De Nederduytsche Grammatica ofte Spraec-konst
(1953)–Christiaan van Heule– Auteursrecht onbekendGa naar margenoot+Het tweede deelGa naar voetnoot11) van de oorspronkelikheyt.Ga naar voetnoot12)In dit deel wort het onderscheyt der woordenGa naar voetnoot13) verhandelt. De woorden zijn Veranderlik ofte Onveranderlik. Ga naar margenoot+De Veranderlicke woorden zijn / die men op het eynde kan buygen ofte veranderen / gelijc daer zijn de Ledekens, Naem-woorden, Voor-naemen, Werkwoorden ende Deelnemingen. De Onveranderlicke woorden zijn / welke op het eynde niet verandert nochte geboogen en konnen worden / gelijc By-woort, Voorzettinge, Koppelinge ende Tusschenstellinghe, deze negen soorten van woorden / worden de deelen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van eene redenGa naar voetnoot1) genaemt / want van ofte met deze woorden worden alle redenen ghesteltGa naar voetnoot2) ofte gemaekt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van de Ledekens.Ga naar voetnoot3)Ga naar margenoot+Deze woorden De, Het, Een ende Eene worden Ledekens genaemt / om Ga naar margenoot+datter by nae geen zelfstandige woorden en zijn / wel-(7)ke zonder een van deze Ledekens uytghesprookenGa naar voetnoot4) konnen worden / want men en zegt niet / Dat is mensch, man, vrouwe, beest, maer men zegt / Dat is Een mensch, Een man, Eene vrouwe, Een beest, ziet hier af vorder.Ga naar voetnoot5) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van de Naem-woorden.Ga naar voetnoot6)Ga naar margenoot+Naem-woortGa naar voetnoot7) is een woort / welk een ding benaemt. De Naem-woorden moeten aengemerkt / worden / in haere Hoedanicheyt,Ga naar voetnoot8) Geslacht, Soorte, Getal, Figuyr, Geval ende Buyginge. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vande hoedanicheyt.Ga naar voetnoot9)Ga naar margenoot+Een naemwoort is Eygen ofte Gemeyn / een eyghen naemwoort is / welk een ding alleen toekomt / als Petrus, Keulen, Rijn. Ga naar margenoot+Een gemeyn naemwoort is veelen dingen gemeyn / als Mensch, Stat, Revier. Een gemeyn naemwoort is zelfstandig / ofte byvouglik. Ga naar margenoot+Een zelfstandig naemwoortGa naar voetnoot10) is / welk doorzich zelf / in eene reden bestaet / als Mensch, Paert, Boom, Dier. Een by-vouglik woort is / welk doorzichzelf niet en bestaet / maer het welk tot een zelfstandig woort / gevougt wort / als Goet, Wit, Swart, Schoon. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om de zelfstandige vande Byvouglicke woorden te onderscheyden.Alle naemen van die dingen welke wezen hebbenGa naar voetnoot11) / zijn al zelfstandige woorden. Ga naar margenoot+Men kan deze woorden ook op eene andere wijze onderscheydenGa naar voetnoot12) / als tot | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Exempel / men begeert te weten of Goet een zelfstandig / ofte een Byvouglic woort is / stel nu het woort Goet voor eenig bekent zelfstandig woort / genomen Man zo is het te zaemen Goetman, deze woorden sluyten nu eenigsins Ga naar margenoot+by malkander / daerom zo is Goet een Byvouglic woort / want twee zelfstandige woorden by malkander gestelt zijnde / en vougen geensins / het en zy datter een woortGa naar voetnoot1) af gemaekt werde. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een ander Exempel.Ga naar voetnoot2)Men begeert te weeten of Rechtvaerdicheyt een Zelfstandig ofte een Byvouglic woort is / stel dan dit woort voor een zelfstandig woort / ghenomen Man, soo is het Rechtvaerdicheytman, in deser woorden koppelinge / en is nu geen gevouglikheytGa naar voetnoot3) / daerom zo is Rechtvaerdicheyt een Zelfstandig woort. Ga naar margenoot+Een Byvouglic naemwoort is Vergrootelic ofte Onvergrootelic.Ga naar voetnoot4) Een Vergrootelic Byvouglic woort is / welk een grooter / ende ook een grootst woort heeft / als Geleert, Geleerder, Geleertst ofte Geleerst, dit worden Trappen der vergrootinge genaemt. De Vergrootelicke woorden zijn Gemeyn ofte Byzonder. Ga naar margenoot+De Gemeyne zijn / welke in het grooter Er, ende in het grootste st aennemen / als Wijs, Wijzer, Wijst, Verstandig, Verstandiger, Verstandigst. Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+De Byzondere vergrootelicke woorden (9) zijn die / welke haer nae die oordenGa naar voetnoot5) niet en buygen / als Goet, Beter, Best. Qaaet, Erger, Ergst. Snel, Snelder, Snelst. Fel, Felder, Felst. Ga naar margenoot+De Onvergrootelicke Byvouglicke woorden zijn de deelnemingen die in En eyndigen / als Gehouden, Gekomen, Geroupen, ook alle deze namen des getals zijn onvergrootelic als Een, Twee, Drie, Vier, etc. Ook en worden deze woorden niet vergroot / als iemant, Niemant, Al, Ider, Beyde, Geen, Ander, Alleen, Zulk, Eygen, Zelf, ende diergelijke. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van het geslacht der woorden.Ga naar voetnoot6)Het onderscheyt des geslachts / moetmen waernemen / om de gevouglikheytGa naar voetnoot7) der Zelfstandige ende der Byvouglicke naemwoorden. Ga naar margenoot+Daer zijn drie geslachten der woorden / namelic Mannelic, Vrouwelic, ende Generley. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor de woorden van het manlic ende van het vroulic geslacht stelt men Ga naar margenoot+het Ledeken DE als De meester, De vrouwe, ende voor de woorden van het generley geslacht stelt men het Ledeken Het als Het beest, Het velt. Het Ledeken Een behoort tot het manlic ende tot het generley geslacht / als Een man Een beest, ende het ledeken Eene behoort tot het vrouwlic gheslacht / als Eene vrouwe, Eene deucht, deze ledekens worden zeer verscheyden Ga naar margenoot+na yder geslachts aert gebruykt / dat zal in de Buyginge der woorden aengewezen worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Merk.Ga naar voetnoot1)Eenige geleerden begeeren dat men voor de woorden van het manlic geslacht / welke met eene H ofte met eene klinkletter beginnen Den zoude Ga naar margenoot+stellen / als Den outaer, Den ommegang, Den Hemel, ende alsser verscheyde byvouglicke woorden voor de zelfstandige staen / zo heeft het byvouglic woort welc by het zelfstandig woort staet / alleenlic eene N op het eynde / als de hooge ende heyligen Outaer, de schoonen Hemel. Deze manier wort by de GriekenGa naar voetnoot2) gebruykt ook schijnt het dat men Den dach ende Den douw behoortGa naar voetnoot3) te zeggen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Merk.Ga naar voetnoot4)Daer zijn eenige welke achten dat men Den behoorde voor het Ledeken des mannelicken geslachts te houden / ende willen ook mede / dat alle Byvouglicke Ga naar margenoot+woorden van het manlic geslacht in En behooren te eyndigen als volcht.
Wij bekennenGa naar voetnoot6) wel dat verscheyde buygingen der woorden den onge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
leerden Nederlanders / een verzierselGa naar voetnoot1) schijnen te wezen / waer van zy mede gansch geen kennisse en draegen / maer om dat zulcken manier tegenwoordig in geen gemeyn gebruyk en is / nochte ook noyt en schijnt geweest te hebben / Ga naar margenoot+gelijk ons verscheyde oude schrif-(11)ten / dat met verwonderinge hebben doen gelooven / ende dat byzonderlik by die welke acht op de taele gehat hebben / zo en hebben wy ons tegens dat out ende noch het tegenwoordig gemeyn gebruyk niet dorven stellen / alhoewel het zelf eerst ons voornemen geweest is / te doen / maer door het oordeel eeniger hoochgeleerden / hebben wy bewogen geweest / dat naer te laeten / gelijk men ook ziet / dat de Geleerden Aldegonde / Wttenhove / Koornhert / Heynsius / Kilianus / ende andere ook gedaen hebben. Eenige woorden behooren by de drie geslachtenGa naar voetnoot2) / ende zommige hebben een twijffelachtig geslacht / ende zommige en hebben maer een geslacht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van woorden die drie geslachten hebben.Ga naar voetnoot3)Ga naar margenoot+By de drie geslachten behooren alle Byvouglicke woorden / als Goede, behoort tot het manlic ende vroulic geslacht / ende Goet behoort tot het generley geslacht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Merk.Ga naar voetnoot4)Eenige naemwoorden des mannelicken geslachts mogen / een byvouglic woort by haer lijden / met eene E ende zonder EGa naar voetnoot5) op het eynde / te weten / als het Ledeken Een voor deze woorden komt / maer als voor die woorden het ledeken De gestelt wort / zo moeten die woorden de e op het eynde behouden. Als Een goet man, ende Een goede man, Een groot meester, ende Een groote meester, ende het valt aengenamer / dat men by die woorden / altijt de e in Ga naar margenoot+het byvouglic woort nalaet: De woorden des mannelicken ghe-(12)slachts / die alzoo twee verscheydene byvouglicke woorden mogen lijden / zijn deze Man, meester, Koning, Knecht, Dienaer, Discipel, Heer, Propheet, Helt, Navolger, BoukGa naar voetnoot6), Mensch, Priester, Vrient. Om datter groote verscheydenheyt is in het onderscheyt des geslachts van de Byvouglicke woorden / zo zullen hier noch eenige dingen / tot behulp der leerlingen voorgestelt worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+De Byvouglicke woorden eyndigen bynae in alle letteren / als Goet ofte Goed, Goede, Zalich of Zalig, Zalige, Bly, Blyde, Vry, Vrye, Deugdelic, Deugdelicke, Vroom, Vroome, Grof, Grove, Schoon, Schoone, Eerbaer, Eerbaere, Wijs, Wijze, Wit, Witte. Daer zijn ook eenige Byvouglicke woorden die in sch eyndighen / als Philozoophsch, Romeynsch, Geldersch, welcke zeer qualic eene E op het eynde mogen hebben / als zy by de voorverhaelde byzondere woorden des mannelicken geslachts gestelt worden / als te zeggen / een Philozoophsche, Romeynsche ende Geldersche man, dit en sluyt zo wel in de ooren niet als Een Philozoophschen, Romeijnschen ende Gelderschen man, om dezen klank wat aengenamer te maeken / zoo is in het gebruyk gekomen / dat men zegt Geldersman, Duytschman ofte Duytsman, Fransman, dit is heel aengenaem / ende bevallic / maer eene diergelijke uytspraek en kan op alle naemen niet vougen / het kan wezen dat de ongewoonte onze ooren doet twijffelen. Ga naar margenoot+AlzoGa naar voetnoot1) schijnt het zo wel te vallen / dat men (13) zegt Den goedertieren man, als De goedertiere man, ook Den byzonderen man, als De byzondere man, maer ick zoude voor best achten / indien wij ons gehoor na gemeyne regelen gewenden. Ga naar margenoot+Daer zijn eenige Byvouglicke woordenGa naar voetnoot2) / welke by de drie geslachten (in den Noemer) zonder veranderinge gestelt worden / gelijc alle vergroote woorden / als Beeter, Beste, Wijzer, Wijste, want men zegt / Een beeterman, Een beter vrouwe, Een beter beest, ende De beste man, De beste vrouwe, Het beste beest. Ga naar margenoot+Ook worden de Deelnemingen des tegenwoordigen tijtsGa naar voetnoot3) zonder veranderinghe by de drie geslachten gestelt / als De loopende man, De loopende vrouwe, Het loopende beest, hier af mach men vorderGa naar voetnoot4) by de Deelnemingen zien. Ook zijn van de zelve soorte deze optellende woordenGa naar voetnoot5) / als Eerste, Tweede, Derde, etc. ook De zelve, ende Het zelve. Hoe de Deelnemingen die in En eyndigen onderscheyden worden / dat Ga naar margenoot+wort by de Werkwoorden gestelt.Ga naar voetnoot6) De verscheydenheyt des geslachts inde VoornaemenGa naar voetnoot7) / hebben wy hier Ga naar margenoot+wat breeder ghestelt / om dat die scheydinge wat duysterder valtGa naar voetnoot8).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van woorden die een twijffelachtig geslacht hebben.Ga naar voetnoot1)De Naemwoorden die een twijffelachtigGa naar voetnoot2) geslacht hebben / zijn de geene van welke twijffel is / onder welk gheslacht zy behooren / als LofGa naar voetnoot3), wilGa naar voetnoot4), wagenGa naar voetnoot5), tijtGa naar voetnoot6), stontGa naar voetnoot7), dagGa naar voetnoot8), ende diergelijke. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van woorden die maer een geslacht en hebben.Ga naar voetnoot9)Deze woorden worden door gemeyne regelen / ende ook aen haere Eyndinge onderscheyden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Regel.Ga naar voetnoot10)Alle woorden ofte naemen die men alleenelic den mannen geeft / die behooren tot het manlic geslacht / als Petrus, Paulus, Mars, Timmerman, Smit, werker. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Regel.Ga naar voetnoot11)Alle naemen die alleenelic den vrouwen gegeven worden / die behooren tot het vroulic geslacht / als Maria, Venus, Moeder, Zuster, Nayster, Breyster, hier wort het wortGa naar voetnoot12) Wijf, uytgenomen / welk van het generley geslacht is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Regel.Ga naar margenoot+Alle werkwoorden in de onbepaelde manier / wanneer zy voor zelfstandige Ga naar margenoot+genomen worden / als Werken, Loopen, Rusten, Lij-(15)den, die behooren tot het generley geslacht. Ga naar margenoot+Hier by behooren ook alle Werkstammige die met Ge, De, ofte Ver, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
beginnen / ende welke niet in Inge en eyndigen / als Het gewerk, Het gedraeg, Het begrijp, Het beloop, Het vermaen, Het verhael. Ook behooren hier onder alle woorden die beyde zelfstandig ende ook byvouglic zijn / als Het Recht, Het ront, Het gelijc. Ga naar margenoot+Tot het generley geslacht behooren ook / alle Verkleynde woorden / als Manneken, Boomken, Dierken, Huysken. Ook behooren hier by alle deze woorden des getals / in het eenvoudig getal / als Twintich, Vijfentwintich, Dertig, Veertich, Hondert, Duysent, etc. Noch alle naemen der winden / als Noort, Oost, Zuyt, West, maer als men zegt Noortoost, Zuytwest, etc, zo worden die zonder ledekens uytgesprooken / ende als men zegt Noordenwint, Oostenwint, zo behooren die onder het manlic geslacht. Ga naar margenoot+Ook zo behooren tot het generley gheslacht de Bywoorden / als die voorzelfstandige genomen worden / als Het buyten, Het binnen, Het ja, Het neen, Het onder Het boven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van de Eyndinge der woorden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Regel.Ga naar voetnoot2)Ga naar margenoot+Alle Naemstammige woorden die in Heyt eyndigen / behooren tot het vroulic geslacht / als Wijsheyt, Schoonheyt, Goetheyt. Ook alle werkstammige die in Inge ende isse eyndigen / als Loopinge, Ga naar margenoot+Gevinge, Lijdinge, Gevangenisse, Getuygenisse.Ga naar voetnoot3) Ga naar margenoot+Men vint getuygenisse ook by het generley geslacht. Ga naar margenoot+Ook behooren tot het vroulic geslacht / alle Naemstammige woorden / die in de plaetse van Heyt hebben Te, dat is / als men stelt Sterkte, Groote, Scherpte, Plompte, in de plaetse van Sterkheyt, Grootheyt, Scherpheyt, Plompheyt. Ga naar margenoot+Tot het vroulic gheslacht behooren de Naemstammige woorden / welke in y eyndigen / als Brouwerij, Visscherij, Hoverdij. Oock behooren tot het vroulic geslacht / de Latijnsche ofte Francoysche woorden / welke in ie eyndigen / als Gratie, Blamatie, Executie,Ga naar voetnoot4) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Regel.Ga naar margenoot+Tot het generley geslacht behooren de Werkstammige woorden / welke in Ment eyndigen / als Testament, Tractement, deze zijn al vreemt. Voorts van woorden welke onder deze genaemde regelen niet en vallen / is achter een register / op het eynde des boukx gestelt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Merk.Ga naar voetnoot1)Dit onderscheyt der geslachten en behouft in den rijm altijt niet nagevolgt te worden / want om die oorzaeke zouden de Rijmers al te nouw gebonden zijn / in het waernemen der voetenGa naar voetnoot2) / dewijl dan dat eenenGa naar voetnoot3) afbreuk van onze spraekx cierlickheyt zoude veroorzaeken / zo wort den Rijmers / eene volle vryheyt gelaten / om de byvouglicke wordenGa naar voetnoot4) somtijts te verkorten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de Soorten der Naemwoorden.Ga naar voetnoot5)Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+SoorteGa naar voetnoot6) is hier den Aert ofte de Afkomst waer van eenige woorden komen, ofte geboogen worden. Ga naar margenoot+Daer zijn twee Soorten der Naemwoorden / de eerste soorte zijn / Eerste ofte Grontwoorden / de andere soorte zijn Afkomstige / ofte uytspruytende woorden. Ga naar margenoot+De Grontwoorden zijn / welke van geen woorden en komen / als Steen, Yser, Kalk. Ga naar margenoot+De Afkomstige woorden zijn / welke van een ander woort komen / als Steenachtig, Yserachtig, Kalkachtig. Ga naar margenoot+Daer spruyten eenige woorden van Naemwoorden ofte van Werckwoorden. Ga naar margenoot+Van de Naemwoorden / spruyten vijfderley woorden / als 1. Vaderstammige, 2. Volkstammige, 3. Ervende, 4. Verkleynde ende 5. Naemstammige. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de Vaderstammige.Ga naar voetnoot7)De Vaderstammige worden genaemt / welke van de Vaders ofte Ouders afkomen / ende beteykenen de Zonen ende Dochters / Nichten ofte Neven ende de nakomelingen / als AeneadischeGa naar voetnoot8), dat beduyt een van AEneas geslacht / alzo ook Een Christen, ook Een Ciceronische, een Platonische, doch deze laetste woorden / worden in onze taele / voor zulke persoonen verstaen / die den naem harer meesteren draegen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van de Volckstammige.Ga naar voetnoot9)De Volkstammige woorden zijn / welke een Vaderlant ofte een Volk Ga naar margenoot+beduyden / (18) als Romeyn, Spartiaen, Israelijt, Nassouwer. