De Nederduytsche Grammatica ofte Spraec-konst
(1953)–Christiaan van Heule– Auteursrecht onbekendChristiaan van Heule, De Nederduytsche Grammatica ofte Spraec-konst (ed. W.J.H. Caron). J.B. Wolters, Groningen / Djakarta 1953
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van De Nederduytsche Grammatica ofte Spraec-konst van Christiaan van Heule, in een editie van W.J.H. Caron uit 1953. Het betreft deel 1 van nummer I uit de reeks Trivium. Het oorspronkelijke werk verscheen in 1626.
redactionele ingrepen
p. 1: tussen vierkante haken is de kop ‘De Nederduytsche grammatica ofte spraec-konst’ toegevoegd.
p. 8: de errata van pagina 8 zijn door de editeur in voetnoten toegevoegd in de lopende tekst.
p. 26: voetnoot 3) heeft in het origineel geen nootverwijzing in de lopende tekst. Het is onduidelijk naar welke vorm van het woord het in het rijtje op deze pagina de voetnoot verwijst. De redactie heeft de nootverwijzing daarom bovenaan het rijtje geplaatst.
p. 107, *1-*2: de errata van p. 107 zijn in het origineel al in de lopende tekst doorgevoerd. Op een los blad zijn eveneens errata toegevoegd, deze zijn door de redactie van de digitale versie in de lopende tekst doorgevoerd. De pagina's van dit losse blad zijn genummerd met een asterisk plus volgnummer. De opgaven van beide lijsten met errata zijn verplaatst naar dit colofon.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. IV, VI en 112) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
CHRISTIAEN VAN HEULE'S NEDERDUYTSCHE GRAMMATICA (1625)
[pagina II]
TRIVIUM
OUDE NEDERLANDSE GESCHRIFTEN OP HET GEBIED VAN DE GRAMMATICA, DE DIALECTICA EN DE RHETORICA, MET STEUN VAN DE NEDERLANDSE ORGANISATIE VOOR ZUIVER-WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK UITGEGEVEN ONDER LEIDING VAN Dr. J. WILLE, Dr. W.J.H. CARON EN Dr. G. KUIPER, HOOGLERAREN AAN DE VRIJE UNIVERSITEIT TE AMSTERDAM
I.
Christiaen van Heule,
De Nederduytsche Grammatica ofte Spraec-konst. - De Nederduytsche Spraec-konst ofte Tael-beschrijvinghe. Uitgegeven, ingeleid en toegelicht door Dr. W.J.H. Caron, hoogleraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.
II.
Jacob van der Schuere,
Nederduydsche Spellinge, Ofte Een korte verklaringe, Zoo van elke Letter in 't byzonder, twee-klanken ende drie-klanken, als van de Spellinge in 't gemeen. Uitgegeven, ingeleid en toegelicht door Dr. F.L. Zwaan, rector van het Bandungs Lyceum.
In bewerking.
III.
Hendrik Laurensz. Spiegel,
Twe-spraack vande Nederduitsche Letterkunst. - Ruygh-bewerp vande Redenkaveling ofte Nederduitsche Dialectica. - Kort Begrip des Redenkavelings in slechten Rym. - Rederyck-kunst in Rym opt kortst vervat. Uitgegeven, ingeleid en toegelicht door Dr. G. Kuiper, hoogleraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.
In bewerking.
J.B. WOLTERS - GRONINGEN, DJAKARTA - 1953
[pagina III]
CHRISTIAEN VAN HEULE
DE NEDERDUYTSCHE GRAMMATICA OFTE SPRAEC-KONST
UITGEGEVEN, INGELEID EN TOEGELICHT DOOR Dr. W.J.H. CARON
hoogleraar aan de vrije universiteit te amsterdam
TRIVIUM Nr. I, DEEL 1
f 5.90
J.B. WOLTERS - GRONINGEN, DJAKARTA - 1953
[pagina V]
INHOUD.
