Nederlandsche spraakkunst
(1892-1896)–C.H. den Hertog– Auteursrecht onbekendHandleiding ten dienste van aanstaande (taal)onderwijzers
2.In een zin kunnen zes soorten van zinsdeelen voorkomen:
Opmerking. In het bovenstaande overzicht zijn de gezegden als de voornaamste zinsdeelen voorop geplaatst. Daaraan grenzen de onder- | |||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||
werpen en de voorwerpen, hierin overeenkomende, dat beide zelfstandigheden noemen of aanduiden, die noodzakelijk in de werking betrokken zijn, met dit onderscheid, dat onderwerpen in bijna alle zinnen noodzakelijk, en voorwerpen slechts bij een deel der gezegden noodzakelijk zijn. Op den derden rang staan de bijvoeglijke en de bijwoordelijke bepalingen, waartusschen de bepalingen van gesteldheid een overgang vormen, aangezien zij als bepalingen bij eene in den zin genoemde zelfstandigheid behooren, doch een deel uitmaken van het gezegde en in de voorstelling daarvan ook zekere wijziging te weeg brengen. De toelichting van een en ander volgt bij de afzonderlijke behandeling der zinsdeelen. |
|