Nederduitse orthographie
(1971)–Pontus de Heuiter– Auteursrechtelijk beschermdT'slot.Dit is tgene dat mij notelicGa naar voetnoot7) heeft geduinct onze Neerlantse Gemeente voor d'eerste te vermanen / om wat beter hunlij gewennen te lezen en schriven / dan tot dezen dage gedaen is geweest / want die int Griex en Latijn geüfent zijn is dit bouxken niet geschreven / wel wetende datmen dees zake veel breder ende lainger zoude mogen handelen / ende veel wondersGa naar voetnoot8) (nu den gemeen man onbekent ende niet geheel notelic) af schriven / angezien al datter die Latinen ende Grieken af geschreven hebben / nu ter tijt t'honderste dele niet te vinden is / nohtans zo weinih niet zijnde datter over gebleven is / of een paert / ia twe zouden die genouh te trecken hebben. Peist goude Ga naar margenoot+vrienden / hou rijc God almah*tih in zijn wetenheit ende kennisse mout wezen / angezien dat geleerde en geüfende geesten / van hem ontfaingen hebbende op drij of vijr en twintih letteren natuir / kraht / scheidijnge / deilijnge / ende weder vougijnge / zo veel gevonden hebben te bemerken en voorts te leren / wel wetende dat op alzulken grontwercGa naar voetnoot9) noh Hemelsche timmerageGa naar voetnoot10) zoude mogen komen / daeromme hou klein dit werc schijnt den gemeen man te wezen / geensins willende verlaten / noh zonder zeer wel doormerct te hebben verbigaenGa naar voetnoot11). het zoude (weet ic wel) den Duitsen lezer wonder gevenGa naar voetnoot12) / wilde ic hier die mouiten anvaerden om te verhalen wat mannen int Griex ende Latijn / zo van d'ouden als van onzen tijt geärbeit hebben in dusdanige materie / ende noh meer wonders zoltGa naar voetnoot13) inbreingen dat ic begonste te vermellenGa naar voetnoot14) d'wonder profijt en bate dat deze zake breingt / wanneer wij van kinderen mannen warden / latendeGa naar voetnoot15) tzelve om de laincheit / die in sware / doinckere / en ongenuihlicke materien / onangenam en mouiëlic is. Maer indien enige | |
[pagina 87]
| |
weetlustige menschen / meer en breder van dusdanige zaken begeren geleert te warden / zullen Latinisten genouh altoos ende over al vinden / die dit tegenwoordihGa naar voetnoot1) werc / schaven / verbeteren en vermeerderen zullen / of belieftGa naar voetnoot2) hunlij die penne inde hant niet te nemen / om in dees kleine materie hun tijt te sliten / en zinnen mede quellen / zullen nohtans (hop'ic) niemant Ga naar margenoot+ontzeggenGa naar voetnoot3) / minnelic ende menschelicGa naar voetnoot4) te ant*woorden op tgene daer zij zullen na gevraeht werden / als andersGa naar voetnoot5) tzelve zal geschien niet om schimpen of quellen / maer door een opreht hart / twelc zouct ende begeert te leren / ende alzomen dusdanige menschen van God en redens wegen / volkomen antwoort (van darmen weet) schuldih is: alzo wil reden geensins datmen deersteGa naar voetnoot6) een woort zal antwoorden / om geen duvels of calumniateursGa naar voetnoot7) (welke twe woorden dienen den genen die geneiht zijn / ende genouht nemenGa naar voetnoot8) alledijnc int arhste en quaetste te vatten en anderlij thuis ende buiten huis te quellen / plaetse noh oirzaecGa naar voetnoot9) te geven / u te quellen / besprijngen ende sarren / alzo geschreven staat: wilt geen rosen voor varkens stroïen, op dat zij haer niet omkerende, u in-varenGa naar voetnoot10). maar op ander plaetse staat: den hongerigen breect u brootGa naar voetnoot11). Voorts hopende dat