Bob Hanf 1894-1944(1982)–Toke van Helmond, [tijdschrift] Engelbewaarder, De– Auteursrechtelijk beschermdWaarin opgenomen Christiaan Philippus' Mijmeringen over de nachtzijde van het leven Vorige Volgende [pagina 188] [p. 188] VI Hier waren eens werkelozen - ('k zit nog steeds in 't Vondelpark op een bank), die zich verpoozen kwamen van hun lange niets-doen. Tegen 'n achtergrond van rozen en van rhododendrons die toen bloeiden in hun perken, deden z'èchte acrobaten-toeren. In hun hart droegen z' een sterken circus-hartstocht, die hun stoeren lijven moed gaf en geduld 't onmoog'lijke te volvoeren. Kind'ren keken toe, vervuld van verlangen om, wanneer ze groot geworden waren, óók werk'loozen te zijn. Een bul- tige oude dame (- eer ze 't schouwspel aan ging kijken, dook z' uit haar reticuul een boek op -) kwam er dagelijks. Het rook er naar rozen, rhododendrons en werk'loozen - (die z' iets toestop- t' uit haar voorraad. ‘U verwent ons’, zeiden ze, maar namen 't graag) -: en in de verte, rond een eiland met muziektent, zwommen traag twee witte zwanen--- Maar nu? - Het is een trieste dag. Gele blaad'ren dwar'len in de modder van de paden neer. De zon is ach- ter een wolk geschoven. Niemand waagt zich meer in dit verlaten, natte oord... Ja tòch. Van die kant naad'ren vlugge schreden. - ‘Ach, arme Eva,’ denk ik, ‘die van 't [pagina 189] [p. 189] leege paradijs nog eenmaal profiteeren wil om er haar Adam weer te zien, - een feestzaal ís het hier nu niet meer waar in vijvers, statig, witte zwanen rondom een muziektent zwemmen en de arme werkeloozen acrobaten-toeren doen. Ze zijn verdwenen want, helaas, ze kregen werk. Ook voor de zwanen had men niet genoeg te eten.’ ‘Adolf, putz dir mal die Nase,’ klinkt het schel. - 'k Hàd 't kunnen weten aan haar korte beenen, aan den vastberaden pas. En 't dwaze wicht met waterhoofd dat uit de plooien van haar rok met glazi- g'oogen 't leege Vondelpark be- staart - zie ik nù pas. Vorige Volgende