Gehuchtenboek
(1977)–Leo Herberghs– Auteursrechtelijk beschermdMaaslandse gezichten
[pagina 80]
| |
Een vrouw zocht paddestoelen op het weiland. Ze bewoog zich tussen de koeien die, in groepjes verder grazend of bevallig liggend, hun trage middaggang gingen. Nu en dan verdween de vrouw achter de helling en soms zag je alleen haar hoofd. Ze had een korfje bij zich en droeg een schort. De koe, die het kalf gebaard had, liep om het beest heen. Nu en dan likte zij met haar tong over het kalf waarna ze zich verwijderde, al etend van het gras. Maar niet lang bleef ze weg en niet ver ging ze. Telkens opnieuw kwam ze terug en likte opnieuw het kalf dat doodstil lag. Het land was stil. In de verte lagen de roestige bossen en dichtbij was er de onbeweeglijke haag waarin vogels wegvluchten voor onze naderende stappen. Een paar patrijzen vloog luid-klapperend weg. Onder die haag lagen bladeren en takjes van lang vervlogen zomers. Geen wind raakte die stoffige, dorre overvloed aan. De heuvels in de verte en de heuvel dichtbij, waarachter, in de diepte, de hoeven, lagen zo eindeloos vergeten tussen St. Maartensvoeren en St. Pietersvoeren in de Belgische Voerstreek, dat het was of ze voor eeuwig verlaten waren en of er nooit meer iemand terugkeren zou. We liepen verder, kwamen uit op een ander pad dat ons naar een grote boerderij voerde. We klopten aan en vertelden de boer dat er een koe rondliep bij een kalf dat ze zojuist ter wereld gebracht had. ‘Dat klopt,’ zei de boer. ‘Het kalfje is dood. De dierenarts is er al geweest. De koe was zeven weken over tijd.’ Hij zag onze vragende blik. ‘Ja,’ zei hij ‘we laten dat kalfje nog een tijdje liggen omwille van de koe. Zo'n kalfje kun je niet aanstonds weghalen.’ ‘Och,’ zei hij, ‘We hebben een grote veestapel, maar toch gaat je zo'n dood kalfje altijd aan het hart.’ De grote hemel met het lichtblauwe van de herfst spande | |
[pagina 81]
| |
zich over de wereld heen, over de runderen, de heuvels en de hoeven. Ja, zelfs over het dode mismoedige kalfje. |
|