Tussen Itteren en Borgharen
Het pad langs de Maas is uitgesleten in het gras. De rivier tussen de twee dorpen is armelijk en smal in haar gebloemde oevers. Waar we lopen strekken zich de weilanden uit. Aan de overkant is het land begroeid met bomen. Er zijn daar, haast weggedoken in holten, enkele hengelaars. De Maas lijkt stil te staan. In dat stilstaande water staan ondersteboven de huizen van de Belgische overkant die wit zijn en in een boog zich neergelegd hebben. We naderen het dorp. Hoe dicht we het ook naderen: er is niets dat er beweegt. Het leven in het dorp speelt zich af achter schuurpoorten, op erven en achter de ramen van zon-doorlichte kamers in de nieuwe wijk. Enkel hoorbaar in het dorp is het gepraat dat opklinkt uit de herbergen, wijkplaatsen voor mensen die buiten de stad in Maasdorpen wonen.