Nederduitse orthographie
(1971)–Pontus de Heuiter– Auteursrechtelijk beschermdGa naar margenoot+Die Meester tot zijn bouc.Op u RequeestGa naar voetnoot7) (bouxken) is
ripelic gheahtGa naar voetnoot8).
Inder Schriifscholen ConsistoriiGa naar voetnoot9) welbedahtGa naar voetnoot10)
Daer voor Apostil veel hebben gegevenGa naar voetnoot11),
Dat ghii nergens dartGa naar voetnoot12) voor schroomen noh beven:
Angezien ghy nietGa naar voetnoot13)
leert dat is tegen goods woort,
Noh dat int minste die gemeen rusteGa naar voetnoot14) stoort,
Noh ooc dat imant zoude weersporih
Zijn Heer noh overheitGa naar voetnoot15)
ziin, noh ongehorihGa naar voetnoot16).
Men ziet u niemant leren noh bevelen
Datmen zal ruitenGa naar voetnoot17), roven, buitenGa naar voetnoot18), noh stelen,
Ghii en mouitGa naar voetnoot19) u
met klein noh groot waert mah ziin,
Noh geeft geen oirzaec dat imant kan komen in piinGa naar voetnoot20).
Ghii maect van geenGa naar voetnoot21) ziende leken, blinde klercken;
| |
[pagina 3]
| |
Ghii en mouit u met geloof, hoop, noh wercken,
Ghii en stooct tot geen hoocheit, noh gout te zoukenGa naar voetnoot1),
Veel min anderlii bedden, ende doukenGa naar voetnoot2),
Geen quai genegenthedenGa naar voetnoot3) stooct ghii tviir,
Geen komenschapGa naar voetnoot4) des
werelts maect ghi diirGa naar voetnoot5),
Geen Religii veraht ghii, noh verwerpt ooc stout
Enige ceremonien, nieu, noh out:
Ghii steect geen trompet, noh ooc trommel slaetGa naar voetnoot6),
Ghii zait geen oirzaken om te baren haet:
Ghii leert geen messen, spiesen, noh bussenGa naar voetnoot7)
dragen,
Noh ooc tleven voor eenen reael daehs wagenGa naar voetnoot8),
Ghii raet tot geen partischapGa naar voetnoot9), tot geen onmin,
Ga naar margenoot+Noh en dwiingt door vrezeGa naar voetnoot10) niemant
tot u zin:
Ic laet staenGa naar voetnoot11) dat ghii zout moorden u even Mens,
Niemant wart door u gekreinct met een gewensGa naar voetnoot12),
Dus waerom zout ghii tliht enihsins schromen,
En onder die menschen niet darrenGa naar voetnoot13) komen,
Al schiint dees materii klein en arm van stofGa naar voetnoot14),
Zii heeft nohtans om handelen een breeden hof
DatGa naar voetnoot15) waer zullen
vinden, die zo wii hebben gedaen
AltemetGa naar voetnoot16) naerstih
willen wandelen dees paen,
Daerom ontdect u voorhooftGa naar voetnoot17), laet vrolic bliincken
U klare ogen, en stem wide kliincken,
Schaemt u niet door verwaentheits onredenGa naar voetnoot18)
Vreest ooc niet daer ghii onwetenheit ziet treden
Want dees, a, b, c, lakers zullen hier vinden
Dat zii met geen vernuft zullen ontbindenGa naar voetnoot19),
Tot met uGa naar voetnoot20) kennisse hebbende
gemaect
Zii zullen prizen dat zii hadden gelaect:
Dus op alle oordelsGa naar voetnoot21) meuht ghii niet passenGa naar voetnoot22):
Dat deen Mens smaect, is dander niet gewassenGa naar voetnoot23).
Weest met den doorzihtigenGa naar voetnoot24) oordel gepaitGa naar voetnoot25):
Laet verwaent oordeelGa naar voetnoot26) draien daer die wint wait.
|
|