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van de Ervende woorden.Ga naar voetnoot1)De Ervende woorden zijn / welke eenen Ervelicken naem / van de woorden daer zy af komen / ontfangen / als Koninglic, van Koning, Vaderlic van Vader, Broederlic van Broeder. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van Verkleynde woorden.Ga naar voetnoot2)Verkleynde woorden zijn / welke eene Verkleyninge van de woorden daer zy af komen / beduyden / als Steenken, Bouksken, Herteken, Armken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van Naemstammige woorden.Ga naar voetnoot3)De Naemstammige woorden zijn / welke van Naemwoorden komen / ende het en zijn geen Vaderstammige / noch te Volkstammige / nochte Ervende / nochte ook Verkleynde woorden / als Gerechticheyt, welk komt van het Naemwoort Gerechtig Zalicheyt van Zalig, Goetheyt van Goet. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van de Werkstammige woorden.Ga naar voetnoot4)Van de Werckwoorden / spruyten de Werkstammige woorden / als Lezinge, ende Gelees, van Leezen, Loopinge ende Geloop, van Loopen, Bereydinge, BereytselGa naar voetnoot5), van Bereyden, Schijninge, Schijnzel, ende Geschijn, van Schijnen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van het Getal.Ga naar voetnoot6)Ga naar margenoot+Daer zijn twee namen des Getals / te (19) weeten / het Enkel ende het Veelvoudig. Ga naar margenoot+Het Enkel ofte Eenvoudig Getal is / het welk van een ding spreekt / als Mijn Vader. Ga naar margenoot+Het Veelvoudig Getal is / het welk van veele dingen spreekt / als Onze Vaders, onze Landen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Merk.Ga naar voetnoot7)Eenige woorden en worden in het Veelvoudig Getal niet uytgesprooken / als | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Hier by behooren ook veel Werkstammige woordenGa naar voetnoot7) / die met GE, BE, ende Ver beginnen / als Geklap, VerhaelGa naar voetnoot8), Bedrog ende diergelijke. Hier by behooren ook de naemen der Metaelen / als Gout, Zilver, Loot, Tin. Ook veele naemen der Vruchten / als Rogge, Geerst, Haver, Linnen, Hooy, Riet, Oeft. Ook eenige naemen van Vochtige waeren / als Melc, Honich, Azijn, Boter, Pek, Oly. De naemen der Steden / Landen ende Revieren / en mogen niet wel in het Veelvoudig uytgesprooken woorden / als Roomen, Rijn, Leyden, Amsterdam. Alzo ook veel vreemde namen / als Paulus, Petrus, Christus, Barnabas. Daer zijn eenige woorden in het Veelvoudig getal / welke in het Enkel getal niet uytgesprooken en worden / als Ouders, Voorouders, Herzenen, de Lieden ofte Luyden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van de Figuyr des Naemwoorden.Ga naar voetnoot9)In de woorden komen driederley Figuyren / als Enkele, Dobbele, ofte Gekoppelde, ende Drievoudige woorden. Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+Een Enkel Naemwoort is / het welc van geen twee woorden te zamen Gekoppelt en is / als Ziel, Mensch, Beest, Goet. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Een Dobbel woort is van twee woorden te zamen gekoppelt / als Groot-moedich, God-zalig, Lief-hebber. Ga naar margenoot+Een Drievoudig woort komt van een Dobbel woort / zommige der Drievoudige woorden zijn Afkomstige / als Grootmoedicheyt, Godzalicheyt, ende zommige zijn van drie verscheyde woorden te zamen gekoppelt / als On-her-varen, On-ver-winnelic, On-be-zorgt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van het Geval.Ga naar voetnoot2)Ga naar margenoot+Daer zijn zes Gevallen der Naemwoorden / als Noemer, Baerer, Gever, Aenklager, Rouper, Ofnemer, van deze Gevallen worden de Noemer ende de Rouper / rechte gevallenGa naar voetnoot3) / maer de andere worden gebogene gevallen genaemt. De Noemer is een geval in het welk / een ygelic Naemwoort niet gebogen en is / als Vader, Mensch, Hemel, Goet, Swart, Beesten, Vrouwen. Ga naar margenoot+In den Baerer is eene buyginge / welke uyt de Naemwoorden spruytGa naar voetnoot4) / als Des Vaders, des Hemels, der Vrouwe. Ga naar margenoot+In den Gever is eene buyginge / welke geschiet in het woort / aen het welk iet gegeven wort / als Ik geeve den Man, Men geeft den armen Dieren. Ga naar margenoot+In den Aenklager / is eene buyginge / welke geschiet in het woort / aen het Ga naar margenoot+welk eene werkinge / gedaen wort / als Hy sloug (22) den goeden Man, Ick hieuw den Boom ter Neer. Ga naar margenoot+In den Rouper blijven de woorden onverandert / gelijc in den Noemer / als ô Mannen, ô Vrouwen. Ga naar margenoot+In den Ofnemer / worden de woorden geboogen / met de Voorzettinge Van, als vanden Man, van den Velde, in het vervolg zullen deze Gevallen / met haer gebruyk in het langGa naar voetnoot5) verklaert worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Merk.Ga naar margenoot+Alle Zelfstandige woorden / worden alleenlic in den Barer gebogen / in het Eenvoudig / maer in het Veelvoudig en worden die in geen geval geboogen.Ga naar voetnoot6) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Behalven.God heeft somtijts in den Gever Gode, ook zijnder eenige woorden des generley geslachts / die in den Gever gebogen worden.Ga naar voetnoot1) Ga naar margenoot+De Byvouglicke woorden van het Manlic geslacht / worden in den Baerer / Gever / Aenklaeger ende Ofnemer gebogen / ende de Gever / Aenklager ende de Ofnemer zijn den Baerer gelijc. Ga naar margenoot+De Byvouglicke woorden van het Vroulic geslacht / en worden in het Eenvoudig / in geen Geval geboogen. De Byvouglicke woorden van het generley geslacht / en worden niet dan in den Baerer geboogen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Behalven.Eenige worden ook in den Gever ende Ofnemer geboogen / door oorzaeke Ga naar margenoot+van eenige Voorzettingen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+In het Veelvoudig.Ga naar voetnoot2)Ga naar margenoot+Als de Byvouglicke woorden voor Goden, Engelen, Menschen ofte Booze geesten, genomen worden / geen Zelfstandige woorden by haer hebbende / zo hebben die in NoemerGa naar voetnoot3) eene N op het eynde / als de Dooden, de Edelen, de Boozen, de Zotten, de Heyligen, de Swarten, maer alsser by de Byvouglicke woorden Zelfstandige komen / zo eyndigen die in den Noemer in E, als De Doode, Menschen, de Edele mannen, de Booze geesten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Merk.Deze Byvouglicke, woorden / Eenige, Zommige, Veele, Weynige, geene, Die, Deze, WieGa naar voetnoot4), Welke, Mijne, uwe, Dijne, Onze, Diergelijke, Zulke, Andere, Sodanige, vallen somtijts hart / als die met eene N op het eynde in den Noemer uytgesprooken worden / al ist dat zy in de plaetse der Zelfstandige gestelt worden.Ga naar voetnoot5) Ga naar margenoot+In den BaererGa naar voetnoot6) heeft het Ledeken DE eene Buyginge / als der Dooden, der Edelen, der Sotten, ende der doode Menschen, der Edele Mannen, ook zo vint men wel Der dooder Menschen, der Edeler Mannen, maer men zal deze woorden / als Eenige, Zommige, Veele, Weynige, Die, Deze, Welke, Mijne, uwe, Dijne, Onze,Ga naar voetnoot7) alsser geene Ledekens voor en staen / altijt met eene R Ga naar margenoot+op het eynde in den Baerer vinden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In den GeverGa naar voetnoot1) hebben de Byvouglicke woorden eene N op het eynde / als den dooden Menschen, den Edelen Mannen, maer indien men van de Byvouglicke Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+woorden de (24) N in den Gever afnaeme / zo zoude dit Geval van de andere Gevallen / ende ook van het Eenvoudig onderscheyden zijn / dan zoudemen in den Gever hebben den goede Menschen, den Edele MannenGa naar voetnoot2), zo wort de Noemer Baerer ende Gever bynae zo wel by ons als by de Latijnen ofte Grieken onderscheyden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Merk.Dit waernemen der Gevallen in het Veelvoudig / is by de Ouden altijt gebruykt geweest / ook by Koornhert / Aldegonde / Grotius / Ampsingius / ende andere. Ga naar margenoot+De Ofnemer is gemeynlick den Noemer gelijk / ende somtijts den Gever. Ga naar margenoot+In het Veelvoudig zijn de Byvouglicke woorden / in den Noemer / Aenklager / ende Rouper gelijc. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Breeder VerklaeringeGa naar voetnoot3) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de Buyginge der woorden, ende eerst van de Buyginge der Ledekens.Van het Ledeken DE des Mannelicken geslachts.
De Buyginge van het Ledeken DE des Vroulicken geslachts.Ga naar voetnoot5)
Merk. By eenige ErvarenenGa naar voetnoot8) wort het Ledeken DE, des Vrouwelicken geslachts | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Der in den Gever gestelt / om dat het Geval van den Gever / nootzaekelic behoort uytgedrukt te worden / maer om dat het Ledeken DE, in den Baerer Der heeft / zo vereyscht de gelegentheyt der zaeke / dat de Buyginge in den Baerer ende in den Gever verscheyden zy / daerom hebben wy in den Gever Ter gestelt / alhoewel het woordeken Ter zomwijlen in eenen heelen anderen Ga naar margenoot+zin gebruykt wort / gelijk men hier naer in de TsamenvougingeGa naar voetnoot1) kan zien. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Buyginge van het Ledeken Het.Ga naar voetnoot2)
De Buyginge van het Ledeken Een des Mannelicken geslachts.
Ga naar margenoot+De Buyginge van het Ledeken EeneGa naar voetnoot6), is alleenlic in den Baerer / ende is Eener. Ga naar margenoot+Het Ledeken Een van het Generley geslacht / heeft in den Baerer Eens ofte Eenes ende de Gever / Aenklager / Ofnemer zijn den Noemer gelijk.Ga naar voetnoot7) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van de Buyginge der Zelfstandige woorden.Ga naar voetnoot8)De Zelfstandige Naemwoorden nemen in den Baerer eene S tot haer / als De Vader is in den Baerer des Vaders, de boom, des Booms. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Behalven.Ga naar margenoot+De woorden van het Vroulic geslacht / en veranderen in geen Geval / dan alleenlic in de Ledekens / ende als zy eene S aennemen / zo worter ook wel het woordeken Des voor gestelt / als des WaereltsGa naar voetnoot9), des Lochts men vint ook | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
des WijsheytGa naar voetnoot1), deze manier en mach niet dan op zeekere VoetstappenGa naar voetnoot2) der Geleerden na gevolgt worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Merk.Ga naar voetnoot3)De Buyginge in den Baerer schijnt nae eenige Vaderstammige / ofte ook nae eenige Byvougelicke woorden te trecken / want als men zegt Vaders goet, dat is by nae zoveel als VaderschGa naar voetnoot4) ofte VaderlicGa naar voetnoot5) goet, alzo ook Waerelts verderf, dat is / bij nae zo veel als Waerelsch Verderf. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Eenige Naemwoorden die geen S
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vrouwe, Vrouwen, Propheet, Propheeten, Nicht, Nichten, maer deze manier schijnt verworpelicGa naar voetnoot1) te wezen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Merk.Ga naar voetnoot2)Veele Geleerden / houden de Latijnsche Buygingen / in het Nederduyts voor een cieraet / ja zelf zo houden zy het naelaeten van die Buygingen voor Ga naar margenoot+eene ongeleertheyt / ende woestheytGa naar voetnoot3) / daermen nochtans zonder byzondere leeringe ofte onderwijs der Latijnse spraeke die niet en kan verstaen. Ga naar margenoot+Waerom en zoudemenGa naar voetnoot4) zo wel de Griekse (28) ende de Hebreeuse Buygingen in onze spraeke niet behouden / men en vint ook niet dat eenig Volk de vreemde woorden met vreemde Buygingen / in haere Taele behouden hebben / Ga naar margenoot+behalven de Latijnen / welke de Griekse Buygingen / dikwils / als haere eygene gebruykt hebben / maer haere spraeken hebben in die zaeke / eene groote overeenkomende gemeynschap: Daerom zoo hebben wy hier de Buyginge der vreemde woorden na onzes spraekx aertGa naar voetnoot5) gestelt. De bleefGa naar voetnoot6) van de Buygingen der Zelfstandige woorden / in het Eenvoudig / mach men uyt het volgende Voorbeelt afnemen.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Merk.Daer zijn eenige woorden des generley geslachts / welke in den Gever ende Ofnemer eene E aennemen / als Velt, Velde, Hof, Hoove, Dier, Diere, ende voor deze woorden moet dan altijt het woordeken Den komen / als den Velde, den Hoove ofte van den Velde van den Hoove, van den Diere.Ga naar voetnoot1) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van het Veelvoudig getal der
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de woorden welke haere laetste
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van de woorden welke haere laetste
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Alle Zelfstandige woorden van twee ofte meer silben / welke op het eynde eene korte silbe hebben / die en verdobbelen hare laetste Letteren niet / als Tafel heeft Tafelen, Wortel, Wortelen, Teyken, Teykens, Teykenen. Ga naar margenoot+Alle Eensilbige woorden / in de welke maer een Klinker en is / ende die op het eynde / maer eenen Meklinker en hebben / die verdobbelen haere laetste Letteren / als Lip, Lippen, Top, Toppen, Zin, Zinnen, Wit, Witte, Dul, Dulle. Als de laetste silbe van eenig woort / maer eenen Klinker en heeft / ende Ga naar margenoot+in C ofte K eyndigt / zo verdobbelt / de laetste Let-(31)ter in het Veelvoudig/ als Vriendelik, Vriendelikke,Ga naar voetnoot1) Genougelik, Genougelikke. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Merk.Alzo zietmen dat deze woorden / de laetste Letteren verdobbelen om dat in die woorden maer een Klinker en is / ende om dat zy maer eenen Meklinker op het eynde en hebben / maer hoewel in de voorverhaelde woorden / twee Kaen behoorden gestelt te worden / zo hebben wy om die groote veranderinge des gezichts / de Letter C somtijts voor eene K gestelt / gelijk wy ook op eene andere plaetseGa naar voetnoot2) gezeyt hebben. Ga naar margenoot+Indien nu eenige woorden in de laetste silben twee Klinkletteren hebben / die en zullen haere laetste Letter niet verdobbelen / ende indien de laetste silbe van eenige woort twee ofte meer Meklinkers heeft / zo en zal de laetste Ga naar margenoot+Letter in het Veelvoudig niet verdobbelt worden / ende indien de laetste silbe van eenig woort lang isGa naar voetnoot3) / ende niet dan eenen Klinker / ende maer eenen Meklinker en heeft / zo zal de laetste Letter altijt in het Veelvoudig verdobbelt worden / gelijc als de voorgenaemde eensilbige worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Hier worden eenige woorden
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zog heeft Zeugen, Vlot heeft Vlooten, weg, weegen, Spel, Speelen, Kot, Kooten. Ga naar margenoot+Daer zijn ook eenige Zelfstandige woordenGa naar voetnoot1) / welke in het Veelvoudig den gemeynen Regel niet en volgen / als Kint heeft Kinderen ende Kinders, Bert, Berders ende Berderen, Blat, Bladeren ende Bladers, Kleet, Kleederen, Kleeren, Rad, Raderen, ende Raders, Liet, Liederen, Lam, Lammeren, ende Lammers, Gemoet, Gemoederen, Ey, Eyeren, ende Eyers, Runt, Runderen ende Runders, Pharizeeus ofte Pharizeer heeft Pharizeen, Meyt heeft Meyssens, Rabout, Rabouwen, Loof, Loovers ende Loveren, Kalf, Kalveren ende Kalvers. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de Veranderinge eeniger
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.Als de T achter eene S, in het Eenvoudig komt / zo blijft de T zonder veranderen in het Veelvoudig / als Kist, Kisten, Beest, Beesten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.Als achter Ch, ofte G eene T staet / zo en verandert die niet / als Iacht, Iachten, Slecht, Slechten, VelchtGa naar voetnoot6), Vlechten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Behalven.Ieucht, Deucht, Maecht, Vreucht, Voogt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.Als op het eynde eenes woorts eene T achter eene F komt / zo en verandert de T niet / als Graft, Graften, Kreeft, Kreeften. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Behalven.Bedrouft, Bedroufde. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.Als op het eynde eenes woorts / achter uy ofte ui eene T staet / zo en ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
andert de T niet / als Buyt, Buyten, Ruyt, Ruyten, Fleuyt, Fleuyten, behalven Huyt, Huyden, Kruyt, Kruyden, Bruyt, Bruyden. Eenige ervarenen hebben om deze oorzaeke / in het Eenvoudig / altijt zulke Letteren willen stellen / gelijk in het Veelvoudig geschreven worden / schrijvende Swaerd, Geleerd, Bemind, met eene D op het eynde / om dat men in het Ga naar margenoot+Veelvoudig zegt / Swaerden, Geleerde, Beminde, maer om dat wy (34) zeer veel Ga naar margenoot+swaere silben hebben / zo hebben onze Voorouders / de swaere Letteren die wy van natuyr hebben / zo veel als het lijdelicGa naar voetnoot1) is geweest / altijt in lichte Letteren verandert. De geneGa naar voetnoot2) / die altijt in de woorden eene Letter in het Eenvoudig willen stellen / gelijc men in het Veelvoudig gebruykt / die willen dat men die woorden evenwel zacht uytspreekt / als tot Voorbeelt / zy willen datmen Mind, gelijc Mint uytspreekt / maer het heeft ons beter behaecht / de woorden te spellen gelijc men die uytspreekt / hier in volgen wy Pontus de Huyter / Aldegonde Koornhert / Heynsius / ende alle gemeyne oude Schrijvers. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5.Ga naar margenoot+Als achter eenen Meklinker eene T komt zo verandert die in het Veelvoudig / in D, als Bant, Banden, Hont, Honden.
