Verzameling van kronyken, charters en oorkonden betrekkelijk de stad en meijerij van 's Hertogenbosch
(1846-1848)–Cornelis Rudolphus Hermans– Auteursrechtvrij
[pagina 732]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ordonnantie, maniere en. directie vande vuytfaert binnen der stadt Tshertogenbossche te houden over den doorluchtichsten eertshertoge Albertus van Oistenryck, hertoge van Brabant etc. eeuwiger gedachten, salichlyck overleden binnen der stadt Bruessel opten derthienden Iuly sestienhondert een ende twintich, vermaent synde totten selven vuytfaert by brieven van haere doorluchtichste Hoocheyt, Vrouwe Isabella Clara Eugenia, infante van Spaingen etc., opten 20 Iuly 1621 tot Bruessel voorgenoempt geschreven, onderteeckent A. Isabel, ende leger De la Faille.Inden iersten salmen inde cathedrale kercke van sint Ian evangeliste beginnen te luyden op Sondach, wesende den vyffsten Septembris xvjc ende eenentwintich, mette grootste ende andere clocken, ende sal tselve wordden gecontinueert veertien dagen daer naestvolgende, drye maels daeghs, beginnende van smorgens ten sess uren tot seven, ende wederom van elff uren tot twelff, ende voor de derde reyse van sess uren des avonts tot seven uren, ten elcken met onderhoudinge der clocken; ende soo haest als inde voors. sint Ians kercke sal begonst wordden te luyden, soo sullen alle de clocken, soo vande parochiekercken ende cappellen als vande cloosteren ende andere godtshuysen oock geluydt wordden soo lange ende in ma- | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 733]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
niere hier voor verhaelt. En. sullen d'oncosten vant voors. geluydt respective gedraegen en. betaelt wordden by de kerckmeesters van elcker kercke oft cappelle en. by elck vande voors. cloosteren en. godtshuysen. Item sal tvoors. vuytfaert gehouden wordden in de voorgeruerde cathedrale kercke op Sondach, den twelffsten der voors. maent van Septembri, ten welcken dage (soo wanneer men van het stadthuys sal gaen, te weten, de trappe vander puyen aff, naest oft neffens sint Nicolaes, nae de kercke) sullen allen de voors. clocken wederom geluydt wordden tot dat den rauw sal wesen inder kercke, ende ten elff uren desnyettemin continueren met het luyden als boven. Item sullen by ordre des heere gouverneurs voor den vuytganck van dese vuytfaert marcheren de soldaten vande garnesoenen der selver stadt in henne wapenen, in sulcken getal als syne Edelheyt sal commen goet te vynden, dwelck is geweest van drye hondert mannen, te weten, twee hondert musquettiers ende hondert picquiers, geleydt d'ierste hondert musquettiers by capitain Pynappel, de hondert picquiers daeraen volgende by capitain d'Emont, ende daer aen volgende de resterende hondert musquettiers geleydt by capitain Banchy. Item sal int gaen naede voors. kercke de schole vande heeren patres Iesuiten daerop volgen, ende geleydt wordden nae de ordonnantien der selver heeren patres, de welcke geweest is, als volcht: Alle studenten, in hen scholen verdeylt, sullen gaen twee en. twee t'samen, met blooten hooffden, leesende hen roosenhoyken. Vooraf sal gaen Fatum, met een swart cleet met gulden starren, inde handt een radt hebbende ende sittende | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 734]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
op een camelo-pardalis; haer wordt voorgedragen dit chronographicum: regItVr fatIs MortaLe genVs Hier naer volght de waegen des doots triumpherende. De doot staet vooraen met een seyssene dreygende; onder haer voeten liggen coningen, princen ende andere sorten van menschen; voor haer sitten de drye Parcae, een iegelyck haer officie doende, singende t'samen een snel en. droeff liedeken; boven t'hooft des doots hanght dese inscriptie: MORS SCEPTRA LIGONIBUS AEQUAT. Doch dese sententie vuyt Euripides booghwys gheschreven: Βροτοῖς ἅπασι ϰαθανεῖν ὀφείλεταιGa naar voetnoot(1). Rondsom het tabernakel des doots is getrocken dit chronographicum: seVera nobIs fata rapVerVnt DVCeM. Achter aenden wagen staet dit chronographicum: gaVDebIt VIta MeLIorI aLbertVs In astrIs. Ettelycke spatie hier tusschen gelaeten volgen twee iongers met een vreempt ende schoon habyt, geheel met pluymen van verscheyden coleuren gemaeckt, draegende een taffereel met dese inscriptie: | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 735]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