Deel I: | |
Voorbericht van de reeks ‘Trivium’ | vii |
Verantwoording der uitgave | xii |
Afkortingen | xiii |
Inleiding | xv |
Christiaen van Heule, De Nederduytsche Grammatica ofte Spraec-konst | 1 |
Behandelde onderwerpen in A | 108 |
Terminologie | 110 |
Deel II: | |
Christiaen van Heule, De Nederduytsche Spraec-konst ofte Tael-beschrijvinghe | 1 |
Behandelde onderwerpen in B | 116 |
[pagina 107]
Addenda et corrigenda.
Bl. 4 r. 17 v.b. gene. Er staat gegene.
Bl. 10 r. 2 v.b. genaemt. Er staat genacmt.
Bl. 17 r. 6 v.b. Philozoophsch. Er staat Philoophsch.
Bl. 39 r. 8 v.b. ende DE. Er staat ende daer DE.
Bl. 51 r. 12 v.b. Het eerste hebben zal hebbet moeten zijn.
Bl. 89 r. 3 v.b. Ai. Er staat Al.
Zie echter Tw. 107: ‘ai ende ia’.
Bl. 93 r. 7 v.b. Voor het eerste OMNES heeft Van Heule OMMES.
[pagina 108]
Behandelde onderwerpen in A.
Van de Spellinge ........................ 1
Onderscheyt der Letteren 2 - Van de Tweeklanken 3 - Van de uytsprake der tweeklanken 3.
Het tweede deel van de oorspronkelikheyt ............. 6
Van de Ledekens 6 - Van de Naem-woorden 7 - Van de hoedanicheyt 7 - Om de zelfstandige vande Byvouglicke woorden te onderscheyden 8 - Van het geslacht der woorden 9 - Van woorden die een twijffelachtig geslacht hebben 14 - Van woorden die maer een geslacht en hebben 14 - Van de Eyndinge der woorden 15 - Van de Soorten der Naemwoorden 16 - Van de Vaderstammige 17 - Van de Volckstammige 17 - Van de Ervende woorden 18 - Van Verkleynde woorden 18 - Van Naemstammige woorden 18 - Van de Werkstammige woorden 18 - Van het Getal 18 - Van de Figuyr des Naemwoorden 20 - Van het Geval 21 - In het Veelvoudig 23 - Breeder Verklaeringe Van de Buyginge der woorden, ende eerst van de Buyginge der Ledekens 24 - Van de Buyginge der Zelfstandige woorden 26 - Eenige Naemwoorden die geen S in den Baerer aen en nemen 26 - Van het Veelvoudig getal der Zelfstandige woorden 29 - Van de woorden welke haere laetste Letteren op het eynde veranderen 29 - Van de woorden welke haere laetste Letteren verdobbelen 30 - Hier worden eenige woorden uytgenomen 31 - Van de Veranderinge eeniger Letteren in het Veelvoudig 32 - Van den Baerer in het Veelvoudig 35 - Vande Byvouglicke woorden in het Eenvoudig 35 - Van de Voornaemen 36 - Van het Geslacht 36 - Van de Soorten 37 - Van het Getal 37 - Van de Figuyr 37 - Van de Buyginge 37 - Van de Persoonen 40 - Van de Beduydinge 40 - Van de Werkwoorden 41 - Van de Hoedanicheyt 41 - Van het Geslacht 42 - Van de Werkende woorden 42 - Van de lijdende Werkwoorden 42 - Vande Werkwoorden des derden geslachts 42 - Van de Getallen 42 - Van de Figuyr 43 - Van de Persoonen 43 - Van de maniere der Vervougingen 43 - Van den Tijt 43 - Van de Vervougingen 44 - Van de eerste Vervouginge 44 - Van de tweede Vervouginge 49 - Van de Derde Vervouginge 51 - Van de vierde Vervouginge 52 - De Vervouginge van het Werkwoort hebben 57 - De verkondigende manier 57 - De gebiedende manier 58 - De wenschende Manier 59 - De ondervouglicke manier 59 - Onbepaelde manier 60 - De Deelnemingen 60 - Volgt de Vervouginge van het Zelfstandig Werkwoort Wezen ofte Zijn 60 - De Verkondigende manier 60 - De Gebiedende