Hier by behooren ook alle woorden die in Ment eyndigen / als Testament, Tractement. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6.In de volgende woorden wort de T in het Veelvoudig in eene D verandert.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7.Ende in de volgende woorden en verandert de T niet.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van den Baerer in het Veelvoudig.Veel Zelfstandige woorden / die in het Veelvoudig in EN ofte S eyndigenGa naar voetnoot1) / die hebben in den Noemer zeer bequamelic / de woorden met eene S op het eynde / ende in den Baerer EN op het eynde / als De meesters, Der meesteren, De herders, Der herderen, die woorden luyden ook zeer wel met EN op het eynde in den Gever / welke in den Baerer eene EN begeeren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Vande Byvouglicke woorden in
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van de Voornaemen.Ga naar voetnoot5)De Voornaemen zijn woorden / welke voor eenen naem ofte in de plaetse van eenen Naem gestelt worden / altijt eenen zeekeren persoon ofte ding aenwijzende / ende zijn deze / Ik, Hy, Zy, Die, Deze, Wie, Welke, Mijn, Dijn, Onze, V, Geene. Ga naar margenoot+De Voornamen worden aengemerkt in haerer Geslacht, Soorte, Getal, Figuyr, Buyginge, Persoon ende Beduydinge.Ga naar voetnoot6) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van het Geslacht.Ga naar voetnoot1)Ga naar margenoot+Alle de Voornamen zijn van allerley ge-(37)slacht / eenige worden zonder op het eynde te veranderen in alle geslachten gebruykt / als Ik, Gy, Zy. De geene die veranderen / zijn boven verhaelt / in het onderscheyden der geslachten / van alle de woorden in t' gemeyn.Ga naar voetnoot2) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van de Soorten.Ga naar voetnoot3)Daer zijn Eerste Voornamen / ende daer zijn Afkomstige Voornamen. Ga naar margenoot+De Eerste Voornamen zijn Ik, Gy, Hy, Wie, Welke. De Afkomstige Voornamen zijn / Onze, Mijn, Dijn, u, Deze, Zijn, deze zijn van de eerste Voornamen gesprooten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van het Getal.3)De Getallen der Voornaemen zijn twee / het Enkel als Ik, ende het Veelvoudig / als Wy. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de Figuyr.Ga naar voetnoot4)Ga naar margenoot+Een Voornaem is Enkel / als Ik ofte Dobbel / als Ik-self, Die-self, Hy-self, Sy-selve, Die-geen, Dat-geen, Het-geen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van de Buyginge.Ga naar voetnoot5)Om dat de Voornamen wat anders dan de andere woorden geboogen worden / daerom is hier haere verscheydenheyt wat breeder gestelt.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Merk.By onze Voorouders / zo heeft men DuGa naar voetnoot1) gebruykt in de plaetse van Gy, ende het wordeken Gy, beteykende zo veel als Gy lieden tegenwoordich doet / dit gebruyk verhaeltGa naar voetnoot2) de BeroemdenGa naar voetnoot3) Aldegonde in zijne Psalmen / waer in hy ook getracht heeft / die woorden tot haer out gebruyk te brengen / ende alhoewel zulx in reden gegront is / ende de noot zulx in onze Taele wel vereyscht / zo wort dit als verworpen / buyten het gebruyk gelaten.Ga naar voetnoot4) Wij hebben hier boven Gy lij gestelt in de plaetse daer men Gy lieden is gewoon te zeggen / om dat het woort Gy lieden zeer lang by de Werkwoorden Ga naar margenoot+valt / ende om dat Gy lij ook by de Oude Nederlanders gebruykt is geweest.Ga naar voetnoot5)
Ga naar margenoot+Eenige Geleerden willen hier in de plaetse (39) van Haerer stellen Hunner, om den Baerer des Mannelicken geslachts / van den Baerer des Vrouwelicken geslachts / te onderscheyden.
Als men de Voornamen Hy ende Zy aldus onderscheyt / zo kan men het onderscheyt welk de Latijnen in die woorden maeken / ook mede bequaemelic onderscheyden / als Haere Vaders, Patres eorvm, Haerer Vaderen, Patrvm eorvm, Heure Vaders, Patres Earvm, Heurer Vaderen, Patrvm Earvm. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Merk.Deze Buygingen als Heures, Heur, HeurerGa naar voetnoot9), die gebruyken wy / als men | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Vrouwen spreekt / maer als men van woorden des Vrouwelicken geslachts spreekt / zo steltmen de voornamen Haer, Haerer, etc.
Deze woordekens worden alleenelic by het Mannelic ende Generley geslacht gebruykt. Deze Voornamen des Vrouwelicken geslachtsGa naar voetnoot2) / als Onze, Mijne, Dijne, Ga naar margenoot+Vwe, Deze, (40) Zijne, hebben in den Baerer / Onzer, Mijner, Dijner, Vwer, Dezer, Zijner, den Gever is den Noemer gelijk / ook houden eenige Ervarenen / den Gever / den Baerer gelijk / voorts en worden deze woorden des Vrouwelicken geslachtGa naar voetnoot3) / in den Aenklager ofte Ofnemer niet verandert. Ga naar margenoot+Voorts heeft Die in het Manlic geslachtGa naar voetnoot4) / in den GeverGa naar voetnoot5) Dies ende Diens, ende Die heeft in het Vroulic geslacht Dier, ende Dat ofte Dit en veranderen in geen Geval / want men zegt Dat Diers aert, Dit Beests waerde, voorts heeft Dat in het Veelvoudig Die, ende Dit heeft Deze, het geen hier niet aengeteykent en is / wort na de gemeyne manier geboogen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van de Persoonen.Ga naar voetnoot6)Daer zijn drie Persoonen. De eerste is die spreekt / als Ik. De tweede Persoon is tot welken men spreekt als Gy. De derde Persoon is van welken men spreekt als Hy met alle de andere Voornamen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van de Beduydinge.Ga naar voetnoot7)Ga naar margenoot+De Beduydinge der Voornamen is verscheyden / daer zijn 1. Wijzende, 2. Betreckelicke, 3. Vragende ende Ervelicke. Wijzende Voornamen zijn / welke eenen tegenwoordigen Persoon ofte zaeke toonen / als Ik, Gy, Hy, Die, Dat.Ga naar voetnoot8) Ga naar margenoot+Betreckelicke Voornamen zijn de geene / (41) die een gezeyt woort als 41 verhaelenGa naar voetnoot9) als Welke, Welkers, Wiens, Die, Die geene. Ga naar margenoot+Vragende voornaemen zijn / met de welke men vraegt / als Wie? Welke? Wat? Welk?Ga naar voetnoot10) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Merk.Hier vooren is het woort Welke, onder de betreckelicke Voornamen gestelt / maer dat is in eene andere beduydinge. Ga naar margenoot+Ervelicke voornamen zijn / welke eene Ervinge beteykenen / als Mijn, Dijn, Zijn, Onze ende V.Ga naar voetnoot1) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van de Werkwoorden.Ga naar voetnoot2)Een Werkwoort isGa naar voetnoot3) een woort / welck eene Werkinge beteykent / ofte die men zelf doet / ofte die men lijd / ofte die van een ander gedaen wort. Ga naar margenoot+De Werkwoorden / moeten aengemerkt worden in Hoedanicheyt, Geslacht, Figuyr, Persoon, Manier, Tijt ende Vervonginge.Ga naar voetnoot4) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de Hoedanicheyt.Ga naar voetnoot5)De Werkwoorden zijn Persoonelic ofte Onpersoonelic / een Persoonlic werkwoort wort genaemt / welc voor zich eenen zeekeren Persoon heeft / Ga naar margenoot+ofte dat van eenen zeekeren Persoon spreektGa naar voetnoot6) als Ik bemin, Gy mint, Hy mint.Ga naar voetnoot7) Ga naar margenoot+Een Onpersoonlic werkwoort is dat voor zich zelf geene zeekere benaminge van eenen zeekeren Persoon en heeft / nochte dat van geen zeekeren Persoon en spreekt / als Het regent, Het vriest, Men zeyt, Men lijd.Ga naar voetnoot8) Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+Daer is oock een Zelfstandig werk-(42)woort / als Wezen ofte Zijn, ende Worden, ook worden deze WerkwoordenGa naar voetnoot9) ende het werkwoort Hebben, Ga naar margenoot+helpendeGa naar voetnoot10) werkwoorden genaemt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van het Geslacht.Ga naar voetnoot11)Daer zijn drieGa naar voetnoot12) geslachten der Werkwoorden / als Het werkende, Het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lijdende, ende Het derde geslacht, yders aert wort van de Werkwoorden uytgedrukt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van de Werkende woorden.Ga naar voetnoot1)Alle werkende Werkwoorden / die beteykenen eene werkinge / tot eenigen Persoon ofte tot eenich ding / als Ik beminne mijnen Vader, Ik drinck Bier, Ik ploug het Lant.Ga naar voetnoot2) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van de lijdende Werkwoorden.Ga naar voetnoot3)De lijdende Werkwoorden / worden altijt met het Zelfstandig werkwoortGa naar voetnoot4) uytgesprooken / als Ik worde geslaegen, Ik worde geleert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van de Werkwoorden des der-
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van de Getallen.Ga naar voetnoot8)Ga naar margenoot+Daer zijn in de Werkwoorden twee Getallen / het Eenvoudig / als Ik bemin, ende het Veelvoudig / als Wy beminnen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van de Figuyr.Ga naar voetnoot9)Een Werkwoort is Enkel / als Minnen ofte Dobbel / als Ontminnen, Beminnen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van de Persoonen.Ga naar voetnoot10)De Persoonen der Werkwoorden / zijn drie / De eerste Persoon als Ik bemin, Wy beminnen, De tweede / als Gy bemint, ende Gylij bemint, De derde / als Hy bemint, ende Zy b[e]minnen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van de maniere der Vervougingen.Ga naar voetnoot11)Daer zijn vijf manieren in de Werkwoorden waer te nemen / als de Ga naar margenoot+De verkondigende manier / als Pieter leert zijne lesse. De Gebiedende manier / als Leer gy dijne Lesse. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+De Wenschende manier / als Och of ik mijne Lesse leerde. De Ondervouglicke manier / als Op dat ik mijne Lesse leere, in deze manier komen altijt eenige woorden / die als eene dringende oorzaeke van het WerkwoortGa naar voetnoot1) zijn / als Op dat, Om dat. Ga naar margenoot+De Onbepaelde manier is / de welkeGa naar voetnoot2) geen zeekeren Persoon / nochte geen getal en begrypt / als Minnen, Leeren, Draegen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van den Tijt.Ga naar voetnoot3)Ga naar margenoot+De Tijden der Werkwoorden / zijn vijf.Ga naar voetnoot4) Ga naar margenoot+De Tegenwoordige tijt / als Ik werk.Ga naar voetnoot5) De Onvolkomen voorleden tijt / als Ik minde. Ga naar margenoot+De Voorleden tijt / als Ik hebbe gemint. De meer als Voorleden tijt / als Ik hadde gemint. Ga naar margenoot+De Toekomende tijt / als Ik sal minnen ofte Ik zoude minnen, maer het schijnt dat in onze spraeke een onvolkomen Toekomende tijt zoude zijn / gelijk de Grieken hebben / want als men zegt / Ik zoude minnen, dit en schijnt zo verre niet toekomende te zijn / als Ik zal minnen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van de Vervougingen.Ga naar voetnoot6)De Vervougingen zijn de veranderingen der Werkwoorden / welke door Manieren / Tijden ende Persoonen / geschieden. Daer zijn vier Vervougingen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van de eerste Vervouginge.Ga naar voetnoot7)Ga naar margenoot+De eerste Vervouginge is / als men in de Onbepaelde manier op het Ga naar margenoot+eynde EN naer laetGa naar voetnoot8) ende DE in de plaetse stelt / zo heeft men een woort dat den Onvolkomen tijt uytdrukt / als tot voorbeelt Bedelen is / een woort van de Onbepaelde manier hiervan de laetste EN genomen / zo is het Bedel hier dan op het eynde DE gestelt / zo is het Bedelde, dit is het Werkwoort Ga naar margenoot+van den Onvolkomen tijt / in den eersten Persoon / als men ook by Bedel stelt eene T,Ga naar voetnoot10) zo is het Gebedelt, dit woort drukt den Voorleden tijt uyt. Ga naar margenoot+Hier volgen de WerkwoordenGa naar voetnoot11) welke onder de eerste Vervouginge behooren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Merk.Alle de werkwoorden welke eenen dobbelen Meklinker hebben / die verliezen een Meklinker in den onvolkomen en in den volkomen tijt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+Van de tweede Vervouginge.Ga naar voetnoot3)De tweede Vervouginge is / als men van de onbepaelde manier / de laetste EN nalaet / ende in die plaetse Te stelt / zo heeft men een woort Ga naar margenoot+dat den Onvolmaekten tijt uytdrukt / als tot voorbeelt / als men van Braeken, de laetste En ofneemt / zo is het Braek, hier op het eynde Te gestelt / zo is het Braekte, dit is een woort van den onvolkomen tijt / als men dan de E van Braekte ofneemt / zo is het Braekt, hier voor dan GeGa naar voetnoot4) gestelt / zo is Ga naar margenoot+het Gebraekt,Ga naar voetnoot5) dit is het werkwoort van den voorleden tijt. Onder deze Vervouginge / behooren de naervolgende werkwoorden.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Van de Derde Vervouginge.Ga naar voetnoot1)Ga naar margenoot+De derde Vervouginge is als men van het woort der Onbepaelde manier / de achterste N ofneemt / ofte in de plaetse der N, stelt DE, zo heeft men twee verscheydene woorden die den Onvolkomen tijt uytdrucken / als Ga naar margenoot+Achten, heeft in den onvolkomen tijt Achte ende Achtede, ook worden alle Werkwoorden in deze Vervouginge op tweederley wijze uytgesprooken / als Ik acht, ende Achte, Ik Arbey ende Arbeyde. Ga naar margenoot+Als men voorts van de onbepaelde manier EN ofneemt / ende de vermeerderende silbe Ge voorgestelt / zo heeft men een woort van den Voorleden Ga naar margenoot+tijt / als Geacht, Gearbeyt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onder deze Vervouginge, behooren
|
Achten | Beyden | Boorden | Dichten | Haesten | HertenGa naar voetnoot4) |
Arbey- | Bersten | Braeden | Dooden | Haeten | Horten. |
den | Blinden | breeden | Dorsten | Hech- | Kaer- |
Baeten | Blaeten | branden | Duchten | ten | ten |
Baeden | Bloeden | breyden | Dulden | HeydenGa naar voetnoot3) | Kosten |
Bedden | Blooten | brodden | FruytenGa naar voetnoot2) | Hoes- | Kaer- |
Beelden | Boerden | broeyen | Groeten | ten | den |
Beijaerden | Boeten | botten. | Grooten. | Hoeden | Korten |
Ga naar margenoot+Kosten | Looten | Nutten. | Reeden | Scheyden | Storten |
KookenGa naar voetnoot5) | Luyden | Oogsten | Richten | Schorten | Stouten |
kladden | Lusten | Planten | Roesten | Slachten | Sweeten |
kleeden | Luchten. | Pleyten | Ronden | Smachten | Swichten |
kneeden | Mesten | Potten | RoodenGa naar voetnoot8) | Smeeden | Tanden |
kouten. | Mijden | Praeten | Rotten | Smerten | Tasten |
Lasten | MoedenGa naar voetnoot7) | Printen | Rusten | Spitten | Tempeesten |
LesschenGa naar voetnoot6) | Moorden | Putten | Schaeden | Spotten | Trachten |
Letten | Muyten. | Quisten | Schatten | Spruyten | Troosten |
Lichten | Nyden | Raeden | Schudden | Steuiten | Tuchten |
Leyden | Nooden | Rechten | Schutten | Stichten | Tuyten |
Twisten | Vetten | Vluchten | weyden | witten | Zetten |
Uijten | Vluchten | Voeden | wenden | woeden | Zoeten |
Vasten | VleydenGa naar voetnoot2) | Vrachten | wetten | woesten | Zuchten. |
VaetenGa naar voetnoot1) | Vlooten | Wachten | wieden | wonden | |
Vesten | VloedenGa naar voetnoot3) | wetten | wyden | Zaeden |
Ga naar margenoot+Van de vierde Vervouginge.Ga naar voetnoot4)
In de vierde Vervouginge hebben alle werkwoorden inde laetste silbe op een naer eene dobbele i, als Byten, Blijken, Blijven, als men van deze woorden de laetste EN ofneemt / ende in de plaetse van ij stelt EE, zo heeft men het Ga naar margenoot+woort van den onvolkomen tijt / als Beet, Bleet, Bleef, als men nu tot het werkwoort des onvolkomen tijts En achter ende GE voorstelt / zo heeft Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+men (53) een woort des voorleden tijts / als Gebeeten, Gebleeken, Gebleeven.