STA VIATOR ET LEGE. Hier naer volgen sommige vande vernaempste deuchden van onsen alder doorluchtichsten prince, partye sittende op verscheyden gedierten, partye op diversche wagens gevoert, vande welcke een iegelyck int besonder geleydt wierdt oft vergeselschapt van twee iongers fray en. hups gecleet: eenen anderen gaet voor metten naem vande volgende deucht, ende dit is gemeyn aen elck een deucht, ende tgene dat volght aen elck besonder. Vromicheyt, eenen iongen met een harnas, helmet en. schilt schoon blinckende gewapent, hebbende oock in d'een handt een lanschie, in d'ander een colombe, gecroont met een eycken croone; wordt gevuert op eenen rhinoceros. Miltheyt, sittende op een schoon peert, stordt vuyt de hoorens van overvloedicheyt croonen, scepters, gelt, gouden keetens etc. Goedertierenheyt sit op eenen triumphanten wagen verheven, tredende onder de voet eenen hoop wapenen, metten slinckeren erm rustende opden tronck van eenen boom aende welcke hangen de Romeynsche royen, teeckenen van straffheyt; inde rechter handt heeft sy eenen olyfftack; sy is met een manierlyck en. abelGa naar voetnoot(1) cleet toegerust gelyck een godinne. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 736]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
De Voorsichticheyt, met haere gemeyne teeckenen versiert, gouverneert desen wagen. Continentia, welcke begrypt de deuchden van soberheyt ende suyverheyt, gecleet int wit, sittende op eenen eenhooren, hebbende inde rechterhant een lelie ende inde slinckerhandt een cool; het hooft is met eenen witten doorschynenden doeck gepalleert. Rechtveerdicheyt sit hooch verheven op eenen triumphanten wagen, gemaeckt op t'fatsoen van een zeeschelpe, houdende een weechschale en. een sweert, gecleet synde met een purperen cleet met gout gemailleert, hebbende de oogen met kresp verbonden. Op elcke radt spaecke staet een groote letter, de welcke te samen desen sin maecken: op t'rechter radt: AEQUA PROVEHO, dat is: Ick vervoordere dat rechtveerdich is. Op t'slincker: PERVERSA TERO, dat is: Ick verdrucke dat onrechtveerdich is. Cupido regeert den wagen, hier ende daer syn pylen vuytschietende. Vier zeemannen trecken desen wagen. Religie, gelyck een Romeynsche maecht vande godinne Vesta, met eenen autaer en geduerich vier, sit verheven op eenen seer grooten hemel. Den prince, door dese deuchden als tot den hemel gevuert synde, werdt bethoont door syne deuchden onsterffelyck te wesen op dese maniere. Eenen grooten elephant draecht syne marmore tombe, op de welcke dese twee veerskens ingegraveert staan: NON IACET HIC PRINCEPS, VIRTUS TUTATUR ALUMNUM, | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 737]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Neffens de tombe opden elephant staet de Deucht, gewapent gelyck de godinne Pallas, den prince vande doot (de welcke, als hem vliedende, ter syden vuyt valt) ontweldigende. Boven vuyt het graft vliecht eenen dobbelen arent, op haeren hals draegende de wapenen vanden prince met dit chronographicum: non MortaLe petIt DIgnVs IoVIs aLIteGa naar voetnoot(1) sangVIs. Voort t'graft, tusschen de ooren vanden elephant, staet de Fame, een kyndt acht iaren oudt, de trompet, tot verwonderinge van een igelyck steeckende, teenemael gecleet met pluymen van verscheyden coleuren. Inde vane, die aende trompette hanght ende representeert t'wapen van Oistenryck, staet den name vanden prince: ALBERTUS AUSTRIACUSGa naar voetnoot(2) aen d'een zyde, van d'ander dit anagramma: CREVIT SUB ASTRA LAUS. Een ander iongen marcheert voor, draegende op eenen hoogen stock dit anagramma: VIRTUTE NIXUS EN MONARCHA BELGII Dit stuck, vyfftien voeten hooge, is seer vermaecklyck ende heerlyck om sien. Hier naer volght de Maecht van s'Hertogenbossche inden rauwe gecleet, sittende onder eenen eycken boom, haer bedroevende over de doot vanden prince, heeft in- | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 738]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
