Wiemesmeer
Het kerkje van Wiemesmeer is bijna een kleine kathedraal. De hoge ruimte is glanzend van het zonlicht dat binnenvalt door de hoge ramen.
De achterwand van de kerk is één panoramische schildering, voorstellend de Oude Kempen. Het schilderwerk golft langs de hele breedte van de muur, in zacht geglans van dorre dennen, wegzinkende moerassen, verborgen boerderijtjes en tot in de verte doorlopende heide. De schilder is Charles Wellens en de schildering is in 1955 aangebracht, ‘ter herinnering aan de Oude Kempen’, die bijna geheel verdwenen zijn.
Het verbazingwekkende schilderij geeft in één blik heel het landschap weer zoals het er vroeger lag.
Ruig, laag onder de hemel, dun en ijl wegvliegend onder de grauwe lucht. Iets geheimzinnigs ligt er in de verf van dit schilderij. Het is het onuitroeibare heimwee naar iets dat haast voorgoed vergeten en verlaten is.
In de bossen rond Wiemesmeer heerst er nog het oude land van vroeger, met zijn achterafgelegen weilanden, zijn doodlopende paden en zijn donkere, diepere plekken, waar geen geluid meer te horen is.
Wel hangen er onpeilbaar hoog in de lucht op deze doorzonde late najaarsdag parachutisten. Een vliegtuigje bromt rond en laat telkens opnieuw, zijn adem inhoudend, een parachutist naar beneden. Je kunt tot tien tellen en dan, plotseling, zie je de parachute openwaaieren, en plechtstatig naar beneden komen in de afgrondige lucht. Het is of de parachute zich aan gepeins overgeeft en lang nadenkt over de aarde daar in de diepte. Even later verdwijnen én parachute én parachutist achter de rand van de bomen.