Onder deze Vervouginge, behooren
de naervolgende werkwoorden.
Bijten | Kijken | Nijpen | Schrijden | Strijken | wijten |
Blijken | Kijven | Pijpen | Slijpen | Strijden | Zijpen.Ga naar voetnoot5) |
Blijven | Krijgen | Prijzen | Snijden | Swijgen | |
Drijven | Krijten | Rijzen | Smijten | Wijken | |
Glijden | Lijden | Schijnen | Spijten | wijzen | |
Grijpen | Nijgen | Schrijven | Stijven | wrijven |
Daer zijn noch eenige WerkwoordenGa naar voetnoot6) / die onder de gestelde Vervougingen niet en vallen / welke de Amsterdamsche Taelschrijvers / onder gemeyne regelen willen begrijpen / maer om dat de onvolkomen tijt / van die Werkwoorden / niet en kan uytgedrukt worden / ten zy door byzondere aenteykeningen / ja self by naerGa naar voetnoot7) van yder woort / zo achten wy die zonder Ga naar margenoot+RegelGa naar voetnoot8) te zijn / ende daerom zo zijn die vervolgens / met haere veranderingen aengeteykent.
Ende zijn deze.Ga naar voetnoot9)
Bak, Bakte, Gebakt ende Gebacken, | Breng, bracht ofte brocht, gebrocht, |
Blaes, Blies, ende Bloes, Geblaezen, | Breek, brak, gebrooken, |
Bederf, bedorf, bedorven, | Beveel, beveelde ofte beval, bevolen, |
Bie, bood, gebooden, | Bid, bad, gebeeden, |
Bedrieg, bedroog, bedroogen, | |
Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+Bin, bont, gebonden, | Giet, goot, gegooten, |
Begin, begon ofte begonst, begonnen, | Houde, Hild, Gehouden, |
Buyg, boog, geboogen, | Houw, hieuw, gehouwen, |
Draeg, Droug, gedraegen, | Hebbe, hadde, gehadt, |
Ding, dong, gedongen, | Heet, hiet, geheeten, |
Denk, dacht ofte docht, gedocht ofte gedacht, | Help, hielp, geholpen, |
Hang, hing, gehangen, | |
Doe, dede, gedaen, | Kan, Konst, gekonnen, |
Dwing, dwong, gedwongen, | Koom, quam, gekoomen, |
Drink, dronk, gedronken, | Kies, koos, gekoozen, |
Dring, drong, gedrongen. | Koop, kocht, gekocht, |
Eet, At, Gegeten, | Kruyp, kroop, gekroopen, |
Genees, Genas, Genezen, | Klink, klonk, geklonken, |
Geef, gaf, gegeven, | Klim, klom, geklommen |
Gae, ging, gegaen, | Krimp, kromp ofte krimte, gekrompen, |
Glij, gleed, gegleeden, | |
Glim, glom ofte glimde, geglommen, | Lach, Loug, gelacht, |
Geniet, genoot, genooten, | Loop, liep, geloopen, |
Laet, liet, gelaeten, | |
Ga naar margenoot+Lees, las, geleezen, | Scheyde, Scheyde, gescheyden, |
Lig ofte leg, lag, geleegen, | Schiet, schoot, geschooten, |
Lieg, loog, geloogen, | Snuyt, snoot, gesnooten, |
Mach, Mocht, gemogen, | Zit, zat, gezeeten, |
Neem, Nam, genomen, | Slaep, sliep, geslaepen, |
Roup, riep, geroupen ofte geropen, | Sluyt, sloot, geslooten, |
Ruyk ofte riek, rook, gerooken, | Schuyf, Schoof, geschooven, |
Steek, Stak, gesteeken, | Sterf, storf, gestorven, |
Slae, sloug, geslagen ofte geslegen, | Smelt, smolt, gesmolten, |
Stae, stont, gestaen, | Steel, stal, gestoolen, |
Schelde, scholt, gescholden, | Stink, stonk, gestonken, |
Scheer, Schoer, geschooren, | Swelg, swolg, geswolgen, |
Zie, zag, gezien, | Stuyf, stoof, gestooven, |
Schep, Schiep, geschaepen, | Swel, swol, geswollen, |
Stoot, stiet ofte stoote, ofte stootede, gestooten | Swem, swom, geswommen, |
Zink, zonk, gezonken, | |
Zing, zong, gezongen, |
Zouk, zocht, gezocht, | Sweer, swoer, geswooren, |
Spreek, sprac, gesprooken, | |
Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+Zit, zat, gezeeten, | Vries, vroos, gevroozen, |
Zeynde, zont, gezonden, | Verlies, verloos, verlooren, |
Spring, sprong, gesprongen, | Vinde, vont, gevonden, |
Spin, spon, gesponnen, | Weet, wist, geweeten, |
Zuyg, zoog, gezoogen, | Wassche, wiesch, gewasschen, |
Zuyp, zoop, gezoopen, | Was, wies, gewassen, |
Zegge, zeyde, gezeyt, | Werf, werfde, geworven ofte verworven, |
Ziede, zood, gezooden, | |
Trec, Troc, getrocken, | Werp, wierp, geworpen, |
Vergeet, Vergat, vergeeten, | Wring, wrong, gewrongen, |
Vaer, voer, gevaeren, | Werk, wrocht ofte wracht, gewrocht, |
Vang, ving, gevangen, | |
Vecht, vocht, gevochten, | Win, won, gewonnen, |
Val, viel, gevallen, | Weef, weefde, geweeven, |
Vliede, vlood, gevlooden, | Winde, wont, gewonden, |
Vlieg, vloog, gevloogen, | Weet, wist, geweeten, |
Verslint, verslont, verslonden, | Worde, wert, geworden. |
Merk.
Ga naar margenoot+Deze Werkwoorden / als Began, Dwang, Drank, Vant, Wan, Swam, Ga naar margenoot+Zant, Zang, Span, (57) Starf, worden somtijts in den Onvolmaekten tijt gevonden / maer van alle Werkwoorden / wort het veelvoudig na het eenvoudig genomen / als Ik begon, Wij begonnen, Ik dwong, Wy dwongen, dit en kan met de voorverhaelde woorden niet gedaen worden / want men en vint nergens Wy begannen, Wy swammen, Wy dwangen, daerom schijnen die woorden verworpelic te wezen.
Merk.
De Werkwoorden verdobbelenGa naar voetnoot1) eenige Letteren in het veelvoudig / nae den aert derGa naar voetnoot2) Zelfstandige ende byvouglicke woorden / behalven Ik brak, heeft in het Veelvoudig Wy braeken, Beval, Bevaelen, Mat, Maeten, Stal, Staelen, Sprak, Spraeken, At, Aeten, Genas, Genaezen, Quam, Quaemen, Las, Laezen, Nam, Naemen, Stak, Staeken, Zag, Zaegen, Vergat, Vergaeten, Zat zaeten, daerGa naar voetnoot3) en zijn ook geen Werkwoorden / die in het veelvoudig / in den Onvolkomen tijt haere Letteren verdobbelen.
Voorts woorden alle Werkwoorden op eenderley wijze vervougt / behalven de plaetsen der veranderingenGa naar voetnoot1) / die boven aengewezen zijn / aengaende nu alle de plaetsenGa naar voetnoot2) der Vervougingen / die hebben wy alleenlik / met eenige voorbeelden voorgestelt / achtende dat men / de geheele gestaltenisse van de veranderingen / daer uyt na begeeren zal konnen afnemen.Ga naar voetnoot3)
De Vervouginge van het Werk-
woort hebben.Ga naar voetnoot4)
Ga naar margenoot+De verkondigende manier.
Ga naar margenoot+Tegenw. | ||
Ick hebbe ofte heb, | Gy hebt, | Hy heeft, |
Wy hebben, | Gy hebt, | Zy hebben. |
Ga naar margenoot+Onvolkomen tijt. | ||
Ick hadde, | Gy hatGa naar voetnoot5) | Hy hadde, |
Wy hadden, | Gy had,5) | Zy hadden. |
Ga naar margenoot+Voorleden tijt. | ||
Ik hebbe gehat, | Gy hebt gehat, | Hy heeft gehat |
wy hebben gehat, | Gy hebt gehat, | zy hebben gehat |
Ga naar margenoot+Meer als voorleden. | ||
Ik hadde gehat, | Gy had gehat, | Hy hadde gehad, |
wy hadden gehat, | Gy had gehad, | Zy hadden gehad |
Ga naar margenoot+Toekomende tijt. | ||
Ik sal hebben, | Gy zult hebben, | Hy sal hebben |
wy zullen hebben, | Gy zult hebben, | Sy sullen hebben |
Anders. | ||
Ik zoude hebben, | GyGa naar voetnoot6) zoud hebben, | Hy zoude hebben |
wy zouden hebben, | Gylij6) zoud hebben, | Zy zouden hebben. |
Ga naar margenoot+De gebiedende manier.
Tegenwoordige ende Onvolkomen tijt.
Heb ofte hebbe gy, Dat hy hebbe, Dat wy hebben, Hebbet gylij, Dat zy hebben.
Daer zijn Spraekervarenen / de welke de gebiedende Werkwoorden / aen den tweeden persoon in het Eenvoudig / willen hebben / altijt in E eyndigende / zeggende Minne gy, Schrijve, Loope, Draege, Wandele gy, doch dit schijnt te hart te vallen / misschien daerom / om dat wy de gebiedende Werkwoorden noch niet en zijn gewoon te hooren / daer zijn onder de Derde Vervouginge verscheyde Werkwoorden die de E mogen op het Ga naar margenoot+eynde lijden / maer alle die gebiedende Werkwoorden / vallen zeer aen-(59) genaem / als men die uytspreekt gelijc het woort van den eersten Persoon Ga naar margenoot+in het eenvoudig / in de verkondigende manier / ende in den tegenwoordigen tijt / als Ik min ofte Minne, dit is het Gebiedende werkwoort gelijc / als Min ofte Minne gy, Ik wandel, loop, werk, ende wandel, loop, werk gy.
De wenschende Manier.Ga naar voetnoot2)
Ga naar margenoot+Tegenwoordige ende Onvolkomen tijt.
Och of. | ||
Ik hadde | Gy had, | Hy hadde |
wy hadden | Gylij haddet | Zy hadden. |
Anders.
Och | ||
Hadde ik, | Had gy | Hadde hy, |
Hadden wy, | Haddet gylij, | Hadden zy. |
Ga naar margenoot+Voorleden ende meer als Voorleden
Och of.
Ik gehad hadde, Gy gehad had, Hy gehad hadde, Wy gehad hadden, Gylij gehad haddet, Zy gehad hadden.
Ga naar margenoot+De ondervouglicke manier.Ga naar voetnoot3)
Tegenwoordigen tijt.
Op dat.
Ik hebbe, | Gy hebt, | Hy hebbe |
wy hebben | Gylij hebbet | Zy hebben. |
Ga naar margenoot+Onvolkomen.
Op dat.
Ik hadde, | Gy had, | Hy hadde, |
wy hadden, | Gylij haddet | Zy hadden. |
Anders.
Ga naar margenoot+Op dat.
Ik hebben zoude, Gy hebben zoud, Hy hebben zoude, Wy hebben zouden, Gylij hebben zoudet, Zy hebben zouden.
Ga naar margenoot+Voorleden.
Als
Ik gehad hebbe, Gy gehad hebt, Hy gehad heeft, Wy gehad hebben, Gylij gehad hebbet, Zy gehad hebben.
Ga naar margenoot+Meer als Voorleden.
Als
Ik gehad hadde, Gy gehad had, Hy gehad hadde, Wy gehad hadden, Gylij gehad haddet, Zy gehad hadden.
Toekomende.
Als
Ik hebben zal ofte zoude, Gy hebben zult, Hy hebben zal, Wy hebben zullen, Gylij hebben zullet, Zy hebben zullen.
Ga naar margenoot+De Deelnemingen.Ga naar voetnoot2)
Tegenwoord. | Voorleden. |
Hebbende, | Gehad. |
Volgt de Vervouginge van het Zelfstandig Werkwoort Wezen ofte Zijn.Ga naar voetnoot3)
Ga naar margenoot+De Verkondigende manier.
Tegenwoord.
Ik ben, | Gy zijt, | Hy is, |
Wy zijn, | Gylij zijt, | Zy zijn. |
Ga naar margenoot+Onvolkomen.
Ga naar margenoot+Ik was, | Gy waert, | Hy was, |
Wy waren, | Gylij waert, | Zy waren. |
Ga naar margenoot+Voorleden.
Ik hebbe geweest, Gy hebt geweest, Hy heeft geweest, Wy hebben geweest, Gylij hebt geweest, Zy hebben geweest.
Ga naar margenoot+Meer als Voorleden.
Ik hadde geweest, Gy had geweest, Hy hadde geweest, Wy hadden geweest, Gylij had geweest, Zy hadden geweest.
Ga naar margenoot+Toekomende tijt.
Ik zoude zijn, Gy zoud zijn, Hy zoude zijn, Wy zouden zijn, Gylij zoudGa naar voetnoot1) zijn, Zy zouden zijn.
Anders.
Ga naar margenoot+Ik zal zijn, Gy zult zijn, Hy zal zijn, Wy zullen zijn, Gylij zult zijn, Zy zullen zijn.
Ga naar margenoot+De Gebiedende manier.
Tegenwoord. ende Onvolk.
Zijt ofte Weest gy, | Dat hy zy, | |
Dat wy zijn, | Dat Gylij zijt, | Dat zy zijn. |
Ga naar margenoot+De wenschende manier.Ga naar voetnoot3)
Tegenwoord. ende Onvolk.
Ga naar margenoot+Meer als Voorleden.
Och Of.
Ik geweest hadde, Gy geweest had, Hy geweest hadde, Wy geweest hadden, Gylij geweest haddet, Zy geweest hadden.
Ga naar margenoot+Toekomende tijt.
Och Of.
Ga naar margenoot+Ik zijn ofte wezen zoude, Gy zijn ofte wezen zoud, Gylij zijn ofte wezen zoudGa naar voetnoot5). Wy zijn ofte wezen zouden, Gylij zijn ofte wezen zoud5), Zy zijn ofte wezen zouden.
Ga naar margenoot+Ondervouglicke manier.Ga naar voetnoot1)
Anders
Ga naar margenoot+Onvolkomen.
Op dat
Ik waere, | Gy waert, | Hy waere, |
Wy waeren, | Gylij waeret, | Zy waeren. |
Anders
Als3)
Waere ik, | waert gy, | waere hy, |
waeren wy, | waeret gylij | waeren zy. |
Ga naar margenoot+Voorleden.
Als
Ik geweest hebbeGa naar voetnoot4), Gy geweest hebt, Hy geweest heeft, wy geweest hebben, Gylij geweest hebbet, Zy geweest hebben.
Ga naar margenoot+Meer als Voorleden.
Als
Ik geweest hadde, Gy geweest had, Hy geweest hadde, wy geweestGa naar voetnoot5) haddet, Zy geweest hadden.
Ga naar margenoot+Toekomende.
Als
Ga naar margenoot+Ik wezen ofte zijn zoude, Gy wezen ofte zijn zoud, Hy wezen ofte zijn zoude. Wy wezen ofte zijn zoude,Ga naar voetnoot6) Gylij wezen ofte zijn zoudet, Zy wezen ofte zijn zouden.