de handt t'wapen van Shertogenbossche, ontrent haer is het al bedeckt met swart bay, ende inde ses bolwercken, representerende die vande stadt, staen ses de principaelste deuchden, die welcke bysonderlyck vuytschynen inde borgers van Shertogenbossche, al gecroont met laurieren, hebbende elck een syde baniere van verscheyden coleuren, op dewelcke staet den patroon van elck bolwerck. Inde poorte vande stadt staet den H. Ioannes evangelista, patroon van dese stadt; boven syn hooft inden boge vande poorte is dese inscriptie: ETIAM HAEC MIHI CREDITA VIRGO. Ende een weynich hooger: NIL OBSUNT ACONITA AUT VIS CADENTIS AHENI: Voor de voeten vande Maecht staet de Eendracticheyt, twee cleyne kynderen, welcker beenen onder soo aen een quamen, dat het maer een lichaem scheen te wesen, de aermen behendelyck onder malcanderen gevlochten. Dit syn de ses deuchden inde bolwercken staende: Religie ut supra, hebbende inde handt een witte baniere met een purpuren frenieGa naar voetnoot(2), opde welcke staet het beelt van onse lieve Vrouwe. Rechtveerdicheyt, gecleet gelyckmen die gemeyndelyck schildert, hebbende een bloetverwige vane met het beelt vanden H. Albertus. Getrouwicheyt, eenen iongen heerlyck gewapent, met eenen hont, | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 739]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
hebbende een lausurenGa naar voetnoot(1) vane met het beelt vande heylige Anna. Fortitudo, vromicheyt, toegerust gelyck dyen vromen Romeynschen helt Mutius Scevola, draecht een purpuren vane met het beelt vanden H. Philippus. Wackerheyt, met eenen haen, hebbende eene groene vane met t'beelt vanden H. Anthonius. Behendicheyt, gelyck eenen Mercurius, met coopmanschap ende synen scepter met twee slangen doorvlochten ende de hoorens van overvloedicheyt, hebbende een zeegroene baniere met het beelt vande H. Elisabetha. Dese machine, twintich voeten lanck, twelffve breet, wordt getrocken van sess peerden tot der aerden toe met swarten bay behangen, soo datmen de raderen nyet sien en coste. Parnassus is gelyck een steenrotse opde welck sitten de negen Musae fray verciert, maer hebben altesamen eenen swarten doeck tot teecken van rouwe over den prince; daer sitten oock by Apollo ende Mercurius, al te samen droefve musycke van het overlyden vanden prince singende. Dese musycke wordt vervult door vyff speelmans, dewelcke soo heymelyck inde rootseGa naar voetnoot(2) sitten, datse nyet gesien en connen wordden. Dese machine is twintich voeten hooge, vuyt wiens tsopGa naar voetnoot(3) het peert Pegasus over de huysen schynt te willen vliegen. Rondsom den voet vanden berch staen dese chronographica: parnassVs faVtore DoLet spoLIatVsGa naar voetnoot(4) et Ipse: | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 740]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Aliud. Dese machine is de laetste van al, de welcke op bedeckte raders van peerden, al met swarten bay behangen, tot groote verwonderinge van een iegelyck, wordt voort getrocken. Item daernae volgen de heeren vanden cappittule mette voordere clergie, die gewoon syn te gaen mette generale processie, mette cruyssen sonder vane, die welcke vergaderen sullen in sint Ians kercke voors., ende van daer ordentelyck comen tot ontrent het Minderbroeders clooster ende aldaer verwachten hunnen tour, behoudelyck dat de hooffden der selver sullen comen opt stadthuys ende sullen dyen volgende gaen achter het gewanthuys om, door die gevangen poorte en. Toorenstraet, door de tooren doore inde voors. kercke, hen verdeylende ende houdende geduerende den dienst in onser L. Vrouwen choor inde gangen aen beyde de syden vanden choor, vuytgescheyden de heeren vanden capitule, die welcke sullen blyven en. gaen inden choor sonder dat de conventualen sullen offeren, sonder oock dat de heeren vanden cappittule oft andere vande clergie naeden dienst wederom opten stadthuyse sullen comen, maer sal ieder van hun gaen naer syn huys en. convent. