Eysden. Kasteel
Het kasteel ligt aan de rivier: de laan loopt erop uit. Langs die rivier lopend stoot je spoedig op een beek die in die grote rivier uitmondt. Die beek komt aansnellen door weilanden en is omzoomd door bomen waarvan er enkele neergestort zijn en half over de beek hangen. Ze liggen er als dronken lieden, op weg naar het water in slaap gevallen. Het kasteel, omgeven door zware muren, laat die bomen achteloos liggen, stroef keert het tot zichzelf, tot zijn paden van grint, tot zijn streng-besloten park waar hagen tot op de graat geschoren zijn. De bijgebouwen zijn korstig en hard van steen. Ze kijken niet naar de rivier, maar staren naar de torens van het slot. Intussen groeit het zwijgen rond de hekken en poorten, totdat de nacht valt en de rivier zijn stem verheft.