Anders.
Als
Ik wezen ofte zijn zal, Gy wezen ofte zijn zult Hy wezen ofte zijn zal. Wy wezen ofte zijn zullen, Gylij wezen ofte zijn zullet, Zy wezen ofte zijn zullen.
Ga naar margenoot+De Vervougingen zijn / in de Wenschende ende in de Ondervouglicke manier even eens / behalven dat in de Ondervoulicke manier meer verscheyde tijden / uytgedrukt konnen worden / ende de Ondervougelicke manier wort van de Verkondigende manier / byna over al / met de veranderinge / in het stellen der woorden / onderscheyden / als tot Exempel / in de Verkondigende manier zegt men in den Onvolkomen tijt / Ik hadde, ende in de Ondervougelicke manier/zegt men Als hadde ik, de rest is lichtelic / uyt de gestelde Vervougingen af te nemen.
Ga naar margenoot+De Onbepaelde manier.Ga naar voetnoot1)
Tegenwoord. | Voorleden. |
Wezen ofte zijn, | Geweest hebben. |
Ga naar margenoot+De DeelnemingenGa naar voetnoot2)
Tegenwoord. | Voorleden. |
Wezende ofte zijnde, | Geweest ofte gewezen |
Van het werkwoort Worden.Ga naar voetnoot3)
Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+Het Werkwoort Worden, heeft in den (64) Onvolkomen voorleden tijt Werden ende in de Gebiedende / Wenschende ende Ondervougelicke manier / zegt men Werde ofte WerdenGa naar voetnoot4): Voor dit Werkwoort Worden, wort by veele Schrijvers / Werden geschreven / ende schrijven dan in den onvolkomen tijt Wierden, maer wy hebben Aldegonde / Heynsius / Kats / als goede voorgangers / hier in gevolgt.
Merk.
Alle de Werkwoorden der drie eerste VervougingenGa naar voetnoot5) hebben eene DGa naar margenoot+ofte T, op het eynde in haere Deelnemingen des Voorleden tijts / als Gemind, Gevraegd, Gewrocht, maer de andere Werkwoorden / die buyten die drie Vervougingen vallen / hebben bynae al eene EN op het eynde der vooremdeGa naar voetnoot6) Deelnemingen / als Geloopen, Geklommen, Gevonden, deze Deelnemingen worden mede in verscheyde geslachten onderscheyden / als Geminde, voor het Manlic ofte Vroulic geslacht / ende Gemint, voor het Generley geslacht / also ook Gevraegde, Gevraegt, Gewrochte, Gewrocht, maer de Deelnemingen welke in EN eyndigen / laeten de N naer in het Vroulic geslacht / ende het Manlic / ende Generley geslacht behouden de N in het Eenvoudig / als volgt.
Ga naar margenoot+Manlic. | Vroulic. | Generley. |
---|---|---|
Bedroogen, | Bedrooge,Ga naar voetnoot1) | Bedroogen, |
Gebonden, | Gebonde, | Gebonden, |
Bedwongen | Bedwonge, | Bedwongen |
Verscheyden, | Verscheyde, | Verscheyden |
Ga naar margenoot+In het Veelvoudig / worden deze Deelnemingen zonder N uytgesprooken / Ga naar margenoot+als (65) De bedrooge menschen, alzo ook De gebonde, Bedwonge, ende De verscheyde dingen, daer zijn ook veel Deelnemingen die in het Vroulic geslacht / ende in het Veelvoudig eene E aen nemen / als Verkorene, Verslagene, Bezetene, Uytgelezene, Onderscheydene.Ga naar voetnoot2)
Daer zijn eenige Byvougelicke woorden welke in het Manlic ende Generley geslacht eene N op het eynde hebbenGa naar voetnoot3) / als Aerden, Tinnen, Koperen, welker geslacht / ook mede gelijk de genaemde Deelnemingen onderscheyden wort / als
Manl. | Vroul. | Generl. |
---|---|---|
Aerden, Koperen, | Aerde, Kopere, | Aerden, Koperen, |
Tinnen, Linden,Ga naar voetnoot4) | Tinne, Linde, | Tinnen, Linden. |
Ende in het Veelvoudig / zegt men De Aerde, Tinne ende Kopere vaten, De linde Klederen, deze Byvouglicke woorden zijn by Kilianus aengeteykent.
Ga naar margenoot+Bynae alle woorden van het Manlic ende Generley geslacht en mogen geene E op het eynde lijden / ende de woorden des Vrouwelicken geslachts begeeren eene E op het eynde.
Van de Deelnemingen des te-
genwoordigen tijts.Ga naar voetnoot5)
Deze Deelnemingen eyndigen in Ende, als Minnende, Leerende, Wenschende, deze woorden worden by de drie geslachten gebruykt / sonder in den Noemer te veranderen / gelijk voorGa naar voetnoot6) by de verklaeringe der Byvouglicke Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+woorden is aengewezen / doch de (66) verkleynde woorden / en konnen de E op het eynde niet wel lijden / als Een knagent muysken, is veel bevalliger in het gehoor / dan dat men zegt Een knagende muysken, alzo ook als voor de Deelnemingen in Ende, het Ledeken Het komt / zo valt de laetste E veel zachterGa naar voetnoot7) / dan indien daer het Ledeken Een voor stont / als Het loopende wilt, valt zachter in geluyt / dan Een loopende wilt, men behoorde te zeggen
Een loopent wilt, alzo ook Een groeyent Boomken, Een stervent poert, het schijnt of het Generley geslacht de laetste E van deze Deelnemingen wel eenigsinsGa naar voetnoot1) soude konnen ontbeeren.
Ga naar margenoot+Van de Voorzettingen.
Eene Voorzettinge is een woort / welk voor andere woorden gestelt wort / ende geschiet somtijts door nevenstellinge / ende somtijts door tsamevouginge.Ga naar voetnoot2)
Daer zijn losse ofteGa naar voetnoot3) GekoppeldeGa naar voetnoot4) voorzettingen / De losse voorzettingen zijn de naevolgende / als TotGa naar voetnoot5), By, Voor, Tegens, Nevens, Boven, Binnen, Buyten, Om, Ontrent, Tuschen, Op, Onder, Door, Nae, Naer, Met, In, Aen, deze woorden begeeren na haer den AenklagerGa naar voetnoot6) / deze voorzettinge Ga naar margenoot+Van uyt, In, begeeren tot haer den Ofnemer / ziet hier af vorder in de tsamevougingeGa naar voetnoot7) / zommige van de genaemde Voorzettingen worden / wel Gekoppelt gevonden / maer deze naevolgende en vint men nimmermeer los ofte alleen / als Be, Ver, Her, On, Ge, Ont, wan, deze heeft men in Bezien, Verzien, Herdoen, Gewrocht, Ontdaen, wantrouw.
Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+Van Bywoorden.Ga naar voetnoot8)
Bywoort is een woort dat by een Werkwoort gevougt wort / om eenige omstandicheyt van het zelve Werkwoort te verklaeren / de beteykeninge der Bywoorden is zeer verscheyden / als
Der Plaetse.Ga naar voetnoot9)
Ga naar margenoot+Dat heen, Dit heen ofte Dit heenen, Van daer, Tot daer, Ergens, Van ergens, Nergens, Overal, Voor, Achter, Onder, Boven, Van onder, Van boven, Beneden, Van beneden, Ter rechter, Ter slincker, Binnewaerts, Ginder, Gins, Binnen, Hier, uyt, Buyten, By, Naeby, Naer, Verre, Hierlangx, Daerlangx, Ginsheen, Herwersheen, Van hier, Van daer, Daer heen, Om, Ronsom, Vorder Vltra, Voorder Ante, Ter zijden, Waer.
Ga naar margenoot+Des Tijts.Ga naar voetnoot1)
Nu terstont, Dadelic, Strakx, Flus, Tegenwoordig, Huyden, Gister, Eergister, Morgen, Overmorgen, Des morgens, Des avons, Laet, Zelden, Nimmermeer, Hier, Naer, Eyndelic, Ten eynde, Daeglikx, Tot dat, Eer dat, Voor dat, Tijdig, Alle daeg, Onlang, Wat eer, Dan, Daer naer, Daer Voor, Dikwils, Menichmael, Altemet, Overlang, Eyndelic, Voortijden, Voortijts, Noyt altijt, By daeg, By Nacht Alsdan.
Ga naar margenoot+Vragende Bywoorden.
Waerom? Hoe? Hoezo? Waerom niet? Niet? Zouwt? Is het ook? En Nonne?Ga naar voetnoot3)
Ga naar margenoot+Bevestigende Bywoorden.
Ga naar margenoot+Zeeker, Zeekerlic, Waerlic, hier in konnen ons veel Byvouglicke worden dienen / als Vast, Waer, Getrouw, Oprecht, Onveranderlic, etc.
Ga naar margenoot+Loochenende Bywoorden.Ga naar voetnoot4)
Neen En non, Niet non Niets nihil, geensins geen.
Ga naar margenoot+Tellende Bywoorden.
Hoeveel mael? Eenmael? Tweemael, Driemael, (by het optellende Getal / moet men de silbe Mael stellen) Dikwils, Menichmael, Zoveelmael, Elkemael, Ten eersten.
Ga naar margenoot+Bywoorden van Menigvuldicheyt.
Genoug, Een weynigsken, Luttel, Veel, Te Luttel, Ten minsten, Zo veel, Meer, Min, Wat meer, hier by behooren ook Weynig ende Overvloedig, het welke Byvouglicke woorden zijn.
Ga naar margenoot+Bywoorden van Hoedanicheyt.
Wel, quaelic, Wijzelic, Armelic, Vroomelic, Naerstelic, Fijn.
Ga naar margenoot+Vergelijkende Bywoorden.
Meer, Min, Beter, Erger, Wyzer, Voorzichtiger, hier in konnen bynae alle Byvouglicke woorden dienen.
Ga naar margenoot+Vermaende Bywoorden.
Lustich, Flucx, Traeg, Klouk, Naerstich, Moedig, WelaenGa naar voetnoot1), Op.1)
Ga naar margenoot+Versachtende Bywoorden.
Schoonkens, Zachskens, Fraeykens, Fijnkens, Alleynskens, Nauwelikx, Zoetkens, Teerkens, Weynichskens.
Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+Verbiedende Bywoorden.
Niet, En, Geensins.
Ga naar margenoot+Wenschende Bywoorden.
O, Och, Of, Of dat.Ga naar voetnoot2)
Ga naar margenoot+Twijfelachtige Bywoorden.
Mogelic, Misschien, Nauwelicx.
Ga naar margenoot+Bywoorden van Gelijckenisse.
Alzo, Ook, Als, Gelijk, Desgelijkx, Eveneens, Gelijkelic, Ongelijk, Ongelijkelic, Verscheydelic, Nae.
Ga naar margenoot+Verzamelende Bywoorden.
Tezaemen, Gelijkelic, In een, Te hoop, By malkander ende Malkanderen, Het een voor Ander, Overhoop.
Ga naar margenoot+Scheydende Bywoorden.
Verscheydelic, Alleen, Ter zijden, uyt den weg, By malkander, Achter, Voor.
Ga naar margenoot+Toegevende Bywoorden.
Wel dan, Dat het zo zy, Laet dat zijn.
Veel Byvouglicke woorden / konnen bywoorden worden / ende eyndigen wel meest in licGa naar voetnoot3), ende zijn van het Generley geslacht als Reynelic, Zuyverlic, Goedichlic, ook worden veel andere Byvouglicke woorden / voor Bywoorden gebruykt / nae de Grieksche manier / als Hy heeft goed gedaen, voor Hy heeft welgedaen, Dat is zuyver gewrocht, Hy spreekt klaer uyt.
Merk.
Ga naar margenoot+Als men de grootste vergrootelicke woorden voor Bywoorden gebruykt / Ga naar margenoot+zo neemt men altijt eene E van het eyndeGa naar voetnoot1) als Hy (70) heeft sterkst geweest, ende Hy heeft Schoonst gesprooken, maer men en zoude niet mogen zeggen / Hy heeft sterkste geweest, Hy heeft schoonste gesprooken.
De Bywoorden konnen van Byvouglicke woorden onderscheyden worden/ om dat de Byvouglicke woorden haer bequaemelic by Zelfstandige woorden vougen / het welk de Bywoorden niet en doen / ziet hier af / bovenGa naar voetnoot2) / van het onderscheyd der Byvouglicke woorden.
Ga naar margenoot+Van Koppelingen.Ga naar voetnoot3)
Koppelinge is een woort / welk de woorden Spreuken ofte Redenen te zamen Koppelt ofte vougt / de beduydenisse dezer woorden is zeer verscheyden / als
Ga naar margenoot+Aenhechtende Koppelingen.Ga naar voetnoot4)
Ende, En, Ook, Met, Mede, Zo, Hier mede, Hier by, Hier toe, Vervolgens, Daer toe, Daer en boven, Zo veel, Als, Alzo, Insgelijcx, Dewijl, Dus, Om, Hierom zelf.
Ga naar margenoot+Scheydende Koppelingen.
Nochte Neque, En, Niet, Dan, Ofte Vel, Of si doch, Zelf.
Ga naar margenoot+Strijdige Koppelingen.Ga naar voetnoot5)
Maer, Maer of, Of schoon, Al ist, Hoewel, Alhoewel, Zelf, Nochtans, Dewijl, Evenwel, Nochte, Tsy, Genomen, Daerentegens.
Ga naar margenoot+Oorzaekelicke Koppelingen.
Want, Dat meer is, Daer toe, Daer en boven, Daerom, Om dies wil, Insgelijcx, Dan, Zo dan, Naedemael, Op dat, Immers, Om dat,
Ga naar margenoot+Bespreekelicke Koppelingen.
Ga naar margenoot+By dien, Indien, Indien het, Zo het, Zo het niet, By aldien, Zo niet, Of
Merk.
Daer mogen ook veele Bywoorden voor Koppelingen gebruykt worden.
Ga naar margenoot+Van Tusschenstellingen.
TusschenstellingeGa naar voetnoot1) is een woort / welk tusschen eene Reden gestelt wort / om eene beweeginge des Gemoets ofte des Herten te kennen te geven / Ga naar margenoot+deze zijn ook van verscheyde beteykenissen / als van Verwonderinge.
Ga naar margenoot+Hoe, Hoedus, Bey, Holla, Hou, ook van Blyschap / als Iou,Ga naar voetnoot2) Ha, van Droufheyt / als Helaes, Eylacij, ô, Och, Toch, Wee, Och arm, voorts Fy, Foey, Fix, Y, Flux,Ga naar voetnoot3) etc. deze woorden vallen den Nederlanders vreemt in het Lezen / ende als geheel verworpelic / maer zy worden in andere Spraeken / als rechte ende volkome wordenGa naar voetnoot4) gebruykt.
- margenoot+
- De Etymologia.
- voetnoot11)
- B 13.
- voetnoot12)
- d.i. etymologia. Het caput is bijna lett. vert. van L 8/9, waar uiteraard acht partes orationis genoemd worden (geen articuli).
- voetnoot13)
- Naar de terminologie der Lat. gramm. ‘differentia verborum’.
- margenoot+
- Articuli. Nomina pronomina Verba. Participia. Adverbium. Praepositio. Conjunctio Interjectio.
- voetnoot1)
- Deze rededelen komen overeen met ons begrip woordsoorten, maar worden toch daarbij als delen van den zin gedacht; zie Inl. § 3e; L 8: Hae octo dictionum species vocantur Partes orationis, quia ex his omnis oratio conficitur.
- voetnoot2)
- samengesteld.
- margenoot+
- De articulis
- voetnoot3)
- B 14.
- margenoot+
- Nomina substantiva
- voetnoot4)
- gebruikt.
- voetnoot5)
- in A 83.
- margenoot+
- De nominibus.
- voetnoot6)
- B 15.
- margenoot+
- Qualitas, genus, species, numerus, figura, casus, declinatio.
- voetnoot7)
- L 9: Nomen est dictio variabilis quae rem nominat.
- voetnoot8)
- L heeft deze accidentia in gelijke volgorde.
- voetnoot9)
- B 16. Het caput is bijna lett. vert. van L 9, dat ter illustratie hier volgt: Discrimen Qualitatis. Nomen est Proprium, aut Appellativum. Proprium, quod uni soli rei convenit: ut, Petrus, Colonia, Rhenus. Appellativum, quod est multis commune: ut, homo, urbs, flumen. Nomen appellativum est aut Substantivum, aut Adjectivum. Substantivum quod per se substitit in oratione: ut, homo, equus, arbor. Adiectivum, quod per se non substitit, sed substantivo adiicitur: ut, bonus, albus, niger.
- margenoot+
- Proprium
- margenoot+
- Appellativum.
- margenoot+
- Nomen substantivum.
- voetnoot10)
- Hier reeds de bij ons gebruikelijke term.
- margenoot+
- Adjectivum.
- voetnoot1)
- compositum.
