Driepaalhoeve. Houw
Een open plek in het bos met een witte hoeve die als restaurant ingericht is en met een door gazons omgeven laag gastenhuis. Het gras loopt dóór tot vlak onder de hoge ramen met zindelijke tafels en stoelen daarachter. In het groene bos liggen andere landhuizen. Driepaalhoeve.
Een weg met kasseien loopt dwars door het bos naar het gehucht Houw. De stenen zijn met vaag mos overdekt, erlangs staan door stil licht beroerde jonge boomstammen en struiken en daarachter groeit het geheimzinnige verre bos. Het wegdek loopt gebogen, er zijn uitstulpingen. Vreemd voor het bos ligt deze weg hier, een stukje verlaten hardheid en strengheid.
De weg eindigt in zachtheid en weekheid van glooiende grasvelden met houtopstanden en ver van de weg af liggende hoeven met poelen en plassen. Het gehucht Houw laat zich maar bij stukjes en beetjes kennen. Eenden en zwanen scharrelen in het water, verborgen tussen het hakhout, de wrevelige struwelen en de graspollen in dit dal van de Oeter.
Een boer in een weiland rent achter een boerenpaard aan. Het paard werpt wild zijn manen omhoog en davert en stampt met zijn benen. Het heeft witte manen. Als het zich door de boer heeft laten vangen, stapt het rustig naar de lege, plompe en verloren hoeve die halverwege het dorp ligt.
We kijken naar de pluizige verte met gelige populieren, raden de donkere boslanden daarachter, de eindeloosheid van het land, de barsheid en bontheid van het oppervlak van de aarde. De wind jaagt de lichte mist omhoog. De kruinen van de bomen kloppen met hun takken tegen de wolken, zich uitputtend in vergeefse tederheid.