Hillensberg
We slaan af bij Bingelrade en komen in het Duitse grensdorp Hillensberg. Eerst is er een hele tijd niets, buiten een boerderij die krom tegen de grond ligt. In de tuin, achter de hoge haag, ligt een vrouw op het gras te slapen. Ze springt op als we met onze fietsen langs rijden.
Dan is er een hele tijd weer niks. Aan het eind van de weg komen de lage huizen te voorschijn. Glad en hard zijn de muren, roodgrijs de daken. Hillensberg wordt doorsneden door een dorpsstraat die aan alle kanten dicht zit met gesloten hoeven, harde erven, betonnen afzettingen en dichte poorten. De kerk ligt op een hoogte: een dapper uitziend kerkje, dat met zijn torenspits het dorp gemakkelijk in al zijn geledingen overziet.
Van het kerkje gaat het naar beneden, de weg af die schots en scheef in zijn beugels hangt. We volgen het pad dat ons uit het dorp brengt, tot we voorbij de laatste geheimzinnige schuren en boerenwerktuigen zijn geraakt. Nu is het land weer eindeloos. Het pad wordt altijd maar korzeliger en