| |
| |
| |
Lobeliafamilie.
Lobeliaceeën, Lobeliaceae.
Van de Klokjesfamilie verschilt deze eigenlijk alleen door de tweezijdig symmetrische bloemen, die bijna altijd een tweelippige bloemkroon bezitten en de steeds tot een buis vereenigde helmknopjes. De bovenlip is uit 3, de onderlip uit 2 deelen samengesteld (dus juist andersom als bij de Labiaten), maar vóór het ontluiken draait de bloemsteel zich om, evenals bij de Orchideeën, zoodat de bovenlip weer onderlip wordt. Onder de stempels draagt de stijl een krans van haren, die het stuifmeel uit de buis van helmknopjes naar boven persen, waar het door insekten kan worden meegenomen. Daarna komen de stempels uit die buis te voorschijn en buigen zich naar buiten om. De bloemen zijn dus proterandrisch (zie Klokjesfamilie, blz. 933). Zie voor sierplanten ook Aanh., blz. 944.
| |
Geslachtentabel.
1
a. |
Bloemkroon bijna regelmatig (alzijdig symmetrisch), met lange buis en vijfslippigen zoom. Alleen gekweekt. Fig. blz. 944. Blz. 944, Isotoma |
|
b. |
Bloemkroon tweelippig. |
2 |
| |
| |
| |
2
a. |
Kroonbuis aan één kant meer of minder opengespleten. Zie fig., A. Wilde of gekweekte planten. Blz. 943, Lobelia |
|
b. |
Kroonbuis niet opengespleten. Alleen gekweekt. Fig. volgende blz. Blz. 944, Clintonia |
|
| |
Geslacht: Lobelia, Lobelia.
Meest bijenbloemen (klasse: Bb.). Zie voor sierplanten ook Aanh., blz. 944.
| |
1
a. |
Moerasplantje met een wortelrozet van smalle, ongeveer 4 cM. lange, van twee overlangsche holten voorziene bladeren, die meestal geheel onder water blijven. Daaruit verheft zich tot een paar dM. boven de watervlakte een bijna onbebladerde stengel zonder zijtakken, waarop eenige gesteelde witte bloemen met blauwachtige kroonbuis. Plassen in heidestreken. Juli-Sept. Fig. vorige blz. z. ♃ Waterlobelia, L. Dortmanna |
|
b. |
Landplanten, van elders aangevoerd, gekweekt of verwilderd. Stengel duidelijk bebladerd, vertakt, niet hooger dan 3 dM. |
2 |
| |
2
a. |
Bovenste bladeren zeer smal, bijna gaafrandig. Bloemen op lange steeltjes, blauw, wit, blauw-met-wit, paarsachtig of donkerrood. Sierplant uit Zuid-Afrika, in tal van verscheidenheden, ook met bruinachtige of goudgele bladeren, gekweekt en somtijds op vuilnishoopen, enz. verwilderd. Juli-Sept.
☉ Tuinlobelia, L. Erinus |
|
b. |
Bovenste bladeren eirond. Bloemen kort gesteeld, lichtblauw. Uit Noord-Amerika, een enkelen keer aangevoerd gevonden. Juni-Aug. Wordt in de geneeskunde gebruikt.
z.z.z. ☉ Gezwollen Lobelia, L. inflata |
|
| |
| |
| |
Aanhangsel.
Geslacht: Isotoma, Isotoma.
Sierplanten uit Nieuw-Holland.
a. |
Bloemen azuurblauw, met een 4-5 cM. lange kroonbuis. Bladeren ongelijkmatig en diep ingesneden. Aug.-Oct.
☉ Kruiskruid-isotoma, I. senecioïdes |
|
b. |
Bloemen wit, met een iets kortere kroonbuis. Bladeren ongelijkmatig getand. Aug.-Oct.
☉ Rots-isotoma, petraea |
|
| |
Geslacht: Clintonia, Clintonia.
Tenger, bevallig plantje, waarvan de bloemen op die van Lobelia lijken. Blaadjes smal eivormig, stomp. Kroon langer dan de kelk, blauw of donkerpurper, de onderlip in 't midden wit met geel en paars. Uit Kalifonië. ☉ Clintonia, C. pulchella
| |
Geslacht: Lobelia, Lobelia.
Behalve de vele variëteiten der Tuinlobelia, worden o.a. ook nog gekweekt de volgende soorten, alle tamelijk forsche planten met rechtopstaande stengels.
a. |
Bloemsteeltjes alle korter dan hun schutblaadjes. Plant donzig behaard. Bloemen vuurrood, als fluweelachtig. Uit Mexico. ♃ Prachtlobelia, L. fulgens |
|
b. |
Bloemsteeltjes evenzoo. Plant bijna on behaard. Bloemen blauw of wit, met paarse buis, soms ook wel rozerood, purperkleurig of bruinachtig. Uit Noord-Amerika.
♃ Virginische Lobelia, L. syphilitica |
|
c. |
De onderste bloemsteeltjes korter, de bovenste langer dan hun schutbladeren. Bloemen scharlakenrood. Bladeren groen of roodachtig. In haar vaderland, Zuidelijk Noord-Amerika, wordt de plant door Kolibrie's bestoven. ♃ Scharlakenlobelia, L. cardinalis |
|
| |
| |
|
|