De Heumense Schans
De heide heeft Mook aangevreten, totdat Mook terugsloeg en nu groen en bloemen neerzet voor mooie woningen in luchtige streken. Waar eens veldslagen woedden en oorlog door het dunne heidekruid floot, komen nu forensen zich te goed doen in restaurant De Schans en liggen huizen in een lange laan van groen.
Het gebied van de Heumense Schans is grillig. Langs een verzinkerij zit je plotseling in een stoffig bos. Een lange trap met houten treden voert je naar boven, de heuvel omhoog. Je stapt in dwarrelend zand. Zwartgeblakerde stukken grond jagen een prikkelende geur in mijn gezicht. Hoger klim ik. Daarboven is de kegel van het land plat. Een schijf van aarde draait rond onder de lucht die allergrootmoedigst te blazen ligt met nauwelijks zichtbare wolken. Ik kijk om me heen.
Aan één kant heb ik de bossen, zoals iemand ze moet zien die van heel hoog kijkt op het land beneden zich. De bossen golven, dicht-gekroesd, naar de einder toe, die zich niet bloot geeft. Ik zie pad noch weg: afgesloten liggen de bossen, voor de wandelaar ontoegankelijk.
Aan de andere kant ligt, blinkend opgerezen achter alle nabijheid, een even-verlichte wereld met zilvergrijze torens, rivier en matte huizen. Ver en trillend grijpt de oneindigheid om zich heen. Ik zie een ander land, ver van alle gerumoer en hitsig bedrijf. Maar nog altijd dichtbij staat de kerk van Mook, tussen het gewemel, het korte oponthoud