Geïllustreerde flora van Nederland

Handleiding voor het bepalen van de naam der in Nederland in het wild groeiende en verbouwde gewassen en van een groot aantal sierplanten

[p. 570]

Vlasfamilie.
Linaceeën, Linaceae.

Vijf- of viertallige bloemen met meeldraden, die aan hun voet iets saamgegroeid (éénbroederig) zijn. Van de Klaverzuring- en Ooievaarsbekfamilie is deze onmiddellijk te onderscheiden door de enkelvoudige, niet ingesneden, gewoonlijk zeer smalle bladeren.

Tabel der Geslachten.

a.	Bloemen vijftallig. Planten meer dan 1 dM. hoog. Blz. 570, Vlas
b.	Bloempjes viertallig. Plantje van weinige centimeters. Blz. 571, Dwergvlas

Geslacht: Vlas, Linum

Bloemenklasse: B. Bezoekers van de grootbloemige soorten: bijen en hommels, vlinders, enkele vliegen. Bij sommige uitheemsche soorten dimorphie (zie bij Longkruid), hier aangewezen door een D. Voor sierplanten zie Aanh., blz. 571.

a.	Alle bladeren twee aan twee tegenover elkaar. Bloemen klein, minder dan ½ cM., wit. Tenger plantje. Vochtige zandgronden. ☉ Purgeervlas, L. catarcticum
b.	Bladeren verspreid langs den hoogen, tamelijk

[p. 571]

forschen stengel. Bloemen blauw of wit, bijna 1½ cM. groot. In 't groot verbouwd en soms verwilderd. De bastvezels leveren het linnen, het zaad heet lijnzaad. Gewoonlijk verbouwt men een variëteit met niet openspringende vruchten. ☉ Vlas, L. usitatissimum

Geslacht: Dwergvlas, Radiola.

Zeer klein en fijn plantje met haardunne, herhaaldelijk in tweeën vertakte stengeltjes, tegenoverstaande blaadjes en kleine (1 mM.), witte bloempjes. Vochtige zandgronden.

☉ Dwergvlas, R. linoides

Aanhangsel.

Geslacht: Vlas, Linum.

Enkele soorten worden in tuinen gekweekt. Het Nieuw-Zeelandsch Vlas behoort hier niet toe: zie Leliefamilie, blz. 308.

a.	Bloemen rood, wel 3 cM. in middellijn. Kroon wijd uitgespreid. Kelkblaadjes smal, met haartjes aan den rand. Bladeren zeer smal. Hoogte 3 dM. Uit Noord-Afrika. D. ☉ Grootbloemig Vlas, L. grandiflorum
b.	Bloemen geel, ruim 2 cM. Kroon aan zijn voet nauwer, trechtervormig. Bladeren tamelijk breed (½ cM.). Hoogte tot 3 dM. Uit Zuid-Europa. D. ♃ Geel Vlas, L. flavum
c.	Bloemen blauw, wit of paars, ruim 2 cM. Kroonbladeren uitgespreid, met de randen over elkaar liggend. Kelkblaadjes niet alle even breed, de buitenste smaller. Bladeren zeer smal. Hoogte tot ½ M. In Zuid-Duitschland ook wel verbouwd. D. ♃ Overblijvend Vlas, L. perenne