Geïllustreerde flora van Nederland
(1909)–Eli Heimans, Hein Willems Heinsius, Jac. P. Thijsse– Auteursrecht onbekendHandleiding voor het bepalen van de naam der in Nederland in het wild groeiende en verbouwde gewassen en van een groot aantal sierplanten
Trompetbloemfamilie.
| |||||||
Geslachtentabel.1
| |||||||
2
| |||||||
Geslacht: Katalpa, Catalpa.Heester of boom met groote, vijfhoekige bladeren, meestal in kransen van drie. Bloemen in trossen, wit, binnenin met roodbruine en violette vlekken en een paar gele strepen. Er zijn twee vruchtbare en twee onvruchtbare meeldraden. Doosvrucht tot 25 cM. lang, | |||||||
bevat vele vliezige zaden met zaadpluis. Uit Oostelijk Noord-Amerika. Juli-October. Katalpa, C. bignonioïdes De stempels zijn prikkelbaar, evenals bij Maskerbloem (zie blz. 847). De zaden worden door den wind verspreid | |||||||
Geslacht: Trompetbloem, Tecoma.Klimplant met hechtwortels, tevens slingerplant, met houtig wordende stengels. Bladeren gevind. Bloemen in trossen, lang, trechtervormig, bijna regelmatig, geel of rood. Er zijn vier vruchtbare meeldraden en één onvruchtbare. Doosvrucht tot 10 cM. lang, zaden gevleugeld. Uit Virginië. Aug.-October. ♄ Trompetbloem, T. radicans | |||||||
Geslacht: Prachtrank, Calampelis.Klimplant met vertakte hechtranken aan de bladeren; deze laatste dubbel gevind, d.i. elk blaadje weer uit kleinere samengesteld. Roode of gele bloemen in overhangende trossen. Uit Chili. Juni-Oct. ♃ Prachtrank, C. scabra of Eccremocarpus scaber |
|