Geïllustreerde flora van Nederland
(1909)–Eli Heimans, Hein Willems Heinsius, Jac. P. Thijsse– Auteursrecht onbekendHandleiding voor het bepalen van de naam der in Nederland in het wild groeiende en verbouwde gewassen en van een groot aantal sierplanten
Geslachtentabel.
| |||||||||||||
Geslacht: Waterpest, Elodea.Lange, ondergedoken, vertakte stengels, dicht bezet met drietallen van dunne ongesteelde, smalle, fijn gezaagde blaadjes. De bloemen staan op dunne | |||||||||||||
steeltjes een cM. boven 't watervlak; ze zijn roodachtig en hebben drie kelkblaadjes, 3 kroonblaadjes en een stamper met 3 stempels, soms ook 3 onvruchtbare meeldraden. De mannelijke bloemen zijn tot nu toe in Europa alleen in Schotland gevonden. Ze konden bij ons ook wel voorkomen en zien er net uit als de vrouwelijke, maar hebben 3-9 meeldraden. Soms drijven ze los, soms blijven ze aan den steel zitten. Vruchten worden haast nooit gevormd. In stilstaand water. Juni-Augustus. ♃ Waterpest, E. canadensis
Afkomstig uit Amerika, in 1842 't eerst in Schotland verwilderd, omstreeks 1860 in Nederland, komt nu in geheel Centraal Europa voor. Plant zich zoo snel voort, doordat afgebroken stengelstukjes weer kunnen wortelen en voortgroeien. Lastig voor scheepvaart en draineering. Blijft 's winters groen en vormt in den herfst, aan zijtakken, spruiten met dichtopeenliggende bladeren. Deze groeien in 't voorjaar snel uit.
Tegenwoordig nadert uit Rusland een verwante plant: Hydrilla verticillata. Deze heeft niet een gezaagden, maar een getanden bladrand en sterft 's winters af. Zij is nu gevorderd tot het Odergebied en ook reeds bij Berlijn waargenomen. | |||||||||||||
Geslacht: Scheeren, Stratiotes.Dichte, drijvende rozetten van stekelige bladeren met uitloopers, die ook in een rozet eindigen. Bloemen wit, de meeldraadbloemen aan lange stelen, de vrouwelijke bloemen tusschen twee schutbladen, die samen lijken op een krabbeschaar. Mooie krans van honingkliertjes. In veenslooten en ondiepe meren. Juli-Aug. ♃ Scheeren, S. aloïdes | |||||||||||||
Geslacht: Duitblad, Hydrocharis.De ronde bladeren, zoo groot als een gulden, drijven op 't water en hebben een zeer mooi nervennet. Bloemen wit, drie-tallig. Slooten en veenplassen. Juli-Aug. ♃ Duitblad, H. Morsus Ranae Overwintert met winterknoppen in de modder. | |||||||||||||
Aanhangsel.Geslacht: Vallisneria.Bekende aquariumplant uit Zuid-Europa. De lange bloemsteel der vrouwelijke bloemen is aanvankelijk kurketrekkervormig opgerold, ontrolt zich tijdens den bloeitijd, zoodat de bloemen aan de oppervlakte komen en door het stuifmeel der ronddrijvende mannelijke bloemen bevrucht worden, en rolt zich daarna weer op; de vruchten rijpen dus onder water. Bladeren geheel ondergedoken. Zie ook fig. blz. 196. ♃ Vallisneria spiralis |
|