Verzorgd Nederlands
(1974)–H.M. Hermkens– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 103]
| |
16. Inversie16. 1. Normale inversieOverdiepGa naar eind177 spreekt van rechte woordorde als het onderwerp vóór de persoonsvorm staat, van inversie als het erop volgt. De inversie komt voor: a. In een bepaald type vraagzin: Kom je morgen?Ga naar eind178 b. Na een aanloopGa naar eind179: Gek is hij niet. Dat moet je niet geloven. Morgen kom ik. Omdat hij ziek is, blijft hij thuis.
N.B. 1. De aanloop kan in een tweede zin doorwerken (samentrekking); die coördinatie kan zelfs overspannen vormen aannemen: Dan lag ze moe, alsof geslagen. Kromp ze onder de dekens, om slaapGa naar eind180. 2. Zinsverbindende adverbia kunnen geïsoleerd worden; de inversie blijft dan achterwege: Immers, de motieven van een oosterling zijn voor ons vaak onbegrijpelijkGa naar eind181.
c. Bij verbinding van zinnen door het voegwoord noch in statige stijl: De gemeente legt de weg niet aan, noch zal zij de aanleg door het rijk kunnen duldenGa naar eind182. d. Als de aanloop wordt verzwegen (‘ingeslikt’)Ga naar eind183: Vanmorgen ontmoette ik Toon Hermans. Ik informeer naar zijn hond. Zegt hij: ‘Ik heb geen hond’. Deze constructie hoort thuis in de bijzondere stijl van de ‘conférence’. | |
16. 2. Ongeoorloofde inversieGa naar eind1841. Na een afgescheiden (geïsoleerde) constructie: Wat de niet bekroonde inzendingen betreft, worden de inzenders verzocht deze onder opgave van het motto ten spoedigste terug te halen. (Omdat het voornaamwoord deze naar de bekroonde inzendingen verwijst, is alleen maar mogelijk: Wat ... betreft: de inzenders worden verzocht deze terug te halen.) 2. In nevenschikking: Gisteren hebben wij uw brief ontvangen en kunnen wij u thans meedelen, dat de bestelde goederen gearriveerd zijn. Deze merkwaardige constructie komt voor na nevenschikkende voegwoorden, vooral na en. Ze is kenmerkend voor handelscorrespondentie en brieven van (oudere) damesGa naar eind185. | |
[pagina 104]
| |
Ofschoon deze woordorde in het vroegste Nederlands reeds wordt aangetroffen, zijn alle taalkundigen het erover eens, dat ze thans ontoelaatbaar is. Wel heeft men naar de oorzaken van haar succes gezochtGa naar eind186. Die zijn tweedelig: a. extern: invloed van Duitse handelscorrespondentie; b. intern: symmetriewerking (als de eerste zin aanloop + inversie bevat); de bijwoordelijke waarde van het voegwoord: in de geest van de schrijver oefent een niet vermeld bijwoord invloed uit (en daarom, daardoor, dus; maar desondanks).
voorbeelden: 1. De eerste zin bevat de rechte woordorde: Het Deltaplan zal Zeeland beter kunnen beschermen en zal het veilig verschanst liggen voor het water. Dit gebied ligt tussen hoge bergen en heeft het zo'n heerlijk klimaat dat je er altijd zou willen blijven. We dachten aan je verleden dinsdag en was ik blij dat het een zonnige dag was. Het spijt ons heel erg en kunnen wij dan ook niet anders doen dan u zeer beleefd excuus te vragen voor deze nalatigheid. Ik ben geen Limburger, doch word ik door al mijn dorpsgenoten als zodanig beschouwd (verwarring met toch?). 2. De eerste zin bevat aanloop + inversieGa naar eind187. Uitwendig is de bouw voltooid en is het nu slechts zaak om de omgeving bij het fraaie kerkje aan te passen. Bij aankomst op het aangegeven punt bleek er niets aan de hand te zijn en moet het telefoontje als een misselijke aprilgrap worden beschouwd. Voor proef leveren wij u deze sigaren franco-huis en hebt u het recht ze te retourneren indien u niet tevreden bent. Als de adverbiale aanloop in synonieme vorm in de tweede zin herhaald wordt, heeft dat tot gevolg dat het verband met de aanloop wordt verbroken (Overdiep): In de zomer verwachten we warmte en willen we in die tijd zo weinig mogelijk regen hebben. Omstreeks 1890 begonnen zijn ontdekkingsreizen en maakte hij zich van dat ogenblik verdienstelijk voor het noordpoolonderzoek. 3. De eerste zin bevat aanloop + inversie; de aanloop kan nauwelijks doorwerken in de tweede zin (verdachte, ongewenste inversieGa naar eind187). a. Een lichte aanloop (dan) heeft te weinig draagkracht voor de tweede zin; vooral een hervattend adverbium na een bijzin (Overdiep): Als u me niet uit deze moeilijkheden kunt helpen, dan laat u het maar weten en wend ik me tot een ander. b. De tweede zin is semantisch afhankelijk van de hele eerste zin, zodat doorwerking van de aanloop bijna onmogelijk wordt: | |
[pagina 105]
| |
Na afloop van de vergadering gingen de heren gezellig dineren en lieten ze zich de spijzen goed smakenGa naar eind188. c. De tweede zin is te ver verwijderd van de aanloop, zodat samentrekking nauwelijks mogelijk is: Morgen reizen we naar Utrecht om daar de dom en andere gebouwen te bezichtigen en keren we pas laat naar huis terug. |
|