manier 61 - De wenschende manier 61 - Ondervouglicke manier 62 - De Onbepaelde manier 63 - De Deelnemingen 63 - Van het werkwoort Worden 63 - Van de Deelnemingen des tegenwoordigen tijts 65 - Van de Voorzettingen 66 - Van Bywoorden 67 - Der Plaetse 67 - Des Tijts 67 - Vragende Bywoorden 67 - Bevestigende Bywoorden 67 - Loochenende Bywoorden 68 - Tellende Bywoorden 68 - Bywoorden van Menigvuldicheyt 68 - Bywoorden van Hoedanicheyt 68 - Vergelijkende Bywoorden 68 - Vermaende Bywoorden 68 - Versachtende Bywoorden 68 - Verbiedende Bywoorden 69 - Wenschende Bywoorden 69 - Twijfelachtige Bywoorden 69 - Bywoorden van Gelijkenisse 69 - Verzamelende Bywoorden 69 - Scheydende Bywoorden 69 - Toegevende Bywoorden 69 - Van Koppelingen 70 - Aenhechtende Koppelingen 70 - Scheydende Koppelingen 70 - Strijdige Koppelingen 70 - Oorzaekelicke Koppelingen 70 - Bespreekelicke Koppelingen 70 - Van Tusschenstellingen 71.
[pagina 109]
Van het derde Deel der Spraeckonst, welk is de Klankmaet .... 71
Van de Byteykens 71 - Van den Klank der Silben 72 - Eenige Aenteykeningen van den Rijm 77 - Van den Rijm 78 - Andere Verklaringene 78 - Van de Gezangen 79 - Eenige Aenteykeningen om na Zangnoten te Rijmen 79 - Van Rijm Verlof 80.
Het vierde Deel der Spraeckonst. Van de tsamenvouginge ..... 83
Van de Ledekens 83 - Onderscheyt in het gebruik der Ledekens 85 - Van de Byvouglicke woorden 85 - Tsamevouginge der Zelfstandige ende Byvouglicke woorden 86 - Twee Zelfstandige 87 - Byvouglicke woorden, met den Baerer 89 - Byvouglicke woorden met den Gever 90 - De Tsamevouginge der Voornamen 91 - Van de Betreckelicke Voornamen 91 - Vande Tsamevouginge der Werkwoorden, Eerst inde Verkondigende manier 93 - De gebiedende manier 96 - De wenschende ende ondervouglicke manier 96 - Van dobbele Werkwoorden 98 - De gebiedende manier 98 - Waerneminge op den Onvolkomen ende Voorleden tijt 99 - Waernemingen op den Voorleden tijt 100 - Van de onbepaelde manier 100 - Van de Gerundia 100 - Van de Supina 101 - Van de Lijdwoorden ofte lijdende Werkwoorden 102 - Van de Tsamenvouginge der deelnemingen 102 - Het Werkwoort met den Noemer 103 - Het Werkwoort met den Baerer 103 - Het Werkwoord met den Gever 104 - Het Werkwoord met den Rouper 104 - Het Werkwoort met den Aenklager 104 - De Tsamevouginge der Voorzettingen 107 - Onderscheyt tusschen Naer ende Na 108 - Onderscheyt tusschen 1. Tegens, 2. jegens ende 3. Tegen. 108 - Aenteykeninge der Bywoorden 110 - Van de Koppelingen 110 - Vande Woordekens Te, Ten ende Ter 111 - Eenige Aenmerkingen van verswegene woorden 111 - Van de vindinge der Nieuwe Woorden 111 - Van de Kreeftwoorden 113 - Eenige Aenmerckingen omde Vreemde woorden vande Nederlantsche te onderscheyden 113 - Den Aert van eenige woorden met hare beduydinge overeencomende 115 - Om de duystere Redenen te ontlossen 115 - Van eenige Verscheydenheyt der sprake onder de Nederlanders 116 - Volgen noch eenige Aenteykeningen 117 - Van het Woordeken Zelve 118 - Van het Wordeken Zulken 118 - Van het woordeken Alle ende Al 119 - Hier volgt eene Tafel der Zelfstandige woorden / welker geslacht in de voorverhaelde regelen niet aengeteykent en is 121-136.
