Verzamelde gedichten(1988)–Pé Hawinkels– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 246] [p. 246] aant. De gestrande ark Toen steeg de zon, het zwarte water trok af, de kieren in, de diepten & de poriën der aarde. En toen de oudtestamentische rechtschapene aan 't hoofd van zijn zonen, zijn vrouw en de vrouwen zijner zonen vóor aan de uitgelegde loopplank verscheen, terwijl achter hem de uitverkoren paren schuw te zamen drongen, doodsbenauwd hun poten aan deze nieuwe aarde vuil te maken, schrok hij zichtbaar. Het verderfelijke water had een menging aangegaan met de aarde waar hij zo van had gehouden, en in de kille ontbinding lagen dood, verraden & besmeurd al de dieren die hij niet had kunnen kiezen. En hij wist, dat als hij niet die ark gebouwd had en die groep uitgekozen, dat dan de vloed wel achterwege was gebleven. Radeloos keek hij naar zijn zonen, zijn vrouw en de vrouwen zijner zonen; hij was van hen vervreemd. En zonder namen trokken zij af, de spleten in, de kloven & de plooien van de aarde. Hij bleef achter met het statenloos gedierte. Vorige Volgende