Schinveldse bossen
De wind ligt onder de struik, vertoont zich niet. Tegen de avond verheft hij zich en gaat dolen rond de paden die naar de bosrand voeren. Hij sleept de lucht mee en de lucht wordt speels. Nu wordt de wind pas goed wakker en steekt plotseling het vuur in de wolken die hollend achterover vallen in een gat van de hemel. De boom schudt zijn bakkebaarden en schreeuwt moord en brand, maar de wind ziet de avond in de verte wegebben naar de nacht, en fladdert met een laatste vleugelzwaaien terug naar de struik waar hij zich nestelt in de holte van de tak, rustig ademhalend zoals de vogel boven hem.