haar stem laat horen en zich graag vanuit de verte aan de kasteeltorens laat zien. Ik sta aan het roestige hek, op de hardstenen, gebarsten traptreden, en staar in een vergeten landschapje van muren, groen en star, gekorven water. Geen schim beweegt achter de ramen van het slot dat leeg en gekwetst in het dorp ligt te vergaan.