Bij Terziet
Van ver is het geluid te horen van schreeuwende, woedende stemmen. Naar beneden kijkend, terwijl ik sta aan de rand van een donker bos, zie ik in de diepte een grote hoeve. Daarvóór strekken zich weilanden uit in hun bevalligste glooiingen, onderbroken door pas omgeploegd land. Ik kan niet ontdekken van waar die schreeuwende stemmen komen. Pas als ik lang naar beneden getuurd heb zie ik in een brede lange laan die vanuit de verte naar de boerderij toeloopt, langzaam een kar naderen met daarop en daarachter boeren die elkaar iets toeroepen. Ik kan van hier niet zien wat hun agitatie opwekt of met welk karwei zij bezig zijn. Zijn ze zware boomstammen aan het vervoeren en zijn ze bang dat de kar omslaat? Ik zie de wagen met de boeren langzaam de boerderij naderen, terwijl achter mij kraaien bezig zijn hun middagkostje bij elkaar te scharrelen.