Ransdaal
In de verte doet het dorp zijn best boven de horizon uit te kijken. Alleen de kerktoren lukt het. De lage daken van de boerderijen zijn voortdurend bezig hun gezicht te redden. Nu eens lopen ze boven de horizon, dan weer beneden. Ze leggen hun okeren pannen dicht tegen de aarde, alsof ze ermee verbroederen willen. Hoe verder je van het dorp wegloopt, hoe vager het schetsje is dat licht, lucht en aarde ervan maken. Tenslotte is het niet meer dan een winterse prent uit vergane eeuwen, zonder mensen en zonder dieren. Raadselachtig leeft het dorp aan de rand van de wereld en je voelt het: iemand houdt het tegen, opdat het niet wegvalt.