Bob Hanf 1894-1944
(1982)–Toke van Helmond, [tijdschrift] Engelbewaarder, De– Auteursrechtelijk beschermdWaarin opgenomen Christiaan Philippus' Mijmeringen over de nachtzijde van het leven
[pagina 187]
| |
VVroeger was 'k kantoorbediende
en ik maakte in mijn vrijen
tijd gedichten. Ik verdiende
nét genoeg om met m'n vrouw
(ze was een Duitse - Ernestine
LämmkeGa naar voetnoot1. - ze was mij niet trouw -)
rond te komen. 'k Voelde mij een
tamelijk gelukkig mensch en,
schoon mijn wenschen, maat'loos bij een
kleinen stand, niet te verwerke-
lijken waren, - was ik tame-
lijk gelukkig.
Tot de sterke
arm van 't noodlot. Name-
lijk: mijn baas werd ‘afgehaald’,
de zaak gesloten, (Ernestine
liep toen met haar derden held reeds), -
één maand loon werd mij betaald
en, daar 'k toen niets meer kon verdienen
en mijn laatste restje geld steeds
verder wegsmolt, - zou ik voor de
‘helden’ moeten werken! - 'k Dacht:
‘Dàn maar leven zonder eten...’
Tot den bedelstaf gebracht,
voor de heerschende proleeten
weggekropen, opgevreten
door het ongedierte, woon ik
sindsdien aan mijn stille gracht.
|
|