Gehuchtenboek
(1977)–Leo Herberghs– Auteursrechtelijk beschermdMaaslandse gezichten
[pagina 83]
| |
naar beneden te vallen, de diepte van het dal in waar de Maas stroomt. Tussen de kale takken van de bomen zie je de rivier in de verre diepte. De doden liggen met hun hoofd in de richting van de Maas, op de heuvel van Richelle, met zijn modderige straten, zijn rode poorten, slordige daken en erven waar de vreemde dorpsverteller op een steen zit en schoolkinderen aanspreekt. Een kar zwart van de grond staat bij de muur van een hoeve. Vlakbij die kar hangt een hoog kruis. Dalhem houdt zijn kerkhof met vertwijfelde handen vast voordat het de steile diepte naar beneden stort waar een koude, snelle rivier stroomt. Een kindergrafje, aandoenlijk blauw geschilderd, ligt half gekanteld. In de helling, verward tussen struikgewas, is een kruis zichtbaar dat gestuit is in zijn val. De bloemen hangen tussen stronken en kruiden, haastig gered van de ondergang in de rivier. Even verderop een steenoude, krakende muur met grafmonumenten van de bewoners van het kasteel van Dalhem: Périer, Thys. Die muur omsluit een oude hof, zo oud dat de bomen, bloemen en kruiden erin vergaan. Ouder zijn ze als de winter. Je loopt erin of je naar stemmen zoekt die het verleden vasthouden. Een tuinhuis staat in het midden. En aan de overkant van de hobbelige, stenige straat die naarboven klimt, liggen de in steen en ijzer geklonken gebouwen. Er is een trap van steen die naar beneden gaat. Boven die trap is een boog gespannen. Het kasteel ernaast hangt zijn stenen corridors boven de afgrond van de straat beneden. |
|