Verzorgd Nederlands
(1974)–H.M. Hermkens– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 33]
| |
5. Voornaamwoorden5. 1. Hun, hen, haarHet onderscheid tussen hun en hen is kunstmatigGa naar eind42, de schoolregel luidt: a. Personen: hun als meew. vw. zonder voorzetsel; hen als lijdend voorwerp en na alle voorzetsels. b. Niet-personen: ze, die, eraan, daaraan enz. De omgangstaal maakt dit onderscheid niet: de meest voorkomende vormen zijn ze en die; veel Nederlanders kennen hen niet, wel hun; anderen gebruiken hen wel na voorzetselsGa naar eind43. Vooral in geschreven taal wint hen veldGa naar eind44. ‘We moeten het hen vergeven’. P.C. Paardekooper reageert tegen deze hypercorrectie door hen uit zijn spraakkunst te schrappenGa naar eind45. Zijn argument luidt: een onderscheid dat niet berust op de levende taal maar op een stuk moeilijke grammatica, is onbruikbaar. De meeste andere taalkundigen verdedigen om tactische redenen voor de geschreven taal de schoolregel: hij is door de onderwijspraktijk gesanctioneerdGa naar eind46. Onderwijzers en leraren die zich daaraan houden, zullen vooral moeten waarschuwen tegen het hypercorrecte hen. In de volgende voorbeelden is hen volgens de schoolregel onmogelijk: Hij betaalde hun (ze) een veel te laag loon. Het speet hun. Waarom is het hun niet toegestaan? Hun wacht ziekte en dood. Het werd hun (ze) te machtig. Leer hun (ze) hoe ze moeten groeten. We mogen hun (ze) geen nieuwe verplichtingen opleggen. De krant is de enige lectuur die hun onder ogen komt. Die daad moet hun zelf aangerekend worden. Je moet het hun (ze) vergeven. Moeder leerde hun beseffen wat de waarde van het geld was. Hoe staat het met de antieke stoelen? - Moeder geeft ze een goede beurt. Een speciale moeilijkheid ontmoeten we bij uitdrukkingen waarin de functie aan het verlopen is: De heren (meew. vw.) wordt verzocht niet te roken - de heren (ond.) worden verzocht niet te roken. De agrarische belangen (meew. vw.) wordt te kort gedaan - de agrarische belangen (ond.) worden tekort gedaanGa naar eind47. Wat moeten we nu schrijven in het activum? We verzoeken hen (lijd. vw.) of hun (meew. vw.)? Ofschoon hen te verdedigen is, dient hun aanbevolen te worden, indien de moeilijkheid niet te vermijden is door het onbeklemtoonde ze. Haar als distinctivum voor het vrouwelijk meervoud (personale + possessivum) wordt zelfs in de schrijftaal als onnatuurlijk ervaren. | |
[pagina 34]
| |
We schrijven dus: De vrouwen hebben hun rechten verdedigd, toen men die hun wilde ontnemenGa naar eind48. | |
5. 2. Het betrekkelijk voornaamwoord watIn de omgangstaal is wat niet ongewoon in gevallen waarin de traditionele grammatica dat voorschrijftGa naar eind48a. De meeste taalkundigen handhaven echter het stijlverschil tussen gesproken en geschreven taalGa naar eind49. In de klas kan men vasthouden aan de schooltraditie, die in onderstaande regels vervat is. Na een onzijdig antecedent met een bepaalde betekenisinhoud is alleen dat mogelijk: Het weinige dat hij verdient, geeft hij uit aan drank. Wat wordt gebruikt: a. als betrekkelijk voornaamwoord zonder antecedent (‘met ingesloten antecedent’): Wat je daar zegt, is waar; b. als het ‘antecedent’ een hele zin is: Hij is geslaagd, wat we niet hadden verwacht; c. na bepalingaankondigende voornaamwoorden: datgene wat je bedoelt; alles wat je maar wilt; d. na algemene superlatieven: Dat is het mooiste wat ik bezit. Ad a + b: In boekentaal kan wat vervangen worden door hetgeen. Ad c: Na iets is dat mogelijk, als de betekenis minder vaag is. Vergelijk: Hij heeft iets (bepaalds) dat hem gezag verleent; iets wat we met ijver nastreven zullen we bereiken (wat het ook is). Het verschil is nogal subtiel; dikwijls zijn beide voornaamwoorden mogelijk. Ad d: Zodra een superlatief gevolgd wordt door een zelfstandig naamwoord, is dat voorgeschreven. Vergelijk: Hij kocht het duurste wat hij kon krijgen, hij kocht het duurste voorwerp dat hij kon krijgen. | |
5. 3. Diens, wiens, dier, wierGa naar eind50Archaïsche vormen worden door onbekwame stilisten geregeld misbruikt; vooral naamvalsrelicten zijn voor hen gevaarlijk: ‘De mensen wiens enige doel het geld is, noemen we materialisten.’ Correct: mann. en onz. enk.: diens, wiens; vr. enk., alle geslachten mv.: dier, wier. Voor niet-personen gebruiken we de voornaamwoordelijke bijwoorden daarvan, waarvan. Onjuist: De boom wiens takken tijdig gesnoeid worden; het bestuur en diens chaotisch beleid. Overigens vermijden we ook bij personen zo veel mogelijk de verouderde genitieven. Over de vraag of ze vervangen mogen worden door daarvan en waarvan bestaat verschil van mening. Buiten de ‘genitieffunctie’ worden de voornaamwoordelijke bij- | |
