is noch eene gemeyne RijmmaetGa naar voetnoot2) van vier der voornaemdeGa naar voetnoot3) Voeten / de gestaltenisGa naar voetnoot4) is uyt het volgende Voorbeelt / ende nae het voor verhaelde / licht af te nemen.Ga naar voetnoot5)
| |||||||||||||||
Van de Gezangen.Het gebrec dat in den Gezang dicht valt en is niet grootGa naar voetnoot6) / om dat de Rijmers gemeynelic / zulke Liedekens dichten / daer zy de wijzen van konnen / want de wijzen der Liedekens / zijn een Regel om naeGa naar voetnoot7) te Rijmen / maer overmits in zulken gebruyk wel eenige gebreeken konnen doorslibberen / zo zullen wy hier eenige dingen tot een witGa naar voetnoot8) aenteykenen. | |||||||||||||||
Eenige Aenteykeningen om na
| |||||||||||||||
Ga naar margenoot+2.Als op eenes Regels eynde eene Witte nootGa naar voetnoot11) staet / ende dat voor de Witte noot swarte NootenGa naar voetnoot12) staen / zo moet onder de leste Noot / eene lange silbe komen. | |||||||||||||||
3.Wat Nooten dat op het eynde eenes Regels komen het zy Witte ofte Swarte / zo mag de laetste silbe wel lang zijn / behalven als twee Regelen | |||||||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||||||
beyde swarte Nooten op het eynde hebben / ende als die regelen op malkander Rijmen / zo moeten daer op het eynde van die regelen korte silben komen. | |||||||||||||||
4.Als op een Regels eynde twee swarte Nooten komen / daer van de laetste Noot leegerGa naar voetnoot1) is als zijne voorgaende / zo mag onder de laetste Noot eene korte silbe komen. Het wit / welk wy in het berijmen der Zangnooten gestelt hebben / en is niet om de Rijmers aen zulken oordenGa naar voetnoot2) te binden / maer wy hebben die dingen gepoocht aen te wijzen / welke in het Gezang eenen quaden klank maeken. | |||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van Rijm Verlof.Ga naar voetnoot3)Ga naar margenoot+Als men voor een woort eene Letter ofte silbe stelt / zo wort het Toezettinge genaemt als Egeen, voor Geen. Als men van het voorste eenes woort iet afneemt / zo wort het Aflatinge Ga naar margenoot+genaemt / als Komen, voor Gekomen. Als men in eenig woort / eene Letter ofte silbe uytlaet / dat wort uytlatinge Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+ge-(81)naemt / als Goetheyt, voor GoedicheytGa naar voetnoot5), Mens voor MenschGa naar voetnoot6), Zeeuse, Hollanse voor Zeeusche Hollansche, deze uytlatinge / wort veeltijts gebruykt / om swaere silben / lichter uyt te spreeken / ziet Heynsius in Christus Lofsang. | |||||||||||||||
Merk.In veele woorden konnen Letteren uytgelaten worden / zonder dat de uytsprake der woorden verandert / als in Hooren ende Horen, Spreecken, ende Spreken, Eene ende Ene Zulckx, ende Zulx, Koninckx, ende Koninx, Eerlickx ende Eerlix, Reyn ende Rein, Zyde ende Zide. Deze verkortinge der Letteren / waernemende / zouden wy veel silbeGa naar voetnoot7) konnen verminderen / ende dat te meer / dewijle alle veelletterige siilben / verworpelik zijn. Ga naar margenoot+Als men aen het eynde eenes / woorts / yetGa naar voetnoot8) bystelt so wort het Byzettinge genaemt als Hy heefter voor Hy heeft, Rechterhant voor Rechte hant, uyt der Stadt voor uyt de Stadt, Ditte voor Dit, Icke voor Ic. | |||||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||||
Merk.Als de Byvouglicke woorden / voor Zelfstandige woorden (van het Vrouwelik geslacht) komen / zoo hebben de Byvouglike woorden dikwils een R op het eynde / als Tot der doot, voor Tot de doot, Van der hant, voor Van de hant. Als men danGa naar voetnoot1) het eynde eenes woorts eene letter ofte silbe afneemt / zo Ga naar margenoot+wort het Nalatinge genaemt / als Vraeg voor Vraege, Dees man, voor Deeze man. Ga naar margenoot+Als in een woort eene Letter ofte silbe (82) ingezet wort / zo wort het Ga naar margenoot+Inzettinge genaemt / als Gegeeten voor Geëeten. Als men twee silben zo te zamen trekt dat men die in eene silbe uytspreekt / Ga naar margenoot+zo wort dat Krimpinge genaemt / als Waerlt, voor Waerelt. | |||||||||||||||
Merk.Door deze manier stelt men dikwils T in de plaetse van Het, als Tkleyn, Tvolk, voor Het kleyn, Het volk, alzo wort voor het woort Ik, wel eene K gestelt / als Kwil, Ksal, voor Ik wil, Ik zal, alzo ook / Svaders Swaerels, voor Des Vaders, Des werels. Als in de plaetse van eene silbe twee silben genomen worden / zo wort Ga naar margenoot+dat Reckinge genaemt / als Ste-ervenGa naar voetnoot2), voor Sterven, Kelank, voor Klank. Als men in de plaetse van eene Letter eene andere stelt / zo wort het Ga naar margenoot+Wisselinge genaemt / als Kinnen voor Kennen, Omhelzen, voor Omhalzen, Misschien, voor Machschien, Isser, voor Is daer, Totter, voor Tot der, ook Ze ofte Se, voor Zy, ofte voor Haer ende Heur, alzo zegt men ook Isse, voor Is zy, ende Men heeftse geslegen, voor Men heeft hen geslegen. Als men de plaetse van eene Letter verandert / zo wort het Verschuyvinge Ga naar margenoot+genaemt als Eenre, voor Eener, dit wort by de Grieken veel gebruykt. Als eene korte silbe voor eene lange genomen wort / zo wort dat Langinge Ga naar margenoot+genaemt / als vy̆a̅ndĕn, voor vy̅ăndĕn. Ga naar margenoot+Als eene lange silbe voor kort genomen (83) wort / zo wort dat Korteling genaemt. Om deze veranderingen / nae gelegentheyt te gebruyken / hebben de Griekse ende Latijnse Rijmers / zeer groote vryheyt gehat / maer in het Nederduyts / en mogen onze ooren / byna geen vreemdicheyt / nochte Verlof lijden. Van de vryheyt die voorts in den Rijm gebruykt wort / en hebben wy geen regelen dorven aenteykenen / door dien alle oude Rijmers / door een genomen verlof / hare werken zeer onbesnoeyt gelaten hebben / ende dewijl | |||||||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||||||
het getal van lofwaerdige Rijmers / tegenwoordig noch kleyn is / ende daerenboven haer oogmerkGa naar voetnoot1) ons onbekent / zo mogen wy verwachtenGa naar voetnoot2) / wat de Ga naar margenoot+Achtbaerheyt / der Lofwaerdigen / voor regelen stellen zal. |
|