Geïllustreerde flora van Nederland
(1909)–Eli Heimans, Hein Willems Heinsius, Jac. P. Thijsse– Auteursrecht onbekendHandleiding voor het bepalen van de naam der in Nederland in het wild groeiende en verbouwde gewassen en van een groot aantal sierplanten
Lisschenfamilie.
| |||||||
2
| |||||||
3
| |||||||
| |||||||
4
| |||||||
Geslacht: Crocus, Crocus.
De crocussoort die in Zuid-Europa veel gekweekt wordt om de saffraan, C. sativus, heeft paarse bloemen en zeer lange, gele stempels, die, gedroogd, de genoemde specerij leveren. | |||||||
Geslacht: Lisch, Iris.Bloemen geel; de buitenste bloemdekslippen groot, aan de bovenzijde zonder haren; de binnenste rechtopstaand, kleiner dan de stempellobben. Waterkanten en moerassen. Mei-Juni. ♃ Gele Lisch, I. Pseudacorus | |||||||
De meeldraden zijn onder de stempellobben verborgen en zóó beschut tegen regen en dauw. Insekten, die in de diepe honingbakken honing komen halen, raken aan de rugzijde vol stuifmeel, dat zij bij een volgend bezoek afstrijken tegen een driekant slipje aan den top van de stempellob, dat de eigenlijke stempel is. De bloemen zijn nog al veranderlijk van kleur en teekening van het honingmerk op de buitenste bloemdekslippen en in den afstand tusschen stempellob en bloemdekslip (hommelvorm en zweefvliegvorm). | |||||||
Aanhangsel.
| |||||||
gelen baard. Afkomstig uit Zuid-Arabië en Egypte, maar reeds in de middeleeuwen veel aangeplant. Mei-Juni. De wortelstok van deze plant is welriekend en levert de ‘poudre de riz’ (d'Iris).
De Bleeke Lisch, I. pallida: bloemen licht violet, alle bloemdekslippen ongeveer even groot en gelijkmatig van kleur, de buitenste bloemdekslippen alleen onderaan met donkerder aderen en met gelen baard. Alpen en Oost-Europa. Mei-Juni.
De Zwarte Lisch, I. susiana: bloemen zeer groot, grijsachtig blauw, dicht bedekt met zwarte aderen en vlekken, zoodat de bloem eer zwart lijkt. Afkomstig uit Perzië. Mei-Juni.
De Spaansche Lisch, I. Xiphium: bolplant, bollen eivormig, bruin, bladeren rond, grijsgroen; bloemen tamelijk lang gesteeld. Bloem meest violet-purper, de nagel van de buitenste bloemdekslippen grooter dan de plaat. provence, Riviera. Juni. | |||||||
Geslacht: Ixia, Ixia.Knolplantje met grijsachtige bladeren. Bloemen met 2 cM. lange buis en witte of rose, donkergeaderde slippen. Helmknoppen even lang als de helmdraden. Uit Zuid-Afrika. April-Mei. ♃ Ixia, I. aristata | |||||||
Geslacht: Zwaardlelie, Gladiolus (niet Gladiolus!).Hooge planten (tot bijna 1 M.), bladeren zwaardvormig, spits. Bloemen naar één kant, rood of wit, met allerlei tusschenkleuren; bloemkruin gebogen. Middellandsche Zeegebied, veel gekweekt, soms verwilderd. Mei-Juli. Fig. ook blz. 216. ♃ Gewone Zwaardlelie, G. communis | |||||||
Geslacht: Montbretia, Montbretia.De plant lijkt op een Zwaardlelie, maar is fijner van bouw en gemakkelijk er van te onderscheiden door de vertakte bloeistengels. Bloemen in allerlei tinten tusschen geel en rood. ♃ Montbretia, M. crocosmiaeflora Dit is eigenlijk geen afzonderlijke soort, maar een bastaard tusschen Montbretia Pottsiï en Crocosmia aurea. | |||||||
Geslacht: Freesia, Freesia.
|
|