Geïllustreerde flora van Nederland
(1909)–Eli Heimans, Hein Willems Heinsius, Jac. P. Thijsse– Auteursrecht onbekendHandleiding voor het bepalen van de naam der in Nederland in het wild groeiende en verbouwde gewassen en van een groot aantal sierplanten
Geslacht: Laurier, Laurus.De Laurier, L. nobilis, groeit in N.-Afrika, Klein-Azië en Z.-Europa; bij ons wordt hij veelvuldig in kuipen gekweekt ter versiering van feestzalen, enz.; 's zomers ook buiten. Bloemen één- of tweeslachtig, in 't eerste geval de meeldraad- en de stamperbloemen op verschillende planten; ze hebben een geelachtig wit, afvallend, vierbladig bloemdek. Meeldraden 8-12. Bladeren langwerpig, met gegolfden (op- en neergebogen) rand; hieraan is de plant, ook als ze niet bloeit, onmiddellijk te herkennen. Zie fig. De bladeren en vruchten worden in de geneeskunde gebruikt, eerstgenoemde ook als specerij. Van oudsher is de Laurier, die aan Apollo gewijd was, in verband gebracht met roem en eer. (Voor het bekransen van overwinnaars werd in de Oudheid echter ook wel de Olijf gebruikt.) Nog heden ten dage kent Engeland zijn poet laureate en ook bij ons is de uitdrukking: ‘lauweren plukken’ welbekend. |
|