Nederduitse orthographie
(1971)–Pontus de Heuiter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina IX]
| |
[Nederduitse orthographie] | |
[pagina 1]
| |
Ga naar margenoot+Tbouc tot zijn Meester.Waerom zent ghij mij
Dezen tijt onvrijGa naar voetnoot1)
Wijt ende breetGa naar voetnoot2) door des werelts plecken?
Men ziet t'alder zij
Van meest al die lijGa naar voetnoot3)
Dat klein is, beschimpen en begecken.
Die my zullen zien
Alleen oft gemienGa naar voetnoot4)
Haer verwonderende boven maten
Zullen laes mitsdienGa naar voetnoot5),
Zonder te verbienGa naar voetnoot6),
My willen bannen van tsherenGa naar voetnoot7) straten.
Roupende wel stoutGa naar voetnoot8),
Zeer fel ende boutGa naar voetnoot9),
Mosselen willen mede vis wezenGa naar voetnoot10),
Dit zijn leuren koutGa naar voetnoot11)
Zonder merh en smoutGa naar voetnoot12)
Die zond non boosheit konenGa naar voetnoot13) ghenezenGa naar voetnoot14).
Men behoort dohGa naar voetnoot15) niet
Vit te gheven iet,
Ga naar margenoot+Noh onder die menschen laten komen
Dan dat stiht, en biet
Zalicheit zeer vlietGa naar voetnoot16)
En die mens helpt uit doinckerheits stromen.
JaGa naar voetnoot17) dat mahGa naar voetnoot18) zeer zaen
Talder weh en paenGa naar voetnoot19)
D'afgoderien uitrouien mahtih
Door Goods woorts vermaen
En wisen touraenGa naar voetnoot20)
Die nu allesinsGa naar voetnoot21) wercken krahtih.
| |
[pagina 2]
| |
Wil deesGa naar voetnoot1)
nu leren
Ons pen regeren
Schriven en spellen tegens d'oude zeGa naar voetnoot2)?
Leert deuht vermeren
Daer in ghenerenGa naar voetnoot3),
Wat bedijtGa naar voetnoot4) doh dees nieuwen a, b, c?
Dus Meester neemt raet
Van diet hem verstaetGa naar voetnoot5),
Weert schande en opspraec van ons beiden,
Want dat van mij gaetGa naar voetnoot6)
Schijnt klein zijn van baet
En weinih hulps die school te bereiden.
|
|