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 741]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Item naede clergie sullen volgen twee ende twee die gene, die de toortsen, mette wapenen van syn Hoocheyt daeraen, sullen dragen, welcke wapenen van wegen deser stadt sullen wordden besorcht, maer de toortsen sullen moeten wordden betaelt ende besorcht gedragen te wordden byde naevolgende, te weten: igelyck schepen, gesworen, raedtsheere, griffier, secretaris, der selver stadt rentmeesters een tortse; item elck ambachte twee tortsen; ider schutterye twee tortsen; O.L. Vrouwe broederschap twee tortsen; item elcke parochiekercke, clooster, cappelle, heyligen Geest ende groot gasthuys een tortse, ende daerenboven de voors. stadt vyff ende twintich tortsen. Ende sullen allen deselve tortsdragers hun houden, int verwachten van hunnen tour, aende merckt, tegenover t'stadthuys tusschen de Flesse ende de Werelt, ende incommende inde kercke, sullen hun stellen aen beyde de syden naest de pileernen inden buyck vande selve kercke, beginnende van sint Eloys altaer aen d'een syde en. van sinte Sebastiaens altaer aen d'ander syde tot aenden clocken toren toe; welcke tortsen ende wapenen een ieder naer den dienst met hem nemen sal. Ende sullen inde kercken, cloosters ende cappellen deselve wapenen ter memorien van syne Hoocheyt worden opgehangen ende de tortsen inden dienst der kercken gebruyckt. Item daer naer sullen volgen de personaigen, die de representatien ende funeralien dragen sullen, de welcke genomen syn vuyt den rade der selver stadt, ider op syn ordre, beginnende vanden iongsten, te weten:
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 742]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 743]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Daer naer myn eerweerdichste heere den biscop int pontificael van Requiem, tusschen diaken ende subdiaken, met syne eerweerdicheden cappellanen en. acolitisGa naar voetnoot(1). Item sal daer nae volgen de tombe, bedeckt met een swart fluweelen cleet, met een wit syden cruys daer over, ende met wapenen behangen gelyck het peert; ende sal deselve tombe gedraegen wordden byde vier oudtste lieutenanten van ider vande vier scutteryen, nyet wesende vande twee ierste leden der selver stadt, ende dat sonder baere op hunne schouweren. Welcke voors. lieutenans de tombe int choor op haere plaetsche met eerbiedinge devotelyck gestelt hebbende, sullen een weenich aldaer vertoeven ende daer nae ieder hem vertrecken by syne scutterye, om mette selve te comen offeren. Item sullen voor, neffens ende achter de voors. tombe gaen twelff ioncxkens, gecleet inden rauwe, bloots hooffs, hebbende ieder een geele brandende flambouwe, aen ieder hangende het wapen van syn Hoocheyt, te weten, twee vande grootste voor ende twee achter, ende vier vande cleynste aen d'een syde ende de resterende vier aen d'ander syde, de welcke gedurende den dienst op henne plaetsche byde tombe sullen blyven staen ende naeden dienst mette flambouwen thuys gaen. Daer nae sal volgen den rauwe, te weten: myn heere de baron van Grobbendoncq, gouverneur, geleydt tus- | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 744]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
schen de eerweerdige heeren, heeren en. meesteren Iannen Hermanni, deken van sint Ians, en. heeren en. meesteren Franchoisse van Ghestel, prothonotaris, cannunick graduael, archipresbyter en. officiael; daer na ioncker Philips van Brecht, heere van Hagoirt etc., hooge ende lege schouteth der selver stadt ende meyerye, met ionckeren Henricken van Gestel, president, vergeselschapt; daer nae Mr. Ian van Broegel en. Mr. Ian vande Velde, die volgen ioncker Goyardt de Ieger ende ioncker Michiel de Borchgrave, heere tot Oerle etc.; daer nae Mr. Marten van Wermont en. Mr. Iacob Vercuylen; item Mr. Aert van Broechoven ende ioncker Iacob de Cock de ionge, alle scepenen; item heer Aelbert van Dungen, riddere, ende ioncker Guiliam Absloons, geswoirens; daer naer de heeren vanden rade, greffier ende secretarissen: alle de welcke sullen ingaen ende blyven inden hoogen choor. Daer nae volgen de dekenen vande ambachten en. gesworens der selver, vergadert opt stadthuys, die hen sullen stellen inden buyck vande kercke aen beyden de syden voor de tortsen; daernae sullen