[pagina 35]
| |
woorden vrij algemeen aanvaard: ‘De mensen waarvan (= van wie) men veel kwaad vertelt, zijn niet altijd de slechtste; Ik ga niet naar de directeur, want daarmee (= met hem) is niet te praten.’ | |
5. 4. U aller aandachtUw aller is niet correctGa naar eind51. Wie dat schrijft, ziet hier ten onrechte een bezittelijk voornaamwoord: u aller is een vooropgeplaatste genitief van u allenGa naar eind52. | |
5. 5. Jan z'n boekOorspronkelijk was Jan meewerkend voorwerp: ze hebben Jan zijn boek ontstolenGa naar eind53. Jan z'n boek werd uit deze situatie geïsoleerd tot een woordgroep: Jan z'n boek is verdwenen. In 17de-eeuwse teksten ontmoeten we dit syntagma veelvuldigGa naar eind54. De grammaire raisonnée heeft het echter uitgebannen uit de geschreven taal; in de gesproken taal is het springlevend. In een tekst die de omgangstaal weergeeft (bv. in een vertrouwelijke brief) is er geen enkel bezwaar tegen; in verheven stijl is de combinatie onmogelijk. Overigens is zelfs in de omgangstaal de gebruiksmogelijkheid beperktGa naar eind55: het element Jan kan slechts vervangen worden door namen van menselijk of dierlijk voorgestelde, niet te kleine wezens, waarmee we een zekere vertrouwdheid bezitten. Uitgesloten: God z'n voorzienigheid, het huis z'n dak, de mug z'n gezoem. In betogend proza ontmoeten we de constructie zelden. Paardekooper gebruikt ze echter bij voorkeurGa naar eind55a. | |
5. 6. Zo'n - zulkeIn het ABN staat het meervoud zulke huizen naast zo'n huis. In zuidelijke dialecten is zo'n huizen gebruikelijk; deze vorm dient vermeden te worden als men Nederlands spreekt en schrijft. Een andere kwestie hebben we in het syntagma zo'n mooi huis. Daarnaast staat: zulke mooie huizen. Als zo'n een bijv. bepaling is bij mooi huis, is zulke de enige mogelijkheid voor het meervoud; maar wanneer zo'n als bijw. bep. fungeert bij mooi, kan het meervoud zo'n mooie huizen niet als incorrect worden bestempeld. | |
5. 7. ElkaarHet voornaamwoord elkaar moet terugslaan op een meervoudig onderwerpGa naar eind55b. Fout: De verhouding dood - liefde is innig in elkaar verweven. Op een beperkte oppervlakte, waar veel mensen wonen, kunnen elkaars be- | |
[pagina 36]
| |
langen wel eens botsen. Om nivellering van inkomens te verkrijgen moet iedereen respect voor elkaars werk en bezorgdheid voor elkaars welzijn aankweken. Als het enkelvoudige onderwerp semantisch meervoudig is, kan elkaar gebruikt worden: De jeugd gaat daar heel goed met elkaar om. Als elkaar deel uitmaakt van een uitdrukking, geldt de voorwaarde niet: Het verhaal hangt als droog zand aan elkaar; ze sloegen de kast in elkaar; 't is voor elkaarGa naar eind55c. | |
5. 8. ZichGa naar eind55dDe persoonlijke voornaamwoorden kunnen in het Nederlands reflexieve (wederkerende) functie krijgen: ik heb me gewassen; je hebt je vergist, enz. De derde persoon heeft echter een aparte vorm: zich. Dit woord is uit het oosten afkomstig. Sedert de zeventiende eeuw heeft het een vaste plaats in de geschreven taal veroverd, niet in de westelijke spreektaal: hij heeft z'n eigen gewassen. De frequentie van het wederkerende voornaamwoord is in het Limburgs veel hoger dan in het ABN: ik was me mijn handen; hij heeft zich een hoed gekocht. Saksische dialecten (met name het TwentsGa naar eind55e) vertonen ook voorkeur voor het reflexivum: ik was me de handen, hij heeft zich een hoed gekocht. Het ABN is sober in het gebruik van het wederkerend voornaamwoord. Zich de (of zijn) handen wassen is een duidelijk dialectisme; zich een nieuw huis kopen evenzeer. In plaats van Dat brengt grote kosten met zich mee kan men beter zeggen: Dat gaat gepaard met grote kosten. Op zich is typisch zuidelijk katholiek (invloed van de seminarietaal, uit het Latijnse in se); beter is op zich zelf: Op zich zelf (beschouwd) is daar niets tegen; een zin op zich zelf is dikwijls dubbelzinnig. Het Limburgs kent het pronomen elkaar niet; het gebruikt daarvoor in de plaats zich: ze slaan zich (= ze maken ruzie); ze verstaan zich (= ze verstaan of verdragen elkaar); ze plagen zich; ze treffen zich (= ze ontmoeten elkaar); de brieven hebben zich gekruist. In sommige uitdrukkingen kent ook het ABN zich ter aanduiding van een wederkerige relatie. Het subject is dan meervoudig: De mensen verdrongen zich voor de etalage (= als één massa stonden ze te dringen, ze drongen zich samen). Vergelijk: De mensen verdrongen elkaar voor de etalage (= ze duwden elkaar op zij). De menigte verdringt zich op het plein (semantisch meervoudig subject). | |
5. 9. Degene(n)Tegenwoordig kan dit voornaamwoord alleen maar bepalingaankondigend fungeren (voor personen). Fout: Degenen met een hoog inkomen gaan erop vooruit. |
|