- voetnoot2)
- Het tegenovergestelde van het vorige ‘Exempel’ en aansluitend bij het slot hiervan; v.H. voelt, dat goet en man syntactisch bijeenhoren, maar geen compositum vormen, terwijl rechtvaerdicheyt en man syntactisch niet bijeenhoren en evenmin een compositum vormen. Dezelfde methode reeds in het Exercitium Puerorum (Müller, Quellenschriften 41, 50) en bij Henrichmann, Aventinus, Cochlaeus, Crodelius, Melanchthon (Müller-Fraureuth's uitg. van Albertus, Einleitung VIII, Fussnote 1)
- voetnoot3)
- Zie A 9 n. 7.
- margenoot+
- Nomen. adjectivum est comparabile et incomparabile.
- voetnoot4)
- B 17; L 9. Voor et i.m. heeft L aut.
- margenoot+
- Gradus comparationis.
- margenoot+
- Regularia Irregularia.
- voetnoot5)
- orde, regel.
- margenoot+
- Adjectiva incomparabilia.
- margenoot+
- De genere.
- voetnoot6)
- B 19; L 12: Discrimen generis propter convenientiam adiectivi et substantivi inquiritur.
- voetnoot7)
- L: convenientia.
- margenoot+
- Masculinum, faemininum, Neutrum.
- margenoot+
- Articulus.
- margenoot+
- In declinatione.
- margenoot+
- 10
- voetnoot1)
- B 30.
- margenoot+
- Siet Heynsius.
- voetnoot2)
- v.H. doelt op de z.g. ν ἐφελκυστικόν.
- voetnoot3)
- v.H. respecteert het gebruik; zie voor deze kwestie ook Ampzing r. 278 vlgg.
- voetnoot4)
- B 24.
- margenoot+
- Adjectiva
- margenoot+
- Siet Cats ende Grotius.Ga naar voetnoot5)
- voetnoot5)
- Deze opm. ontbreekt in B. Ze is ook onlogisch, daar v.H. straks erkent, dat hij dit buigingssysteem nergens aangetroffen heeft.
- voetnoot6)
- v.H. wil zeggen: Wij weten wel, dat [aldus naar geslachten] onderscheiden buigingsvormen voor de ongeleerde Nederlanders een bedenksel lijken te zijn, van welke zaken zij helemaal geen verstand hebben [zodat men hun oordeel niet redelijk gegrond kan noemen], maar .... enz. Hij wijst deze verbuiging ook af, maar op grond van zijn onderzoek en het oordeel van geleerden.
- voetnoot1)
- bedenksel; ondanks de woordspeling versierzelen - verzierselen bij Ampzing r. 408/9; v.H. spelt overigens in A 16 cierlikheyt met c.
- margenoot+
- 11
- voetnoot2)
- v.H. volgt hier L 12: Quaedam nomina habent haec tria genera ..., quaedam duo ... cetera habent unum genus tantum.
- margenoot+
- Dubium genus.
- voetnoot3)
- L 12: Omnia adiectiva sunt omnis generis.
- margenoot+
- Omnia adjectiva.
- voetnoot4)
- B 28. Kennelijk t.o. Tw. 71 met een schoon man als enige mogelijkheid; Ritter noemt voor het Duits de vbb. ‘ein reicher Man oder ein reien Man’. ‘Die flexionslose Form in attributiver Verwendung wird zuerst von Ritter ... erwähnt’, Jellinek II, 383.
- voetnoot5)
- cf. Ampzing r. 219, r. 291/2; ook r. 232 en 296, waar A. hetzelfde aanwijst voor het onz. geslacht.
- margenoot+
- 12
- voetnoot6)
- Mann., gelijk meermalen in ME en later.
- margenoot+
- Adjectiva.
- margenoot+
- 13
- voetnoot1)
- Net zo (nl. ook als afwijkend).
- margenoot+
- in nominativo.
- voetnoot2)
- B 26.
- margenoot+
- Participia praesentis temporis.
- voetnoot3)
- B 25.
- voetnoot4)
- A 66.
- voetnoot5)
- B 26.
- margenoot+
- Participia
- voetnoot6)
- A 64.
- voetnoot7)
- B 28.
- margenoot+
- Pronomina.
- voetnoot8)
- cf. A 37.
- voetnoot9)
- l. Manl.
- margenoot+
- 14
- margenoot+
- Nomina dubij generis.
- voetnoot1)
- B 34; L 13.
- voetnoot2)
- Cf. Zwaan p. 361.
- voetnoot3)
- WNT: ‘vr., tot in de 17de eeuw ook onz.’
- voetnoot4)
- m. en vr.; Van Hoogstr.: ‘thans algem. m.’
- voetnoot5)
- cf. A 135: wagen, m.v.
- voetnoot6)
- m. en vr.
- voetnoot7)
- vr. en m.
- voetnoot8)
- In de gewone bet. m., maar vr. met de bet.: eind touw, geseltouw; ook dag, dagge (dolk) is vr.
- margenoot+
- Nomina unius generis. Ex terminatione.
- voetnoot9)
- B 19; L 14.
- voetnoot10)
- L 14: Regula I generalis. Masculini generis sunt 1 / Nomina virorum, et quae viris tantum conveniunt: ut, Petrus, Paulus, Mars, Jupiter, pater, consul.
- voetnoot11)
- L 14: Regula II. Feminini generis sunt 1 / Nomina mulierum, et quae mulieribus tantum conveniunt: ut, Maria, Venus, mater, soror.
- voetnoot12)
- Ook in A 2 spelt v.H. beide woorden gelijk, doch aldaar met -oo-. Kan deze onvastheid (zie nog o.a. p. 20 n. 4, p. 22 r. 10 v.o., p. 31 n. 3) wijzen op gelijke wijze van uitspreken?
- margenoot+
- Diminutiva.
- margenoot+
- Adverbia GraecismusGa naar voetnoot1)
- voetnoot1)
- cf. B 20 met Griekse vbb.
- margenoot+
- De nominum terminatione.
- voetnoot2)
- B 21.
- margenoot+
- Denominativa.
- margenoot+
- Verbalia.
- voetnoot3)
- Zie Zwaan, 337.
- margenoot+
- 16
- margenoot+
- Denominativa.
- margenoot+
- Denominativa.
- voetnoot4)
- Deze drie vbb. uit te spreken met tweelettergr. uitgang: ië. Zie A 74.
- margenoot+
- Verbalia,
- voetnoot1)
- B 31.
- voetnoot2)
- versvoeten.
- voetnoot3)
- WNT: alleen vr.; Van Hoogstr.: m. en v.
- voetnoot4)
- woorden; cf. p. 18 n. 12.
- voetnoot5)
- B 34; L 22 is vb. voor het hele caput.
- margenoot+
- 17
- margenoot+
- Discrimen Speciei.
- voetnoot6)
- In B geen definitie.
- margenoot+
- Species duae Primitiva Derivata.
- margenoot+
- Primitiva
- margenoot+
- Derivata
- margenoot+
- Nomina verba.
- margenoot+
-
1 Patronimica.
2 Gentilia
3 Possessiva
4 Deminutiva.
5 Denominativa.
- voetnoot7)
- L 22: Patronymica proprie dicuntur quae à patribus derivata, significant non solum filios vel filias, sed etiam nepotes vel neptes, aliosque posteros.
- voetnoot8)
- Het enige, weinig overtuigende vb., ontleend aan L: ut Aeneades. In B laat v.H. terecht de patronymica achterwege. Ook het Latijn kent ze niet; Jeep 145: ‘Da die Römer keine Patronymica besitzen...’ Melanchthon 295: Possessiva, Denominativa, Diminutiva, Verbalia, Patronymica. Maar hij voegt eraan toe: Sunt autem patronymica omnia Graeca.
- margenoot+
- Gentilia.
- voetnoot9)
- B 35; L 23: quae patriam vel gentem significant: ut, Romanus, Coloniensis, Spartiata, Israhelita.
- margenoot+
- 18
- margenoot+
- De Possessivis.
- voetnoot1)
- B 36; L 23: quae possessionem significant: ut, regius, à rex. patrius, à pater. fraternus, à frater...
- margenoot+
- De Diminutivis.
- voetnoot2)
- B 38; L 23: quae deminutionem sui primitivi significant: ut, lapillus, libellus, corculum...
- margenoot+
- Denominativa.
- voetnoot3)
- B 37; L 23: quae à nominibus derivantur et nec sunt patronymica, nec gentilia, nec possessiva, nec deminutiva: ut, iustitia à iustus, saluber à salus.
- margenoot+
- De verbalibus.
- voetnoot4)
- B 37; L 23: quae à verbis derivantur: ut, lectio à lego, cursus à curro.
- voetnoot5)
- Vislijm; vb. bij Halma: Die wijn moet met bereidzel schoongemaakt worden; zie ook De Bo s.v. breedsel: Vischlijm eiwit of andre stoffe die men gebruikt om wijn te breeden of te klaren; ook Klaarsel genaamd. Het breedsel wordt met de slagroede in den wijn vermengd.’ Ook: toebereidsel.
- margenoot+
- De Numero.
- voetnoot6)
- B 39; L 24 vert.
- margenoot+
- 19
- margenoot+
- Singularis.
- margenoot+
- Pluralis.
- voetnoot7)
- B 40.
- voetnoot5)
- loop, gang, voorbijgang, passage, veer; cf. WNT i.v. lijd.
- voetnoot1)
- schatting, cijns.
- voetnoot2)
- WNT i.v. geeft vbb. met pluralisvorm bij Cats o.a. ‘De gommen uyt de boomen’.
- voetnoot3)
- afschuw, angst.
- margenoot+
- 20
- voetnoot6)
- roem.
- voetnoot4)
- inkt.
- margenoot+
- Verbalia.
- voetnoot7)
- B 41; voor dit en de volgende gevallen cf. L 25, waar nomina propria, metallorum, frumentorum, liquidorum genoemd worden.
- voetnoot8)
- herhaling; schadeloosstelling.
- margenoot+
- De Nominum Figura.
- voetnoot9)
- l. der N.; B 42; L 27: Figurae nominum sunt tres: Simplex, Composita, et Decomposita.
- margenoot+
- 21
- margenoot+
- Nomen Simplex.
- margenoot+
- Compositum
- margenoot+
- De Compositum.Ga naar voetnoot1)
- voetnoot1)
- l. Decompositum; cf. L 27: quod est ex composito factum: vel derivatione: ut, impietas, magnanimitas: vel compositione: ut, inexpertus, inexpugnabilis.
- margenoot+
- De Casibus
- voetnoot2)
- B 47.
- margenoot+
- Nominativus Genitivus, Dativ. Accusativ. Vocativus, Ablativus.
- voetnoot3)
- casus recti, waartegenover de gebogene gevallen, casus obliqui, staan.
- margenoot+
- Genitivus.
- voetnoot4)
- nl. door vormverandering.
- margenoot+
- Dativus.
- margenoot+
- Accusativ.
- margenoot+
- 22
- margenoot+
- Vocativus.
- margenoot+
- Ablativus. Praepositio. Casus.
- voetnoot5)
- uitvoerig.
- margenoot+
- Omnia, Nomina, Substantiva, Monoptota sunt in SinlariGa naar voetnoot7), et in Plurali Aptota.
- voetnoot7)
- l. Singulari. De termen Aptota en Monoptota worden verduidelijkt in L 88: Aptota sunt quae una voce in omnibus casibus usurpantur. Monoptota sunt quae unum tantum casum habent.
- voetnoot6)
- cf. ‘Aen den Lezer’; v.H. beslist daar niet, of De Groot, Stevin en Cats (ook hijzelf, gelijk in A 22 blijkt) gelijk hebben, als zij alle gevallen (behalve den Barer) verwerpen. Er blijken uitzonderingen te zijn: zie niet alleen het volgende ‘Behalven’, dat in Gode en in enkele onz. woorden een datief-verbuiging aanwijst, maar ook ‘Behalven’ in A 26, waar de vr. woorden, op enkele na, zelfs in den Barer geen buiging tonen. Wat blijft er dan van den regel over?
- voetnoot1)
- cf. A 29: velde, Hoove, Diere.
- margenoot+
- Adjectiva,
- margenoot+
- Adjectiva, Faeminina, aptota sunt Adjectiva, Neutrius, Generis, Monoptota sunt.
- margenoot+
- Praepositiones.
- margenoot+
- 23
- margenoot+
- In Plurali.
- voetnoot2)
- B 64; A 106.
- margenoot+
- Adjectiva pro Substantivis.
- voetnoot3)
- l. den Noemer.
- voetnoot4)
- ‘Byvouglick’ als er een genitief bij hoort?
- voetnoot5)
- Ampzing r. 395 vlgg. zegt ook, dat de verbuiging zonder n ‘dickwils sachter ende aengenaemer luyd: met namen in de woorden enige, sommige, weynige, alle, andere, ende diergelijke.’
- margenoot+
- In genitivo.
- voetnoot6)
- B 65.
- voetnoot7)
- B 76.
- margenoot+
- In genitivo.
- margenoot+
- Ablativus.
- margenoot+
- Accusativus.
- margenoot+
- De Declinatione nominum et Articulorum.
- voetnoot3)
- B 48.
- margenoot+
- Nominati. Genitivus Dativus Accusativ. Ablativus
- voetnoot4)
- De Hubert geeft alleen Vanden.
- voetnoot5)
- B 49.
- margenoot+
- 25
- voetnoot6)
- Ter niet bij de Hubert en Ampzing.
- voetnoot7)
- Vanden niet bij De Hubert en Ampzing.
- voetnoot8)
- ervaren schrijvers.
- margenoot+
- In syntaxi.
- voetnoot1)
- A 111.
- voetnoot2)
- B 49.
- voetnoot3)
- Bij De Hubert en Ampzing tevens den, hetwelk De H. ook in den acc. naast het noteert (met de toevoeging: somtijds). Maar zie A 28/29.
- voetnoot4)
- geheel gelijk.
- voetnoot5)
- De Hubert en Ampzing tevens van den. Maar zie A 28/29.
- margenoot+
- In genitivo
- voetnoot6)
- Blijkbaar het vr. lidw. Bij De Hubert niet alleen in den gen. eener, maar ook in den dat. (naast eene) en den abl. (naast van eene).
- margenoot+
- 26
- voetnoot7)
- Bij De Hubert en Ampzing naast den ook eenen in dat. en abl. De Hubert bovendien somtijds eenen in den acc.
- margenoot+
- Declinatio Substantivorum nominum. Genitivus
- voetnoot8)
- B 50.
- margenoot+
- Nomina, Generis, Foeminini.
- voetnoot9)
- cf. Ampzing r. 339 vlgg. en Van Helten I, 56.
- voetnoot1)
- l. des Wijsheyts (z. Errata in het voorwerk). Men vindt bij Van Helten I, 57 vele vbb. op -heyt met s in den gen.
- voetnoot2)
- in het veilige spoor; Ampzing zegt: ‘het en wil altijd in den rijm niet’: hij staat toe dezen vorm in ‘rijm-verlof’ (r. 354) te gebruiken; in proza ‘met behoorlijke bepalinge in soberheid’, r. 358.
- voetnoot3)
- B 55.
- voetnoot4)
- Een bedenksel van v.H.?
- voetnoot5)
- Nodige verklaring van het woord vadersch; v.H. zoekt blijkbaar verband tussen de -s en de -sch.
- margenoot+
- Nomina.
- voetnoot6)
- B 55.
- margenoot+
- In genitivo
- margenoot+
- 27
- voetnoot7)
- Dit lijkt weinig aannemelijk; v.H. zelf is reeds niet sterk overtuigd: ‘schijnt’.
- margenoot+
- Genitivus Ablativus.
- voetnoot8)
- Desondanks bleef des huizes tot nu toe in gebruik. Door de Bijbelvertalers?
- margenoot+
- In genitivo, Siet Heynsius in Christus Lofsang, ook Grotius in den Godsdienst.Ga naar voetnoot15)
- voetnoot15)
- Bewijs van den waren godsdienst (1e dr. 1622).
- voetnoot9)
- B 56.
- voetnoot10)
- B 57.
- voetnoot11)
- v.H. wil zeggen: deze woorden krijgen geen vreemde verbuiging, maar een (Nederlandse) genitiefs -s; zij moeten dan met twee o's geschreven worden. Een alinea verder een dgl. redenering.
- voetnoot12)
- B 57.
- margenoot+
- In genitivo.
- voetnoot13)
- B 56.
- voetnoot14)
- cf. Kolthoff 38.
- voetnoot1)
- Vreemd, dat v.H. propheeten verwerpt. In B 56 niet.
- voetnoot2)
- B 58. Voor het volgende betoog zie men ‘Aen den Lezer’.
- margenoot+
- Barbarismus.
- voetnoot3)
- onbeschaafdheid; cf. i.m. Barbarismus.
- margenoot+
- 28
- voetnoot4)
- Versta: zoude men dan.
- margenoot+
- Ziet Heynsius, Grotius, Ampsingius.
- voetnoot5)
- Ampzing r. 114 vlgg. sluit hierbij aan en verwijst naar v.H. in r. 130; zie ook B 57, 58.
- voetnoot6)
- het overblijfsel; z. WNT s.v. bleeve.
- voetnoot7)
- B 51.
- voetnoot8)
- B 52.
- voetnoot9)
- B 54.
- margenoot+
- 29
- voetnoot1)
- cf. A 22.
- voetnoot2)
- B 59.