volgen de vier schutteryen al twee ende twee alsvoors. in ordre, te weten: den ouden Voetboge de ierste, den iongen Voetboge de tweede, den Handtboge de derde, ende de Cloveniers de vierde; ende sullen die vanden ouden Voetboge vergaderen aende merckt tusschen het Molenyser ende de Swaen, den iongen Voetboge tusschen den Swaen ende Rethorycker kamer, den Handtboge van daer tot voor den Bock, ende de Cloveniers van daer totte Drye Coningen; daer nae de capitainen ende officieren vande wycken etc.; ende sullen inde kercke hun onthouden in vuegen naevolgende, te weten: den ouden Voetboge voor Bacx choorken, den iongen Voetboge voor onse L. Vrouwen choor | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 745]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
boven, den Handtboge inden ganck van hennen altaer van sinte Sebastiaen, ende de Cloveniers inden ganck by hennen altaer van sinte Christoffel. Daer nae sullen volgen de capitainen, lieutenanten ende vendrichs vande wycken, met de gene als raedtsheeren aende poorten waeckende ende nochtans geen raedtsheeren synde, de welcke vergaderen sullen ontrent den Papegay t'eynden de Cloveniers als voors. staet, ende sullen inde kercke hun onthouden achter de selve Cloveniers. Item sal by den rentmeesteren van wegen der selver stadt besorcht wordden dat het choor ende t'oxal binnen en. buyten met swart laecken behangen sy, ende buyten opt ocxael het blasoen met de wapenen van syn Hoocheyt van vader ende moeder ten beyden syden, ende met groote letteren geschreven, in goede ordre voor t'selve ocxael alomme vastgemaeckt sy de naevolgende epigrammata, chronographica, anagrammata etc. Chronographicum. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 746]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Aliud. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 747]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Item sullen de heeren vanden cappitule heerlyck vercieren den hoogen altaer soo ende gelyck syn Hoocheyt competeert, ende mede procureren, dat de sangmeester mette musiceenen den dienst doen opt ocxael, om de plaetse int choor voor de tombe ende voor de personagien te mogen ledich hebben. Item sal oock de puye vant stadthuys rontom behangen worden met swart laecken, het blasoen int midden ende aen elcke syde het wapen van syn Hoocheyt, gelyck als voor opt ocxal, ende met groote letteren perfectelyck geschreven, in goede ordre wordden opgehangen de chronographica, epigrammata etc. hiernaer volgende. Chronographicum. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 748]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Aliud. Item sal den voorsadel van het stadts huys oock behangen wordden met swart laken, het blasoen tegen de schouwe, mette wapenen ter beyder syden als voor. Item sal int midden vanden voors. sadel gespreyt wordden swart laecken, om daer op gestelt te wordden de tombe met de twelff ioncxkens daeromme alsvoor. Ende sullen myn eerweerdige heeren, d'eerweerdichste heere de biscop int pontificael van Requiem met diaken | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 749]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
ende subdiaken sitten op drye stoelen daer toe te stellen naest achter de voors. tombe inden voors. sadel, ende daer achter de heere gouverneur inden covel met den heere deken en. prothonotaris voorschreven op drye stoelen alsvoor. Myn heere de schouteth sal sitten voor aen, ter plaetsche daer de vierschaele [sic?] wordt gehouden, ende d'ander heeren scepenen soo voorts vervolgen, de sitplaetsche ende den vloer met swart laecken als voor bedeckt synde. Item de heeren gesworens ende raedtsheeren, draegende de voors. representatien, sullen mette selve representatien sitten lancx den sadel voors., ter wedersyde vande tombe, opde Spaensche stoelen tot dyen eynde aldaer te stellen, in sulcker vuegen dat degene, die t'doonsteGa naar voetnoot(1) voor de voors. tombe sullen gaen, naest byde selve sullen sitten, ende soo ordentelyck d'een den anderen volgen. De dekenen ende gesworens vande ambachten sullen ten beyden syden achter de voors. stoelen soo opden voors. sadel als daervoor hun houden, om van daer ter trappen aff neffens sint Nicolaes op henne ordre als voor te gaen ende de voorgaende immediatelyck te volgen. De hellebaerdiers vanden heere gouverneur sullen ten beyden syden vanden selven heer gouverneur gaen, ende de twee groenroyen, te weten, Van Asten ende De Greve, neffens de scepenen, bloots hooffs, met hunne groen royen inde hant, om te beletten het gedrang vant volck. Item twee vande hellebaerdiers van myn heere den schouteth sullen gaen ten beyden syden, mette schooleGa naar voetnoot(2) op ende nederwaerts, om t'gedrang te beletten als voor. