Al de kinderliederen(1861)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 130] [p. 130] De kromme boom. Wel, boom, wat zijt ge krom gegroeid! 't Is haast, alsof gij om wilt zakken; En hoe verward zijn al uw takken, Alsof gij nooit nog waart gesnoeid; 't Is waar (ik zeg het zonder schroom) Ik vind je leelijk, kromme boom! - Ja, kind! het is zoo als gij zegt, Ik moet mij zelv' óók leelijk vinden: Had ik mij vroeger laten binden, Dan was ik nu niet krom, maar regt; 'k Was dan misschien een pronk van 't woud... Nu ben ik slechts onbruikbaar hout. Nog gistren ('k hoorde 't met verdriet) Zeî tuinman: ‘Waart ge jong gebogen, Dan stondt gij als een lust der oogen; Nu zijt ge brandhout, anders niet!’ Gij vindt mij leelijk, lieve kind!.... Zorg, dat geen mensch 't ook U eens vind'. - Vorige Volgende