- margenoot+
- Monosyllaba
- voetnoot3)
- Leid. ex. 2: adde soon.
- voetnoot4)
- B 52.
- voetnoot5)
- B 59.
- voetnoot6)
- cf. A 35.
- voetnoot7)
- Leid. ex. 2: adde soonken, dochterken.
- margenoot+
- 30
- voetnoot8)
- B 5. Leid. ex. 2 verklaart, dat hier geen verandering, maar een normale vervanging plaats vindt.
- voetnoot9)
- v.H. gaat hier wel van den langeren vorm uit, maar hij spreekt over tekens. Het is geen kwestie van taalhistorischen aard voor hem.
- margenoot+
- Substantiva.
- margenoot+
- Vocalis.
- margenoot+
- 31
- voetnoot1)
- Leid. ex. 2: malim usum sequi vriendelijck... vriendelijcke.
- voetnoot2)
- A 5 vlg.
- margenoot+
- Vocalis.
- margenoot+
- In plurali.
- voetnoot3)
- klemtoon heeft; dus b.v. tafel niet. Maar wel Vriendelik - vriendelikke.
- margenoot+
- Anomala.
- voetnoot4)
- B 61. Vgl. de spelling van woorden en worden in dit opschrift en een regel er boven; z.p. 18 n. 12.
- margenoot+
- Vocalis. Consonans Vocalis.
- voetnoot5)
- l. Letter; vgl. de vbb. met oo en ee; in B komt v.H. van deze spelling geheel terug.
- voetnoot6)
- l. Daegen.
- margenoot+
- 32
- voetnoot7)
- l. Leeden.
- margenoot+
- Anomala.
- voetnoot1)
- B 61.
- voetnoot2)
- B 62.
- margenoot+
- In Plurali.
- voetnoot3)
- wordt; z.p. 18 n. 12.
- voetnoot4)
- z. Caron 56.
- margenoot+
- 33
- voetnoot5)
- z.w. 57.
- voetnoot6)
- l. Vlecht.
- margenoot+
- 34
- margenoot+
- Siet Grotius ende Kilianus
- voetnoot1)
- toelaatbaar, mogelijk; b.v. niet in de gevallen als genoemd in A 8; z. Caron 59, n. 5.
- voetnoot2)
- z. Caron 58 vlg.
- margenoot+
- Post consonantem.
- voetnoot4)
- stoot, genoemd bij Van Hoogstr. met verwijzing naar deze plaats.
- voetnoot3)
- Voor blont en wort z. Caron 57 n. 1.
- voetnoot5)
- hof, erf; vorstelijk hof (Kil.); ook onwettige vergadering van gezellen der lakendraperie ter berechting van kwesties die hen betroffen, WNT i.v. Koert II.
- margenoot+
- 35
- voetnoot6)
- cf. Teuth. weede dat varwe cruyt, sandix.
- voetnoot7)
- Kil. geeft (als verouderd), een woord vraet in de bet. intertrigo = ‘blikaars’. Mv. met -d? Etymologie is onbekend.
- voetnoot8)
- gewaad; cf. lijnwaad en Mnl. waet.
- margenoot+
- Genitivus In plurali.
- voetnoot1)
- cf. De Hubert r. 101, Zwaan 262 vlg. en A 29.
- margenoot+
- De Adjectivis in singulari.
- voetnoot2)
- B 62.
- margenoot+
- 36
- margenoot+
- In genitivo.
- voetnoot3)
- Dit woord vervalle.
- margenoot+
- Dativus Accusativus, Ablativus.
- voetnoot4)
- A 24.
- margenoot+
- De Pronominibus.
- voetnoot5)
- B 67; L 38: Pronomen est dictio variabilis, quae pro nomine posita idem pene significat.
- margenoot+
- Pronomina.
- voetnoot6)
- L heeft qualitas, genus, species, numerus, figura, casus, declinatio, persona, significatio.
- margenoot+
- De genere
- voetnoot1)
- B 69; L 39: Omnia Pronomina generis omnis. Alia una terminatione: ut, ego, tu, sui.
- margenoot+
- 37
- voetnoot2)
- cf. A 13.
- margenoot+
- De Numero.
- voetnoot4)
- B 70; L 39 is vb.
- margenoot+
- Simplex Compositum
- margenoot+
- De declinatione.
- voetnoot5)
- B 71; L 39.
- margenoot+
- 38
- voetnoot6)
- Niet in B; z. Van Helten § 116.
- voetnoot7)
- B 71.
- voetnoot1)
- De Hubert verwerpt du, z. Zwaan, p. 19; Ampzing eveneens behoudens in gevallen als du bengel, cf. Ampzing r. 1641 vlgg.
- voetnoot2)
- weer ophaalt; cf. A 41.
- voetnoot3)
- n is hiaatvulling, cf. A 10.
- voetnoot4)
- Zie De Hubert's oordeel, Zwaan 393 vlg.; maar cf. B 72.
- margenoot+
- Siet Pontus de Heviter.
- voetnoot5)
- Van Halteren p. 15 vermeldt ghijlie, dat - uit ghijliede - wel hetzelfde zal zijn als Gyly, Gylij bij v.H., daar de rest van het paradigma ook lieden (- r) er bij heeft; cf. B 72. De Heuiter gebruikt vaak de vormen hunlij, haerlij; ook trof ik het woord lij (= lieden); ‘al die lij’ (p. 3), en u lij (p. 19).
- voetnoot6)
- B 72.
- voetnoot7)
- zie Van Helten I, 120 vlg., Ampzing r. 1656 vlgg.; zie ook Hooft W. 31.
- margenoot+
- 39
- voetnoot8)
- B 73.
- voetnoot9)
- Ampzing r. 1653 vlgg. Het zijschrift in B 73 neemt den regel terug.
- voetnoot1)
- B 74.
- voetnoot2)
- B 75.
- margenoot+
- 40
- voetnoot3)
- l. geslachts.
- margenoot+
- In dativo.
- voetnoot4)
- B 75.
- voetnoot5)
- l. Baerer en i.m. In genitivo.
- margenoot+
- De personis
- voetnoot6)
- B 69; het caput is vert. v. L 41.
- margenoot+
- De significatione.
- voetnoot7)
- B 70; L 41 geeft dezelfde onderscheidingen plus het reciprocum.
- margenoot+
-
1 Demonstrativa.
2 Relativa.
3 Interrog.
4 Possessiva Relativa.
- voetnoot8)
- L 41: quae demonstrant personam vel rem praesentem, ut sunt ego, tu, hic, iste, ipse et ille.
- margenoot+
- 41
- voetnoot9)
- weer ophalen; L 41: quae referunt dictionem antecedentem: ut is, qui et quid.
- margenoot+
- Interrogativa.
- voetnoot10)
- L 41: quibus interrogamus.
- margenoot+
- Possessiva.
- voetnoot1)
- L 41: quae possessionem significant.
- margenoot+
- De verbis.
- voetnoot2)
- B 79.
- voetnoot3)
- L 41: Verbum est dictio variabilis, quae significat actionem aut passionem.
- margenoot+
- Qualitas genus, Figura, persona, modus, tempus, conjugatio.
- voetnoot4)
- L heeft alleen species méér, want v.H. behandelt den numerus wel.
- voetnoot5)
- B 80.
- margenoot+
- Verbum personale.
- voetnoot6)
- Vermoedelijk bedoelt v.H.: als er geen pron., maar een nomen ‘voor’ staat; cf. Albertus H 3b: nullum enim personale finitum verbum sine certo praecedenti nomine vel pronomine effertur.
- voetnoot7)
- L 42: Verbum Personale dicitur, quod habet ante se nominativum certae personae: ut, ego amo, tu amas, ille amat.
- margenoot+
- Verbum impersonale.
- voetnoot8)
- L 42: Impersonale quod non habet ante se nominativum certae personae: ut, poenitet, statur. Vermoedelijk bedoelt v.H.: een ww. is onpersoonlijk, als er geen duidelijke aanwijzing van een bepaalden persoon ‘voor’ staat (pron. pers.) en als zulk een persoon ook niet bedoeld wordt; er staat immers wel iets ‘voor’ nl. het of men, in tegenstelling met het Lat. De impersonalia met het zijn ‘activa’, die met men ‘passiva’, als in de Duitse en Franse gramm., zie Jellinek § 427, Livet 306, 318, 426.
- margenoot+
- Verb. substantivum.
- margenoot+
- 42
- voetnoot9)
- cf. Albertus (fol. K.): Priusquam accedamus ad passiva, inflectemus substantivum, Ich bin: et neutropassivum Ich werd, quorum opera passiva verba coniugantur et efferuntur; zie ook Jellinek II. 296.
- margenoot+
- Verba auxiliaria.
- voetnoot10)
- Volgens Jellinek heeft de Duitse gramm. het begrip hulpww. aan de Franse ontleend, waar het sinds Pillot (1550) gevonden wordt. ‘Die Gruppe der Hilfswörter mit ihren Paradigmen erscheint zuerst bei Ölinger, dann bei Becherer und Ritter’, Jellinek II, 283.
- margenoot+
- De genere.
- voetnoot11)
- B 81.
- voetnoot12)
- L 42: Genera Verborum quinque, Activum, Passivum, Neutrum, Commune, et Deponens. Haec Verborum significationem ostendunt. Over de begrippen genus en significatio zie Jeep 197 vlgg. en Jellinek II, 285.
- margenoot+
- De verbis activis.
- voetnoot1)
- B 81; L 42: Significant omnia actionem, eamque transitivam, tam in personam, quam in rem: ut amo patrem, amo literas.
- voetnoot2)
- cf. A 104 n. 2.
- margenoot+
- De verbis neutris.
- voetnoot5)
- B 82.
- voetnoot6)
- Volgens het zijschrift de verba neutra; L onderscheidt in de neutra drie gevallen: 1) aro terram; 2) sto, venio, ambulo; 3) caleo. En tevens ‘tria verba substantiva: sum, forem, et existo’.
- voetnoot7)
- B 81.
- margenoot+
- De figura.
- voetnoot9)
- In B wordt hierover niet gesproken; L 46.
- margenoot+
- De personis.
- voetnoot10)
- B 83; L 47.
- margenoot+
- De conjugationum modis.
- voetnoot11)
- B 83; dezelfde modi L 47.
- margenoot+
- Indicativus Imperativ.
- margenoot+
-
Optativus.
Subjunctiv
- voetnoot1)
- Ze geven het causaal verband aan met het w.w. van den hoofdzin, cf. L: Nihil metuo cum sciam lectionem.
- margenoot+
- Infinitivus
- voetnoot2)
- L: qui non definit certam personam aut numerum.
- margenoot+
- De tempore.
- voetnoot3)
- B 84; L 48. De indeling naar tempora is ondergeschikt aan die naar modi, als bij de Rom. en Hum. grammatici.
- margenoot+
- 44
- voetnoot4)
- L heeft dezelfde tempora.
- margenoot+
- Praesens imperfectum.
- voetnoot5)
- L 48 amo; B: ic minne.
- margenoot+
- Praeteritum plusquam perfectum.
- margenoot+
- Futurum imperfectum.
- margenoot+
- De conjugatione.
- voetnoot6)
- B 84; Conjugatio est variatio verbi per modos, tempora et personas, L 48.
- margenoot+
- De prima conjugat.
- voetnoot7)
- Werkwoordsklasse; B 84.
- margenoot+
- In jufinitivoGa naar voetnoot9).
- voetnoot9)
- l. infinitivo.
- margenoot+
- Imperfectum
- voetnoot8)
- weglaat.
- margenoot+
- Imperfectum
- voetnoot10)
- Hier schijnt iets weggevallen. B 85 heeft: ‘Hier dan de silbe Ge voorgestelt (welke silbe is het by-vougsel des verleden tijts) zo is het...’; zie ook A 49.
- margenoot+
- 45
- voetnoot11)
- Voor het vaststellen der 17de-eeuwse woordbetekenissen is doorgaans gebruik gemaakt van WNT en Mnl. W. Slechts in enkele gevallen zijn deze lexica vermeld.
- voetnoot16)
- gebrekkig gaan.
- voetnoot10)
- behagen, bevallen.
- voetnoot17)
- knoeien; beuzelen; treuzelen, pingelen, kwanselen, hinderen, lastig vallen.
- voetnoot11)
- brommen, krollen, knorren, morren, mokken.
- voetnoot18)
- uithollen.
- voetnoot12)
- gruwen.
- voetnoot2)
- schriftelijk mededelen; ook mondeling.
- voetnoot3)
- 1) een bril dragen, opzetten; 2) bedwingen, betomen, kwellen.
- voetnoot13)
- schertsen, boerten, spotten.
- voetnoot19)
- huppelen.
- voetnoot14)
- 1) in stukjes hakken, inkerven, inkepen; 2) stamelen, stotend spreken.
- voetnoot5)
- duwen.
- voetnoot6)
- dauwen.
- voetnoot8)
- 1) onstuimig begeren; 2) schuin lopen; 3) gillen, fluiten, knarsen; 4) (heen en weer) zwaaien.
- voetnoot1)
- 1) blazen, sissen, geluid maken van dieren, vooral van slangen; 2) (of bijzen): driftig lopen, heen en weer rennen.
- voetnoot20)
- Kil. annuare: lang bewaren; perennare: lang duren (Mnl. W).
- voetnoot4)
- zuipen.
- voetnoot15)
- 1) verzorgen, in orde brengen; teisteren; 2) in een haven gaan.
- voetnoot21)
- ledig maken, ledig worden, ijlen.
- voetnoot7)
- twijfelen, weifelen, peinzen, suffen.
- voetnoot9)
- 1) grijs worden; 2) snauwen.
- margenoot+
- 46
- voetnoot22)
- met een kaarde bewerken, ruwen.
- voetnoot23)
- tot een kluwen winden: WNT VII2 ‘4389; Caron 97, 102 n. 3. Niet ‘klauwen’ (om de spelling).
- voetnoot2)
- lijmerig spreken.
- voetnoot5)
- benoemen.
- voetnoot7)
- opsieren, tooien.
- voetnoot1)
- krabben.
- voetnoot8)
- pellen, kaal maken, schillen.
- voetnoot6)
- vernauwen, nauwer worden.
- voetnoot9)
- hard werken.
- voetnoot10)
- beuzelen, peuteren, vrijen, napluizen, langzaam iets opeten.
- voetnoot3)
- waggelen, los zitten.
- voetnoot11)
- 1) op de kwakkeljacht gaan; 2) trillen, beven; waggelen, ongestadig zijn.
- voetnoot4)
- castreren.
- margenoot+
- 47
- voetnoot16)
- ruwen (van laken).
- voetnoot17)
- rimpelen.
- voetnoot14)
- snappen, kakelen, babbelen.
- voetnoot20)
- verbrijzelen, stuksnijden.
- voetnoot22)
- Hoe dit sterke w.w. hier komt (tweemaal zelfs vermeldt v.H. het) is niet duidelijk. In A 55 staat het bij de sterke w.w. Zou v.H. schuyren bedoeld hebben? Hij spelde ook muyr (zie geslachtslijst); Kil. heeft schuyre.
- voetnoot12)
- vrijkopen, loskopen.
- voetnoot18)
- Als w.w. niet bekend.
- voetnoot13)
- slechten, met den grond gelijk maken.
- voetnoot23)
- schuwen; cf. rouwen en Caron 96 vlg., 102 n. 3.
- voetnoot15)
- 1) rinkelen; 2) temmen, bedwingen, kwellen, straffen.
- voetnoot19)
- 1) stollen, stremmen; 2) rennen.
- voetnoot24)
- slobberen, slurpen.
- voetnoot21)
- Mnl. af laten glijden (een last).
- voetnoot1)
- Misschien keuvelen, praten, beuzelen; cf. De Bo i.v. sloven; Kil. heeft Slouen, Sicamb, Slonen, Snoeijen ‘Putare arbores’ naast sloouen = velare, tegere, operire, velare caput; retegere, denudare id quod tectum erat.
- voetnoot11)
- stenigen, steenwerpen.
- voetnoot5)
- Doorgaans sterk; Tollens: Men snuifde het stof WNT. XIV, 2446.
- voetnoot2)
- slechter worden. Eenmaal bij Vondel WNT. XIV, 1778.
- voetnoot8)
- Wsl. spuien; naast spuye, spoije, speuije komt vaak voor spoeye.
- voetnoot3)
- 1) doppen, pellen; 2) sluipen, loeren; 3) slempen; 4) sluimeren.
- voetnoot6)
- solderen.
- voetnoot9)
- splijten, klieven.
- voetnoot13)
- struikelen, strompelen, vallen.
- voetnoot12)
- oefenen, zich toeleggen.
- voetnoot4)
- 1) van snaren voorzien; 2) snoeren.
- voetnoot15)
- gedijen.
- voetnoot14)
- Oudtijds een enkele maal zw. vervoegd (WNT).
- voetnoot7)
- spenen.
- voetnoot10)
- van een steel voorzien; of: stelen, dat Mnl. soms zw. vervoegd wordt.
- margenoot+
- 48
- voetnoot24)
- verminderen?
- voetnoot19)
- schroeven.
- voetnoot25)
- Halma: opborrelen; kooken.
- voetnoot23)
- overlopen, overstromen, opwellen. Kil.: scaturire.