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 750]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Item twee vande selve hellebardiers sullen gaen ten beyden syden mette personaigen, ten eynde als voor, ende de resterende hellebardiers sullen aff ende aen gaen neffens de dekenen ende andere persoonen. Item de bastionniers van onser Lieven Vrouwen broederschap sullen in ordre houden de gene draegende tortsen, soo int gaen als inde kercke. Item Gerardt van Cleve, ouster van onser Lieven Vrouwen, ende Peeter Corstiaens sullen de voors. ioncxkens mette flambouwen om de tombe gaende, dirigeren ende gade slaen. Item Iacob, den custer, sal den heeren inden choor comende, ideren syn plaetse wysen, ende ten offer gaende, dirigeren. Item Wouter Bormans, oudtste groenroede, sal opten stadthuyse, opde merckt ende inde kerck igelyck volgende het gestelt ordre dirigeren. Item den knecht vande capitainen sal elcken vande schutteryen wysen syn vergaderplaetse, soo opde merckt als inde kercke, ende den selven wete doen alsmen sal offeren. Item de provoosten vande schutteryen sullen ider int hun debvoir doen, dat de schutteryen wel in ordre gaen ende t'gedrange vant volck belet wordde. Item de twee ingebieders sullen hun begeven te peerde ende ten beyden syden vanden tocht op ende aff ryden, om den tocht sonder interval te doen volgen ende het overloopen ende beletselen van t'volck te helpen affweeren. Item de voors. personagien, incomende int choor, sullen hebben de plaetsen als volght, te weten: de gene, gedraegen hebbende het emblema, namentlyck, Segert Segertssen ende Mr. Albert van Broegel, tegens den rugge | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 751]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
vanden coperen beelde int choor, genoempt den David, ende de gene, gedraegen hebbende de banniere vanden eertshertoge, rechts voorden selven cooperen David opde Spaensche stoelen aldaer te stellen; de gene, gedraegen hebbende den grooten standart, opten lesten Spaenschen stoel, daer neffens opde rechtersyde nae by het leech gegestoelte te stellen, ende degene, gedraegen hebbende de banniere van Brabant, opde slincker syde opden lesten stoel, oock naeby het leech gestoelt, ende alsoo ider ordentelyck ten beyden syden opwaerts, soo dat de gene vande personagen naest voor de tombe gegaen hebbende, wederomme naest byde tombe sullen comen te staen ofte sitten opde steelen aldaer dyen volgende te stellen. Item die inden covel gaet met den eerweerdige heere deken en. prothonotaris voors., sullen henne plaetschen nemen int gestoelt vanden eerwerdigen heere biscop, ende soo vervolgens de heeren schouteth, schepenen, geswoirens, raedtsheeren, griffier en. secretarissen op henne ordinarisse plaetschen. Item het peert sal buyten het choor voor d'ocxael bewaert worden byde dienaers vande edelliedens tselve geleyt hebbende, de welcke sullen staen int choor onder d'ander personagien op hen ordre, haelende het peert aende deure alsmen sal offeren, ende den dienaers weder overleverende int vuytgaen. Item sal int offeren gehouden wordden d'ordre hier nae volgende, te weten: myn heere de gouverneur, gaende inden covel ende geleyt alsvoor d'ierste, gaende neffens het heylich sacraments huys achter om den hoogen altaer; daer nae myn heeren den schouteth en. scepenen tot den lesten scepen toe; daer nae sullen volgen de personagien, beginnende vanden oudtsten, gegaen hebbende | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 752]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
