Verzorgd Nederlands
(1974)–H.M. Hermkens– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 27]
| |||||||||||||||||
4. Werkwoordsvormen4. 1. De tijden4. 1. 1. Hoeveel tijden kent het Nederlands?De traditionele grammatica onderscheidt:
Op deze indeling is door verschillende auteurs kritiek geoefendGa naar eind28. De indeling blijkt klassieke sporen te vertonen; vooral de naam v.t.t. roept misverstanden op. Het Griekse perfectum betekent een toestand in het heden tengevolge van een handeling in het verleden, de Nederlandse ‘voltooid tegenwoordige tijd’ slaat op een gebeurtenis in het verledenGa naar eind29. We zullen ons hier niet in de discussie mengen; we bepalen ons tot enkele kwesties betreffende het correcte gebruik van de Nederlandse tijdsvormen.
4. 1. 2. Het functionele verschil tussen ik was en ik ben geweest is moeilijk precies aan te geven. J.A. MeijersGa naar eind30 zegt er het volgende van: ‘Men zou kunnen zeggen dat over het algemeen de vorm van de verleden tijd (ik was daar en daar) een meer beschrijvend, de voltooid tegenwoordige tijd (ik ben daar geweest) een meer constaterend karakter heeft. De vorige zomer ben ik in Parijs geweest (een feit dat geconstateerd wordt); ik heb daar heerlijk gewandeld (tweede constatering). Op een morgen liep ik met mijn vrouw (nu begint de beschrijving) ... Of men begint met de vermelding van een feit, een gebeurtenis: Er is een ongeluk gebeurd, en gaat dan verder met een gedetailleerde beschrijving: een auto kwam ... en toen reed een melkwagen ... In andere talen liggen de betekenissen en het gebruik van de tijden heel anders dan in het Nederlands. Men mag dan ook met enige grond onderstellen dat veel | |||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||
onnederlands gebruik van de tijden op rekening komt van ontoereikende vertalingen uit een vreemde taal, bv. het Engels, in het NederlandsGa naar eind31.’ In feite is de zaak veel gecompliceerder. G.S. OverdiepGa naar eind32 geeft een gedetailleerd overzicht van temporele en modale functies in de omgangstaal of de ambtelijke, journalistieke en literaire taal. Het imperfectum blijkt vooral de vorm te zijn van de beschrijving, het rustige, objectieve verhaal. In ambtelijke en vooral journalistieke stijl wordt het imperfectum dikwijls gebruikt in situaties waar het Nederlands een perfectum vereist (‘waarschijnlijk onder Romaanse of Engelse invloed’): ‘Wat nu de nummers betreft die de opponent ter sprake brengt, deze zagen wij nooit.’ Het perfectumGa naar eind33 concurreert sedert de middeleeuwen met het imperfectum. In de omgangstaal is in het algemeen de verhouding tussen het ‘eenvoudige impf.’ en het ‘samengestelde perf.’ deze: het eerste beschrijft of somt gebeurtenissen uit het verleden op, ofwel het noemt de bijkomende omstandigheden; het tweede constateert het belang of het resultaat van de verleden gebeurtenis voor het heden van de spreker, ofwel er wordt door aangeduid dat de verleden gebeurtenis voortduurt tot in het heden (in werkelijkheid of in de herinnering van de spreker). Vooral ook samenvattend gebruikt men het perfectum: We hebben zoveel schik met je beleefd. A. Bosker heeft een uitgebreide studie gewijd aan deze gecompliceerde kwestieGa naar eind34. De schrijver gaat uit van het Nederlands, waarvan hij de taalvorm en de taalinhoud (vorm en functie) onderzoekt. Korte weergave van de inhoud (vereenvoudigd en anders geordend)Ga naar eind35. De drie Germaanse talen (Ned., Duits, Engels) hebben slechts twee tempora. Omdat deze tempora geen vaste tijdaanduidende functie hebben, zelfs functies vervullen die met tijd niets te maken hebben, verkiest de auteur de Latijnse namen: het zijn ‘lege’ aanduidingen. Vooral de termen ‘voltooid (tegenwoordige of verleden) tijd’ en ‘onv. teg. toek. tijd’ zijn onbruikbaar. Het imperfectum 1. primair temporeel: objectieve weergave van een handeling of toestand die geheel tot het verleden behoort; in het verband dikwijls gebruikt om de feiten voor te stellen als een schakel in een keten van gebeurtenissen. Opm. Het praesens historicum stelt het verleden in het heden, het brengt een subjectief verband tot stand tussen verleden en heden. 2. secundair temporeel (consecutio temporum): a. een voorafgaande handeling: Toen hij dat hoorde (of gehoord had), werd hij doodsbleek. Nadat wordt echter steeds gevolgd door een plusqupf. | |||||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||||
b. een toekomstige handeling, in de indirecte rede: Hij zei dat hij meeging. (Hij zei: ‘Ik ga mee’.) 3. modale functies, bv. het bescheidenheidsimperfectum: Had U iets speciaals op het oog? Wat was er van uw dienst? Of de irrealis: Ik ging niet als ik jou was. Was hij nou maar hier! Als het regende, gingen we niet. Het perfectum 1. Restant van de oorspronkelijke functie (toestand in het heden tengevolge van een handeling in het verleden): in de geest van de spreker (schrijver) heeft de gebeurtenis uit het verleden een zeker verband met het heden. voorbeelden: Nederlandse historici hebben aan deze kwestie betrekkelijk weinig aandacht geschonken (tot nu toe). De ziekte van Eisenhower heeft een onzekere situatie geschapen (en daar zitten we nu mee; resultatief perfectum). Ik heb gisteravond wel een uur met hem gepraat en we zijn het eens geworden; als goede vrienden zijn we gescheiden (verbinding verledenheden in de herinnering van de spreker; sterke emotionaliteit; levendigheid van voorstelling). 2. Historisch perfectum voor de vermelding van losse feiten, buiten de context. Daarnaast geldt het imperfectum als uitdrukkingsmiddel voor een reeks gebeurtenissen in een context. De jongere generatie gaat (onder Engelse invloed?) steeds meer het imperfectum gebruiken. Ook in journalistieke en zelfs in literaire taalGa naar eind36 dringt het imperfectum steeds meer binnen.