- voetnoot16)
- in tonnen doen.
- voetnoot20)
- met een vlijm openen. Halma geeft vliem en vlijm naast vlijmen.
- voetnoot18)
- Sewel: verdraagen. Halma: dulden, verdraagen.
- voetnoot21)
- wroegen, aanklagen, beschuldigen.
- voetnoot26)
- Reeds Mnl. st. en zw.
- voetnoot22)
- toenemen (wind, handel).
- voetnoot27)
- wentelen, waggelen.
- voetnoot17)
- bedelen.
- voetnoot1)
- verstoppen, wegstoppen. Teuth. wynckelen. Maar Sewel: winkel houden. Halma: wel tot den winkel staan.
- voetnoot2)
- Halma: quispelen. Kil.: vacillare, vagari. Ook is een bet. sissen, fluiten, fluisteren mogelijk.
- margenoot+
-
Conjugat.
Secunda.
- margenoot+
- 49
- voetnoot3)
- B 85.
- margenoot+
- Imperfectum
- voetnoot4)
- Plemp: beter E.
- margenoot+
- Praeteritum
- voetnoot5)
- Plemp: Ebraekt.
- voetnoot6)
- afbakenen.
- voetnoot15)
- geluid geven, (ergens van) reppen.
- voetnoot11)
- vocht doen druipen op.
- voetnoot16)
- broeden.
- voetnoot7)
- blaffen, keffen.
- voetnoot19)
- knarsen; Kil. knasschen, Frendere, stridere, Angl. gnashe.
- voetnoot12)
- WNT i.v. duiken geeft een vb. van zw. vervoeging.
- voetnoot14)
- horten = stoten, steken.
- voetnoot13)
- Oorspr. reeds zwak.
- voetnoot10)
- kloppen, stoten, slaan, neerstorten.
- voetnoot20)
- bloed onttrekken aan het lichaam door middel van een laatkop: WNT. i.v. kop II Afl.
- voetnoot17)
- WNT: nu en dan zw. gebezigd.
- voetnoot8)
- 1) versperren; 2) inspannend werken.
- voetnoot21)
- verzwakken.
- voetnoot9)
- bukken.
- voetnoot18)
- van kop ontdoen.
- voetnoot22)
- kuchen, kreunen.
- margenoot+
- 50
- margenoot+
- Anomala
- voetnoot9)
- Zw. vervoeging van dit ww. is mij niet bekend (uit de litt.).
- voetnoot18)
- Mnl. W. VIII. 660: ‘zw. (en st.?) ww.’
- voetnoot19)
- trompetten.
- voetnoot20)
- samenscholen, te hoop lopen.
- voetnoot7)
- rukken.
- voetnoot10)
- slempen: vandaar vervoeging met t.
- voetnoot1)
- In het Mnl. sterk.
- voetnoot8)
- Verschil met roocken is niet duidelijk. Misschien is de betekenis: op rooken zetten van hooi. Op blz. 2 maakt v.H. verschil tussen rook (reuk) en rook (van brand). Het is mogelijk, dat de onderscheiden spelling der w.w. hierop doelt. We zouden echter in het ene geval cursieve oo's verwachten.
- voetnoot2)
- Oorspr. zwak.
- voetnoot11)
- Praeteritum op -te is hier niet aan te nemen; invloed wsl. van het synonieme sluypen.
- voetnoot12)
- Zw. vervoeging mij niet bekend (uit de litt.).
- voetnoot4)
- bonzen, ploffen, slaan; pochen.
- voetnoot5)
- met p. spelen, mallen pronken strelen.
- voetnoot3)
- Mij zijn geen vbb. (uit de litt.) van een zw. vervoeging bekend.
- voetnoot6)
- persen.
- voetnoot13)
- 1) smeulen, Kil. smoocken; 2) zich verborgen houden, smullen.
- voetnoot14)
- St. en zw. ww.; bukken.
- voetnoot21)
- week maken of worden.
- voetnoot15)
- duister worden, betrekken.
- voetnoot16)
- Zonder voorvoegsel reeds zeldzaam in het Mnl.: te kort schieten, neerzinken, bezwijken; uitputten.
- voetnoot17)
- grijpen.
- margenoot+
- 51
- voetnoot22)
- met vloeistof doordrenken.
- margenoot+
- Conjugatio tertia.
- voetnoot1)
- B 85.
- margenoot+
- Infinitiv.
- margenoot+
- Imperfectum
- margenoot+
- De infinitivo.
- margenoot+
- Praeteritum
- voetnoot4)
- doodsteken (vetus, Kil.) Of: moed inspreken; Kil. animare, fortem reddere.
- voetnoot3)
- Kil. heyderen / heyden: clarere. Het heydert / het heydt. Micat aether, coruscat.
- voetnoot2)
- in kokend vet bakken.
- margenoot+
- 52
- voetnoot5)
- De vorm cooctede bij Lubach p. 35 met dubbel suffix.
- voetnoot8)
- rooien.
- voetnoot7)
- 1) vermoeien; 2) vermoeden; 3) bemoedigen.
- voetnoot6)
- Bij Lubach p. 35 vormen als custede en verlostede. Ze kunnen ontstaan zijn naar analogie van vormen als rustede, dorstede, welke we bij Vondel aantreffen; zie Van Helten I. 50.
- voetnoot2)
- vleien: Kil. vleyden, vleyen. Blandiri.
- voetnoot1)
- in vaten doen; ook: vatten.
- voetnoot3)
- vloeien; Kil. vloeden, vloeyen, Fluere.
- margenoot+
- Conjugatio quarta.
- voetnoot4)
- B 86.
- margenoot+
- Imperfectum
- margenoot+
- 53
- margenoot+
- Praeteritum
- voetnoot5)
- Mnl. sipen st. werkwoord; druipen.
- voetnoot6)
- B 86.
- voetnoot7)
- ja zelfs bijna.
- margenoot+
- Anomala
- voetnoot8)
- Deze klasse is bij v.H. dus ‘onregelmatig’.
- voetnoot9)
- Leid. ex. 2 geeft allerlei correcties. Praesensvormen: bied, bind of binde, glijd, houw, sterve, treck of trecke; imperfecta: bieck, begost, kost, koor, stierf of sterf, sant of sandt, vroor, verloor, vant of vandt, worf of wierf, wan; participia: gebracgt, gekonen, of gekost, gekoren, geseten, gevroren, gewossen. Voor sterf z. Lubach p. 11 en v. Helten, Mnl. Spr. bl. 220; voor gewossen, vgl. v. Helten I, 9.
- margenoot+
- Anomala
- margenoot+
- 56
- margenoot+
- In Imperfectum.
- margenoot+
- 57
- voetnoot1)
- Plemp: verdublen maer quaelik en onbehoorlijk; cf. Speldwerk 4 vlgg.
- voetnoot2)
- op dezelfde wijze als de.
- voetnoot3)
- die? dat? Zie WNT III2 2190 of: daar ... bij?
- voetnoot1)
- afgezien van de eigen vormen (al de hoofdtijden) der vijf ‘vervougingen’.
- voetnoot2)
- de eigen vormen op vaste plaatsen; zie ook B 112.
- voetnoot3)
- afleiden.
- voetnoot4)
- Franse grammatici beginnen met avoir en estre afzonderlijk te conjugeren, Livet, 88, 306. Ölinger noemt werden naast haben en sein; z. ook A 42 n. 10.
- margenoot+
- Indicativus Praesens.
- margenoot+
- 58
- margenoot+
- Imperfect.
- voetnoot5)
- Geen poging om orthographisch het verschil aan te geven tussen sing. en plur., gelijk blijkt in de andere vervoegingen van dit pronomen. Slordigheid van den zetter?
- margenoot+
- Praeteritum
- margenoot+
- Plusquam Perfectum.
- margenoot+
- Futurum.
- voetnoot6)
- Met de variatie gy - gylij schijnt v.H. niets bijzonders te bedoelen, gezien de voorafgaande vbb. Maar het is slechts schijn: van nu aan maakt hij het onderscheid steeds. Het verschil tussen gy in sing. en plur., dat Ampzing laat uitkomen in de werkwoords-vormen (sg. gy spaert - pl. gy spaeret; z. Zwaan, 37) vinden we niet bij v.H. (althans niet in den indic.; wel in optat. en subj.). Evenmin het bij Ampzing parallel lopende verschil tussen imper. sing. en plur. (geeft tegenover gevet); v.H. maakt hier aldus onderscheid: sing. geen -t, plur. -t.
- margenoot+
- Imperativ. Praesens et Imperfectum
- margenoot+
- 59
- margenoot+
- In singulari Primae personae in IndicativiGa naar voetnoot1) temporis praesentis.
- voetnoot1)
- l. Indicativo.
- voetnoot2)
- B 89.
- margenoot+
- Modus optativus Praesens et Imperfectum.
- margenoot+
- Perfectum et plusquam perfectum.
- margenoot+
- Modus Sub junctivus.
- voetnoot3)
- B 90.
- margenoot+
- Imperfectum
- margenoot+
- 60
- margenoot+
- Perfectum.
- margenoot+
- Plusquam Perfectum.
- margenoot+
- Modus infinitivus.
- voetnoot1)
- B 91.
- margenoot+
- Participia.
- voetnoot2)
- In B 91 i.m. zegt v.H. wat hij onder Deelneminge verstaat.
- voetnoot3)
- B 93.
- margenoot+
- Modus indicativus.
- margenoot+
- Imperfectum
- margenoot+
- 61
- margenoot+
- Praeteritum.
- margenoot+
- Plusquam Perfectum.
- margenoot+
- Futurum Imperfectum
- voetnoot1)
- Hier is de vorm gelijk aan het enk.; evenals in A 62. Maar in A 63 onderscheidt hij zoud naast zoudet.
- margenoot+
- Perfectum.Ga naar voetnoot2)
- voetnoot2)
- cf. A 44: Ik zoude minnen, dit en schijnt zo verre niet toekomende te zijn / als Ik zal minnen.
- margenoot+
- Modus Imperativus.
- margenoot+
- Modus Optativus, Praesens et Imperfectum.
- voetnoot3)
- B 94.
- voetnoot4)
- Het utinam der Lat. gramm.
- margenoot+
- Plusquam Perfectum.
- margenoot+
- Futurum.
- margenoot+
- 62
- voetnoot5)
- Zie A 61 n. 1.
- margenoot+
- Subjunctiv Praesens.
- voetnoot1)
- B 95.
- voetnoot2)
- Zie A 61 n. 1.
- voetnoot3)
- Op te vatten in de bet. alsof, quam si.
- margenoot+
- Imperfectum
- margenoot+
- Praeteritum
- voetnoot4)
- Het is opmerkelijk dat v.H. zijn vervoegt met hebben, v. Helten § 60 spreekt van ‘het lang niet zeldzame geweest hebben’ bij Vondel. In B 96: hebben of zijn.
- margenoot+
- Plusquam Perfectum.
- voetnoot5)
- In te voegen: hadden, Gylij geweest.
- margenoot+
- Futurum.
- margenoot+
- 63
- voetnoot6)
- l. zouden.
- margenoot+
- Conjugationes in Optativo et Subjunctivo, Fere similes.
- margenoot+
- Modus Infinitivus.
- voetnoot1)
- B 97.
- margenoot+
- Participia.
- voetnoot2)
- B 97, Zwaan 266.
- voetnoot3)
- B 97.
- margenoot+
- 64
- margenoot+
- In Imperfecto.
- voetnoot4)
- Nl. in enk. en mv.; cf. A 58, A 61 (voor geb. w. enk. en mv.); B 97.
- margenoot+
- Siet Pontus de Heuyter ende Ampsingius.
- voetnoot1)
- Zie Hooft W 81 en de aant. van Zwaan op bl. 380. In Leid. ex. 2 worden de vr. vormen bedrogene, gebondene, bedwongene, verscheydene verdedigd.
- margenoot+
- Perticipia in Plurali. Participia in Plurali.
- margenoot+
- 65
- voetnoot2)
- v.H. overweegt nauwkeurig maar weifelt, als De Hubert, zie Zwaan 381/2. Denkt hij aan zelfstandig gebruik? Dit blijkt niet; elders onderscheidt hij dit gebruik toch wel duidelijk, cf. A 23.
- voetnoot3)
- B 27.
- voetnoot4)
- linnen; cf. Caron 108, een vb. uit Montanus' Spreeckonst WNT geeft vbb. uit R. Visscher, S. Coster, C. Huygens, J.v. Effen.
- margenoot+
- Foeminina appetunt E sed masculina et neutra ab E abhorrent, Participia temporis presentis.
- voetnoot5)
- B 25.
- voetnoot6)
- A 13.
- margenoot+
- 66
- margenoot+
- Deminutiva.
- voetnoot7)
- aangenamer, vlotter, gewoner.
- voetnoot1)
- Nl. als er het lidwoord een voor staat.
- margenoot+
- Praepositiones.
- voetnoot2)
- cf. Tw. 66: ‘dees staan lós ófte angehecht’. L 70: Praepositio est dictio invariabilis, quae praeponitur aliis dictionibus: Vel appositione: ut, ad patrem: vel compositione: ut, admiror.
- voetnoot3)
- of (tegenstellend).
- voetnoot4)
- verbonden aan een woord; v.H. denkt niet aan gevallen als totter, totten, maar aan de samengestelde verba met in, nae(r), voor, op, door enz.
- voetnoot5)
- De gekozen volgorde wijst er op, dat v.H. de Tw. volgt. Hij doet dit critisch: en geeft alleen echte voorzetsels, al is zijn opsomming niet compleet. Woorden als toe, weder, behalven, af mis, wan, die Spiegel onder de losse voorzetsels rekent, vindt men bij v.H. niet; z. B 100 vlg.
- voetnoot6)
- cf. A 105 en 107; maar anders B 100, waar v.H. spreekt van dativus.
- margenoot+
- Accusativ. Ablativ. In syntaxi.
- voetnoot7)
- A 107.
- margenoot+
- 67
- margenoot+
- De Adverbijs.
- voetnoot8)
- B 98; L 66: Adverbium est dictio invariabilis, quae adiicitur verbo ad explicandam eius circumstantiam.
- voetnoot9)
- B 98; deze en de volgende soorten, behalve de adv. admittendi, in L 67-69.
- margenoot+
- Loci.
- margenoot+
- Temporis
- voetnoot1)
- B 98.
- margenoot+
- Interrogativa.Ga naar voetnoot2)
- voetnoot2)
- l. Interrogandi (L 68).
- voetnoot3)
- Meent v.H., dat het ontkennende en deze speciale waarde heeft? Zie echter A 68 bij de Loochenende Bywoorden.
- margenoot+
- Affirmandi
- margenoot+
- 68
- margenoot+
- Negandi.
- voetnoot4)
- B 99.
- margenoot+
- Numerandi.
- margenoot+
- Quantitatis.
- margenoot+
- Qualitatis
- margenoot+
- Comparandi.
- margenoot+
- Exhortandi.
- voetnoot1)
- Deze twee zullen we thans eer als interjecties willen opvatten.
- margenoot+
- Remittendi.
- margenoot+
- 69
- margenoot+
- Prohibendi.
- margenoot+
- Optandi.
- voetnoot2)
- Een onduidelijke groep. L 68: utinam, ô, si. Vermoedelijk is bedoeld: 1) 0; 2) Och Of; 3) Opdat. Zie A 59. Op p. 61 staat Of ook tweemaal (na Och) met een hoofdletter.
- margenoot+
- Dubitandi.
- margenoot+
- Similitudinis.
- margenoot+
- Congregandi.
- margenoot+
- Separandi
- margenoot+
- Admittendi.
- voetnoot3)
- B 99.
- margenoot+
- Adjectiva superlativa pro adverbijs.
- margenoot+
- 70
- voetnoot1)
- dan laat men de slot -e vallen.
- voetnoot2)
- A 8.
- margenoot+
- De Conjunctionib.
- voetnoot3)
- L 71: Coniunctio est dictio invariabilis, quae coniungit dictiones et sententias.
- margenoot+
- Copulativae
- voetnoot4)
- B 99.
- margenoot+
- Disiunctivae.
- margenoot+
- Adversativae.
- voetnoot5)
- B 99.
- margenoot+
- Causales,
- margenoot+
- Conditionales.Ga naar voetnoot6)
- voetnoot6)
- L kent zes soorten: copulativa, disiunctiva, adversativa, causales, ratiocinativa, et completiva. Volgens Jellinek II. 368 geeft Ritter ‘eine neue Klasse conditionales’. Dit zal gelden voor de Duitse gramm. Of Ritter den term elders vond, vermeldt J. niet.
- margenoot+
- 71
- margenoot+
- De Interjectionibus.
- voetnoot1)
- L 73: Interjectio est dictio invariabilis, quae interiicitur orationi ad declarandum animi effectum.
- margenoot+
- Admirationis.
- margenoot+
- Laetitiae Moeroris.
- voetnoot2)
- Kil. Iouw. Io. Interiectio iubilantis et irridentis. Hiervan komt het ww jouwen, z. WNT i.v.
- voetnoot3)
- B 99; L onderscheidt naast de int., die admirationem, dolorem, gaudium betekenen, nog acht soorten.
- voetnoot4)
- woorden.