naest de tombe, ende soo voort ider op syn ordre met de funeralien by hen gedraegen, de welcke geoffert hebbende, weder sullen gaen ider op syn plaetsche; daernae sullen volgen de heeren geswoorens ende vanden rade, die nyet en syn geweest vande personagien, ende daer nae de greffier ende secretarissen. Item de dekenen vande ambachten, hunne gesworens, schutteryen ende wycken, soo die gegaen hebben, sullen volgen, incommende door de groote choor deure ende gaen over de slinckersyde neffens het heylich sacraments huys, achter om den grooten altaer, ende alsoo vuyt door de deure tegen over sinte Nicolaes ider nae syn plaetsche. Gelycke ordre sal gehouden wordden in het tweede offeren, vuytgenomen dat die vanden capitule de tweede reyse sullen voor offeren. Item nae dat den dienst sal geëyndt wesen, sullen de funeralien den heeren, deselve gedraegen hebbende, wordden affgenomen, inde logie bewaert, ende t'peert inden stal geleydt. Ende sullen mynen heeren de gouverneur, geleydt als voor, schouteth, scepenen, geswoirens, raedtsheeren, secretarissen, dekenen ende gesworens vande ambachten, schutteryen etc. vuytgaen door de logie deur, buyten langst de kercke, door de Kerckstraet ende corte Kerckstraet, ende alsoo over de merckt opte trappe vanden stadthuyse, neffens de Gaffele, tot inden grooten sadel vanden stadthuyse, alwaer myn heere de gouverneur syne plaetsche sal nemen opten middelsten stoel, rechts voorde schouwe, en. de eerweerdige heeren deken en. prothonotaris ider aen een syde. Item myn heere de schouteth voor aen, ter plaetschen daer de vierschale wordt gehouden, ende d'andere heeren soo voort vervolgende; item de heeren gesworens en. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 753]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
raedtsheeren ten weder syden opde stoelen int midden vanden voorschreven saele te stellen, ende de dekenen ende geswoirens vande ambachten ten beyden syden daer achter, ende voor int incommen soo ende gelyck sy int beginsel gestaen ende geseten hebben, iegelyck naer syn qualiteyt ende ordre inden raedt deser stadt, maer die vande schutteryen en. wycken sullen int wederkeeren passeren beneden neffens het stadthuys tot ontrent het gulden Harnas, ende van daer t'huys gaen.
Sondaechs, den twelffsten Septembris xvjc een ende twintich, is d'vuytfaert van onsen genadichsten heere, hooch loffelycker ende onsterffelycker memorie, Albert, eertshertoch van Oistenryck, hertoch van Brabant etc., in vuegen hier voor verhaelt, binnen der voors. stadt, conformelyck der voors. ordonnantie en. maniere, devotelyck en. solemnelyck, met groote modestie gehouden, ende nae dat de voors. heeren ende drye ledenen, als voorschreven is, vuyter kercke syn wedergekeert tot opten voors. sadel vanden stadthuyse, heeft aldaer Mr. Ian van Thulden, een van deser stadts pensionarissen, naer sommier verhael vande goede regeringe van syne Hoocheyt ende weldaden byden landen ende de voors. stadt daer van genoeten, den voors. heeren en. drye ledenen van hunne gedaene debvoiren van wegen deser stadt bedanckt, vuytsprekende dese naevolgende woorden: ‘Eerweerdige, edele, wyse ende voorsienige heeren; eersame dekenen ende geswoorens vande ambachten. ‘Het is t'zedert den sesten dach der voorlede maent van Mayo gepasseert den tyt van drye ende twintich ia- | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 754]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
ren, dat den grootmachtichsten catholycken coninck Philippus den tweeden, hooger ende onsterffelycker memorien, dese Nederlanden beval ende begaff ten houwelyck met syne Maiesteyts dochtere Isabella Clara Eugenia, infante van Spaingnen, aenden doorluchtichsten prince, d'eertshertoch Albert, hoochloffelycker ende onsterffelycker gedachten, wiens droevige vuytfaert op heden binnen deser stadt is gehouden. Daer en is nyemant van dese treffelycke vergaderinge, oft hem en is genoch bekent de vaderlycke voorsorge ende sorchvuldige affectie, daermede syne Hoocheyt geduerende den selven tyt van drye ende twintich iaren alle syn ondersaeten in dese Nederlanden int generael, ende dese getrouwe stadt mette inwoonderen der selver int particulier, soo in tyde van vrede als van orloch