Bosker geeft toe, dat het gebruik van de tijdsvormen niet in een paar eenvoudige regels te formuleren valt; daarvoor is de zaak te gecompliceerd en te subjectief. In mijn samenvatting heb ik trouwens allerlei nuances verwaarloosd. Op school doceren we nog ongenuanceerder. Door de volgende regels bestrijden we voorlopig de meest gemaakte fouten: 1. Overspringen naar een andere tijdsvorm is slechts geoorloofd als daarvoor een motief bestaat. Een verhaal in de verleden tijd kan op het moment van de hoogste spanning plotseling overspringen naar de tegenwoordige tijd: Gisteren liepen we rustig op straat te wandelen. We keken naar de mensen en genoten van de ongewone drukte. Daar opeens komt er een hond op ons af, die wild begint te bijten. 2. Het voegwoord nadat wordt gevolgd door een ‘voltooide tijd’. Fout: Nadat hij de leiding op zich nam, ging alles veel beter. 3. Het imperfectum is de vorm van het verhaal en de beschrijving; het | |||||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||||
wordt gebruikt voor een reeks mededelingen in een context. Het perfectum is de vorm van het losse bericht of de alleenstaande mededeling. Als ik een vriend ontmoet, kan ik hem niet vragen: ‘Waar was je de laatste maand?’ Het moet zijn: ‘Waar ben je de laatste maand geweest?’ Het verschil in gebruikswaarde blijkt uit het volgende bericht: ‘Ik ben de vorige week in Parijs geweest (mededeling van een los feit; daarna komt het verhaal los). Daar zat ik een keer in de Métro, toen er net een staking van het treinpersoneel uitbrak. Alle mensen stormden de straat op om een taxi te bemachtigen, maar de taxichauffeurs staakten ook. Ik ben toen maar naar mijn hotel teruggelopen.’ (Het verhaal wordt afgesloten met de mededeling van een nuchter feit.) | |||||||||||||||||
4. 2. U hebt - u heeftU is waarschijnlijk ontstaan uit U(w) EdelheidGa naar eind37; het is dus oorspronkelijk een 3e persoon enkelvoud. (Vergelijk: Heeft Uwe Majesteit goed geslapen?) De oorspronkelijke werkwoordsvormen zijn dan: U heeft, u is, u kan, u wil, u zal, u mag. De spraakmakende gemeente heeft u echter verbonden met de 2e persoon van het werkwoord: U hebt, u bent, u kunt, u wilt, u zult (naar het model van: jij hebt enz.)Ga naar eind38. Beide vormen zijn goed; er is wel enig stijlverschil, maar dat is zo subtiel dat we er ons niet in zullen verdiepen. Hetzelfde stilistische verschil kan men aannemen voor: U vergist u - u vergist zichGa naar eind39. | |||||||||||||||||
4. 3. Jullie loopt - jullie lopenDe eerste vorm is oorspronkelijk (jullie = jij lui = gij lieden); de tweede is ontleend aan de 3e pers. meervoud. Tegenwoordig is jullie loopt bijna onmogelijk en loop jullie zeldzaamGa naar eind40.
Opmerking: Als het meervoud uit de omstandigheden blijkt, is je heel normaal: Morgen moet je op tijd zijn, jongens. | |||||||||||||||||
4. 4. De gebiedende wijsGa naar eind41Het onderscheid enkelvoud (zonder t) en meervoud (met t) is een uitvinding van grammatici, daterend uit de tweede helft van de 17de eeuw. Omdat niemand die -t uitspreekt, is het zinloos ze te spellen. In de gebiedende wijs met steunpronomen u (komt u even hier) spreken de meesten wel een t; we schrijven daarom ook: houdt u zich aan de afspraak. |
|