Broekhuizenvorst. Broekhuizen
Alleen 'n radio laat zijn muziek horen. Over het grasveld waait het geluid aan, dat zich met moeite tegen het gefluit van vogels van een volière staande houdt. Een meisje gaat door een donker deurgat naar binnen. Broekhuizenvorst laat zich niet zien, maar het gemeentehuis is open. De lege ruimten waar de deuren tegen elkaar open staan, zijn bevolkt door één persoon, de gemeentesekretaris. Hij kijkt uit op de dorpsstraatjes rond de kerk, het koetshuis en de poortjes van het kerkhof.
We lopen het poortje binnen dat tegenover de pastorie ligt. Net komt de pastoor op zijn fiets naar buiten. Langzaam trappend verdwijnt hij in de bocht. We lopen het kerkhof op. Pijnlijk nauwkeurig zijn de paden geharkt, alsof de doden zondag hebben. Van het ene poortje lopen we naar het andere, kijken naar de zerken. ‘Moontje Nuissl’ zie ik op 'n houten grafkruisje. Moontje is in februari 1974 geboren en in mei van datzelfde jaar gestorven. Op het kruis staan afbeeldingen van de maan en andere, kinderlijke versieringen. 'n Vrouw harkt tussen de stenen: de tanden van de hark staan in het stof afgetekend. Stof zijt ge en tot stof zult ge wederkeren. De lage stenen muurtjes met de poortjes staan ineengehurkt rond het kleine rijk van de doden: niet meer dan een handvol. Er omheen ligt Broekhuizenvorst. Een