heeft geregeert, als hebbende tot meermaelen hem selven gepresenteert in verscheyden occasien, ende nyet gespaert synen eygen persoon in merckelyck peryckel van syn leven, om mette wapenen de bescherminge, conservatie ende welstant van dese landen, ende int particulier van dese stadt, te besorgen ende te voorderen, ende daer nae geprocureert het onlancx vuytgegaen twelff iarich bestant, daervan men de vruchten volcomelyck heeft genoten, ende sonder twyffel soude, nae syne aengeboren vreetsamige goedertierenheyt, alle dese Nederlanden, eer cortte iaren voorts, hebben gestelt in haeren ouden fleur ende volcomen peys, indyen Godt gelieft hadde syn leven te verlengen. Syn Hoocheyt inden leven wesende heeft seer wel geweten, dat eenen prince, die, sonder byde hant te hebben het behulp vande wapenen, oock in tyde van vrede wilt regeren, alleenlyck precario ende by gedoochenisse van syne naebuerlycken princen ende landen is regerende, die noot | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 755]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
gebreck van oirsaecken en hebben, om op hennen ongewapenden naebuer t'impieteren, als sy weten henne macht meerder te wesen: heeft daeromme syne Hoocheyt alleynskens stervende, besorcht allen t'gene, d'welck tot versekeringe van dese landen ende tot dwanck vanden vyant, in cas ons deselve tot de redenen nyet en soude willen verstaen, is gerequireert, hebbende daerinne gevolcht het exempel vande oude Romeynen en. andere bellikeuse natien, die nyet en verwachten tot dat den vyant soude wesen int lant oft voorde poorten, maer den selven sochten te prevenieren, om alsoo den meesten oorlochs last opten hals vanden vyant te leggen, ende daer door te beter tot het effect van d'oorloch, te weten, totten peys te geraecken, daer toe men heeft connen mercken allen d'actien van syne Hoocheyt eenichlyck te hebben gestreckt. Ten is nyet het tegenwoordich voornemen alhier int lange te verhaelen de keyserlycke ende conincklycke affcompsten, de treffelycke en. victorieuse exploicten van oirloge, heroicque faicten ende andere loffelycke actien van desen wyt vermaerden prince, t'sy in feyt van oirloge, in vrede oft in godtvruchticheyt tot vermeerderinge vande glorie Godts, de wercken ende de versche memorie geven daer van genochsaem getuychenisse. De schuldige obligatie, die wy daer door altesamen tot syne Hoocheyt, als geweest synde onsen wettigen en. natuerlycken heere, syn houdende, verplicht ende vermaent ons, om synen naem ende memorie, soo veele in ons is, te houden ende te maecken onsterffelyck; syne siele, die ontwyffelyck leeft by Godt inde eeuwige glorie, eyst onse gebeden in teecken van danckbaerheyt. Dit is, myne heeren en. goede mannen, d'eenich recompens, d'welck haere Hoocheyt, de doorluchtichste princesse infante van Spaingen, by haere | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 756]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
brieven is versueckende, ende tot welcken eynde gedient hebben de debvoiren by uwe eerweerdicheden, edelheden en. eersaemheden op heden met sonderlingen yver gedaen ende bewesen, daer over deselve van wegen deser stadt hoochelyck worden bedanckt.’
Item de representatien vande funeralien soo ende gelyck die solemnelyck ten vuytfaert vanden stadthuyse inden hoogen choor van St. Ians evangeliste kercke deser stadt syn gedraegen geweest, syn in ende op een kaste ordentelyck gestelt, ende achter den hoogen altaer boven int selve choor van St. Ians kercke gehangen neffens de gene van onsterffelycker memorien Philippus, de tweede van dyen naem, coninck van Hispanien, hertoge van Brabant etc., inden iare xvc acht ende tnegentich gestorven, ende dat aende suyt syde der selver kaste; op welcke ierstgenoemde kaste met groote vergulde letteren geschreven staet dit chronographicum: 16 Ende syn inde weke naer t'voors. vuytfaert ierstvolgende in allen d'ander parochie kercken ende soo mans als vrouwen cloosteren solemnelyck gecelebreert singende missen van Requiem voor de siele van syne doorluchtichste Hoocheyt, de welcke sy in eeuwiger glorien. Amen. Ten archieve der stad 's Hertogenbosch, onder de losse stukken. |
|