Verzamelde gedichten(1988)–Pé Hawinkels– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 248] [p. 248] aant. Twee wensgedichten I Wat woon ik allang in deze kilte! Het zal een fietsenschuurtje zijn, deze ruimte, Dat niet meer gebruikt wordt. Als men er Eenmaal achter is wat ik hier uitvoer, Zal men het vol afschuw met de grond Gelijk maken. Wat is het nu stil, Nu het licht zo kalm de ruitjes door Kijkt en het interieur niet méer verlicht Dan olieglans de spierballen van gewichtheffers. Ik kniel gedwee & schimmig bij Dit kleine lijkje, en kus het kersenkoele vlees Te vaak en op te veel plaatsen. Is dit vrede, Dit kloppen onder vliezen, in vloeistof, Voorstelbaar als een ongeboren baby? Dit lijkje is van mij; dat blijft 't zelfde, En kon de stap, die toneelspelers terug doen In de plooival van het niets, toch maar Gezet worden. Het niets draagt mooie kleren. Vorige Volgende