Verzamelde gedichten(1988)–Pé Hawinkels– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 176] [p. 176] aant. [de trein uit en het donkere dorp in] voor h.p.m.r. de trein uit en het donkere dorp in waar de honden blaffen uit tuinen, ultramarijn en met waarschuwende heining omrand waarlangs ik met schrik voor twee op straat loop meelgevlekt door lantaarnlicht on verborgen. in cafés zitten er in hun eentje aan de bar met de juke-box mee te zingen and I dig, man, I like them. bij mijn rum kijk ik naar onheil verwezen naar mijn kraag en naar het boek voor me citroengele vlekken als teken aan de wand wat heb ik toch vergeten gedaan? ben ik door een bloemperk heen getreden, heb ik met mijn vuist in een pot verf gestompt? dit zag ik: meeuwen met een wiekslag als het vluchtig glimlachen van onbegrepen godheden, een kindje dat met haar vinger in gemorste tomatensoep roert, rode palen in een speeltuin en het water dat van de bomen op de herfstgrond drupt suggereert een vrouw die hier met hakken over een marmeren paleisvloer gaat en dan lijkt het of de wereld even verschuift of de waarneming van de gerangschikte dingen voor waar genomen in jarenlang zelfbedrog op een misverstand blijkt te berusten geen gevoelen is meer veilig geen gedachte kan langer dan een glimlach blijven bestaan... Vorige Volgende