[pagina *1]
Errata et corrigenda in Trivium I, deel 1.
pag. XIII, | r. 12 v.o. | Nederduitsche moet zijn Nederduitse |
pag. XVII, | r. 10 v.o. | en noot 2. Dambré moet zijn Dambre |
pag. XXVI, | r. 1 v.b. | adverbiae moet zijn adverbia |
pag. XXIX, | r. 14 v.o. | me-ipsa moet zijn ze-ipsa |
pag. XXIX, | r. 12 v.o. | slotklankan moet zijn slotklanken |
pag. XXIX, | r. 5 v.o. | toe moet zijn niet toe |
pag. XXXVI, | noot 4. | Dambré moet zijn Dambre |
pag. XXXVII, | r. 22 v.o. | zijm moet zijn zijn |
pag. XLI, | noot 2 | Deutschen moet zijn deutschen |
pag. XLVIII, | r. 7 v.b. | onmisbenkaar moet zijn onmiskenbaar |
pag. XLIX, | r. 17 v.o. | derden moet zijn eersten |
pag. L, | r. 18 v.b. | heeft moet zijn hebben |
pag. LII, | r. 14 v.o. | quem moet zijn quem penes |
pag. 6, | noot 2 | vervalt |
pag. 16, | r. 1 v.b. | w er moet zijn waer |
pag. 17, | r. 16 v.b. | byzondere is correctie van byzonre |
pag. 20, | noot 9 | Romanos moet zijn Romanus |
pag. 21, | r. 7 v.b. | zij moet zijn zy |
pag. 26, | r. 1 v.b. | gesteld moet zijn gestelt |
pag. 32, | r. 13 v.b. | mint moet zijn Mint |
pag. 36, | noot 9 | dictionum moet zijn dictionem |
pag. 39, | r. 6 v.b. | begrijpt moet zijn begrypt |
pag. 43, | r. 8 v.b. | onvolkom moet zijn onvolkomen |
pag. 46, | r. 1 v.o. | Brak moet zijn brak |
pag. 47, | r. 1 v.b. | Bedorf moet zijn bedorf |
pag. 47, | r. 9 v.b. | hielp is correctie van hiep |
pag. 58, | r. 10 v.b. | voor is correctie van voot |
pag. 64, | r. 8 v.b. | silben moet zijn zilben |
pag. 65, | r. 3 v.b. | ofee: Van Heule zal bedoelen: ofte |
pag. 67, | r. 6 v.o. | gehad moet zijn gehat |
pag. 68, | r. 12 v.b. | wort moet zijn word |
pag. 70, | r. 1 v.o. | ongeboogen moet zijn ongebogen |
pag. 70, | noot 6 | en Zwaan 238, 261 vervalt |
pag. 81, | r. 2 v.o. | zoude moet zijn zouden |
pag. 90, | r. 7 v.b. | ende is correctie van endr |
[pagina *2]
pag. 91, | r. 7 v.b. | verscheydenheyt moet zijn verscheydentheyt |
pag. 92, | r. 6 v.b. | zake moet zijn zaeke |
pag. 97, | r. 15 v.b. | Giste moet zijn Gifte |
pag. 107, | r. 9 v.b. | 9 v.b. moet zijn 7 v.b. |