Bob Hanf 1894-1944(1982)–Toke van Helmond, [tijdschrift] Engelbewaarder, De– Auteursrechtelijk beschermdWaarin opgenomen Christiaan Philippus' Mijmeringen over de nachtzijde van het leven Vorige Volgende [pagina 192] [p. 192] VIII En nog altijd wordt het stiller in mijn goede Amsterdam, de dagen korter, 't weer steeds killer. Komt er dan aan dezen toestand nooit een eind? Men zucht en wil er liever niet aan denken. - Moe van 't stelen, ligt het heerschersvolkje op z'n krib in de kazerne; aan hun hemel is geen wolkje, in hun brein slechts schemerduister. En terwijl 'n tint'lende sterren- lucht de grachten met z'n luister overwelft, (maar aan den verren horizon rijst, zwart als roet, een wolk, de sterren te verslinden ) - klinkt er uit hun kelen, zoet'- lijk en teer-versmeltend in den stillen nacht, een zang vol weemoe- dige tertsen, - tusschenbeiden 'r overheen wat zot gebrul -: ‘Sah ein Knab' ein Röslein stehn, Röslein auf der Heiden’. Ik zit moederziel-alleen in 't vertrekje aan de gracht en luister. - Bij de brug, rechts, staat (uit den tweeden zang) de krul, en links is de kazerne. - 't Gáát niet, - onmóóglijk mijn gedachten te bepalen tot het boek van Shak'speare dat, opengeslagen, op mijn knieën ligt. - 't Is koud... En ik tob erover hoe 'k van- daag een brood kreeg dat mijn maag een dag of twee zal kunnen vullen; en tot troost bedenk ik, hoe 'k óud zijn zal, en dan deze zangen [pagina 193] [p. 193] glimlachend herlees, daarbij te- rugverlangend naar den tijd toen ik, koud en hong'rig mijm'rend, zeí: ‘Mijn ziel is leeg en dor’ en ‘'k Ben alleen’, - maar bij m'n lijden toch kon dichten. - En ik luister... ‘Röslein war so wunderschön, Sah's mit vielen Freuden’. 'k Hoor nu: 't brullen in het duister, buiten, komt van rechts. - Het nadert, - naast mijn kamer slaat de huisdeur dicht, - met kletterende stappen komt er iemand door de gang, gaat mijn deur langs, klimt de trappen op, dan wordt het boven, waar de Ehrenbraut al dagenlang op bezoek gewacht heeft, angstig- feest'lijk. Radio-getoeter mengt zich met gebrul; de zang van de helden op hun krib moet ervoor wijken. - Maar dán hoor ik vloeren kraken, bedden zuchten, en de radio zwijgt, - waardoor ik weer de hèlden hoor, die dezen nacht blijkbaar geheel gaan wijden aan hun lied van ‘Röslein rot, Röslein auf der Heiden’. En nu kan ik eind'lijk lezen. Vorige Volgende