Geïllustreerde flora van Nederland
(1909)–Eli Heimans, Hein Willems Heinsius, Jac. P. Thijsse– Auteursrecht onbekendHandleiding voor het bepalen van de naam der in Nederland in het wild groeiende en verbouwde gewassen en van een groot aantal sierplanten
Posteleinfamilie.
| |||||||
Geslachtentabel.1
| |||||||
2
| |||||||
3
| |||||||
Geslacht: Montia, Montia.De kelk van de nietige, witte bloempjes is diep in tweeën gespleten. De buis, gevormd door het onderste deel van de saamgegroeide bloembladeren, is aan één zijde opengespleten. Er zijn 3, 4 of 5 meeldraden. De stengels drijven in 't water, liggen of staan rechtop, al naar de groeiplaats. Fig. blz. 435. z. ☉ Montia, M. fontana Er worden ook wel twee soorten van Montia onderscheiden: die, welke in beekjes groeit, is donkerder van tint en veel zeldzamer, ook al omdat in ons land de beekjes zeldzaam zijn. Deze soort of vorm heet Watermontia, M. rivularis; de rest Kleine Montia, M. minor. De laatste groeit vaak in parken op de paden. | |||||||
Geslacht: Postelein, Portulaca.Bloempjes geel en zeer klein, ze staan in de bladhoeken alleen of in groepjes van twee of drie; de heele plant ligt plat neer of de bloeistengels richten zich op. Meeldraden meestal tien, zelden meer, soms acht; bij aanraking krommen zij zich. Juni-Aug. Op muren en droog bouwland. ☉ Postelein, P. oleracea Deze is waarschijnlijk een verwilderde vorm van de Tuinpostelein, die grooter bloemen en hooger stengel heeft. | |||||||
Geslacht: Winterpostelein, Claytonia.Door de ruitvormige wortelbladeren en het schotel- | |||||||
vormige schutblad is deze plant gemakkelijk van elke andere te onderscheiden. Op den schotel staat een mooi trosje van heel kleine, witte bloempjes met 5 meeldraden. April-Juni. Vroeger gekweekt voor salade. Nu veel verwilderd, vooral in boomkweekerijen op zandgrond. Uit West-Indië. Fig. blz. 435. ☉ Winterpostelein, C. perfoliata | |||||||
Aanhangsel.☉ Portulak, Portulaca grandiflora. Behalve de Tuinpostelein, wordt nog een grootbloemige soort gekweekt. De bloemen zijn van binnen licht gevlekt op rooden of gelen grond, de bladeren vleezig. Uit Oost-Indië. Fig. vorige blz. Ook deze heeft ‘prikkelbare’ meeldraden, die zich bij aanraking om buigen.
☉ IJsplanten, Mesembryanthemum. Dikke, soms bijna ronde blaadjes, bloemen rood of lila, met franjerand; ze zitten bij sommige soorten dicht op het blad. Vaak als randjes- en figuurplant om bloemperken; ook met grootere, gesteelde bloemen voor serres. Zie fig. Vooral het echte IJsplantje, M. crystallinum, is geheel met heldere blaasjes, als met ijs, bedekt.
☉ Tetragonia expansa. Deze Nieuwzeelandsche Spinazie, ook al met dik blad, en groote, vierdeelige bloemen, komt uit Australië. Zie fig.
☉ Calendrinia, Calendrinia compressa. Bladeren vleezig; heel kleine, donker roode bloempjes. Zie fig. Waarschijnlijk uit tuinen afkomstig, hier en daar verwilderd gevonden. Vaderland: Chili. | |||||||
Aanteekeningen. |
|