met dit klein bouxkens lerijnge / die goutgunstigen haerlij voor d'eerste zullen laten genugen / wetende datmen geender Meesteren noh leerjongeren verstanden / in een zake te voren niet geüfent / behoort t'overvallen / maer met korte klare redensGa naar voetnoot12) en verscheide exempels / die zelve nieuwicheit / haerlij eerst gout te doun vinden / om die zelve redens nau doormerctGa naar voetnoot13) hebbende / en op de voorschriften wel gelet / zij kiezen mogen dat haerlij gelieft / blivende bij d'oude / of dit nieu volgende / altoosGa naar voetnoot14) wat zij doun of laten zullen is mijn wahtijngeGa naar voetnoot15) klein / zijnde te vreden haerlij zo vele voor gedaen te hebben / Ga naar margenoot+dat door dit boux*kens uitgeven / en lezen zij wijs zullen warden / wat op de zake ende materie vande Nederduitse spellijngen te bemerken / ende te zeggen valt / dwelc altemetGa naar voetnoot16) dounde bidd'ic een zake / dat al eer imant zal oirdelen hij peize dat dees zaex oordeel alleen toukomt / d'oren gelijc vande verwen of coleuren d'ogen / vande dicten / breden ende leingden tgevouilGa naar voetnoot17) / vander smaeken den mont / van tgeruic die neuze. Angezien dan dit bouxkens stof meest gelegen is in geluits en klainx / behoirlic ja natuirlic onderscheit / die daer af begeert schepen vonnisse te geven / bidd'ic noh eens dat hem ge- | |
[pagina 88]
| |
lieve d'oirlepelGa naar voetnoot1) dicmale inde hant te nemen / ende zijn oren te zuveren / voorts stout opt kussen gaen te zitten / om uitspraec te gevenGa naar voetnoot2). Indien niemant na mij / dees zake meer gelieve inde hant te nemenGa naar voetnoot3) / ende ic mah verstaen baet daer imant door ontfaen te mogen / wil niet verlovenGa naar voetnoot4) / noh heb niet verlooft dat zelve te doun / indien God die Here mij leven ende blijfplaetseGa naar voetnoot5) / daer ic door zijn genade zitte / gelieve te jonnen zonder door Inlantse twistoorloge (die ons lainge jaren deerlic gequelt hebben / noh vreesselic dreihtGa naar voetnoot6)) gedwoingen te warden / mijn zinnen elders te keren / ziende dat menschen hulp krainc / en raetGa naar voetnoot7) bedrigelic is / biddende mijn Meelanders / ende zonderlijnge alle geestigeGa naar voetnoot8) vernufteGa naar voetnoot9) schoolmeesters (die dit bouxken is tougeëigent) der joingeren welvaren / als haer eigen baat zoukende / deze minen gewilligen arbeit in daincke nemende / ten besten Ga naar margenoot+willen keren / en mij hel*pen zonder geschimp (daer menih mens eilaes riker en milder af is / dan van tgene dat die gemeente raat / of baat mah geven) daerGa naar voetnoot10) ic zal mogen bevonden warden / gemistGa naar voetnoot11) en geslapen te hebben / peizende dat deze zake in haer zelven swaerder is / dan den gemeen mens waent en verstaet / en daerom niet wonder waer / al schreefmen van dees materie veel lainger en breder dan hier voor d'eerste is gedaen. Ic hope korts int lihte te laten komen / zo int Latijn als Nederduits / die Historie (dat is geschiedenisse) der Konijngen / Hertogen / ende Graven van Bourgonien / t'Nederlants op deze lereGa naar voetnoot12) geprent en gedructGa naar voetnoot13). Aldus om datGa naar voetnoot14) niemant dan ter tijt vreemt geveGa naar voetnoot15) / niet vinnende zijn gewente spellijnge / ufene hem hier in een weinih tijts / verwahtende daer en tuschen die volbreingijnge van minen arbeit / ende Christoffel Plantijns getrouwe naersticheit.
Vaert wel. |
|