Levensgeschiedenis der Piperbossen en Gallen aant.
1. | Voor ettelijke jaren werd te Buitenpost Sebalda Piperbos geboren; hare ouders zijn in vergetelheid geraakt, maar hare nagedachtenis zal blijven leven, bij allen, die de welopgevoede maagd hebben gekend. Reeds op haar 2de jaar beviel zij van een paar kinderen, en nog jaarlijks heeft zij het geluk, om haar kroost te zien vermeerderen. Zij leeft welligt nog, en is beroemd om hare makheid, kinderliefde, moederliefde, dievigheid enz. De beroemdste harer spruiten zijn: |
2. | Christopphelius, die nog leeft, en van welke weinig of niets te zeggen valt, dan dat hij door dapperheid uitmunt en |
3. | Davida; de stammoeder der Leeuwardensche Piperbosschen, en die die stad bijna geheel met katten bevolkt heeft. Zij was gehuwd met den heer Piperbos (vóórnaam onbekend), eenen neef van haar, die door vaardigheid in het muizenvangen uitmuntte. Davida was woest, mistrouwend, valsch, dapper, hongerig, dorstig naar melk en bloed, waakzaam, verslindend, grimmig, taai, enz. en bezat dus alle kattendeugden. Zij heeft 2 dozijn kinderen gehad, waarvan velen verdwenen, weggegeven, gestolen of verdronken zijn. Onder hen muntten vooral uit M. Aurelius en Maria. Zij stierf in 1847 en werd begraven bij het kippenhok. Hare as ruste in vrede. |
4. | M. Aurelius, zoon der voorgenoemde, was kater, en bezat meer deugden dan zijne moeder, want hij was: woest, mistrouwend, valsch, dapper, hongerig, dorstig naar melk en bloed, waakzaam, verslindend, grimmig, taai, evenals Davida, maar was daarenboven: vriendelijk, gezellig, aangenaam katruikend, getrouw, verknocht aan huis en zeer welsprekend. Dit arme dier werd in 1849 om eenige nietswaardige misdaden (?) in een zak gestopt, en ver van de woning weder weggejaagd. Hij was de laatste der HaverSchmidtsche Piperbosschen. Zijn zuster was |
5. | Maria (bijgenaamd: Muizenschrik.) Zij was in bezit van den Heer Ros, en dus geen HaverSchmidtiaan, maar was wel hier ten |
| |
| huize geboren. Men verhaalt van haar, dat zij op zekeren nacht 10 der allerdikste ratten dood beet, en hen vervolgens des morgens opat. Zij had tot kinderen, onder ettelijke anderen, mejuffer |
6. | Tullia Hostilia, de beste van alle katten die er ooit geweest is, is of wezen zal. Zij is de echtgenoote van den heer N. Gal, een der beste redenaars onder de katten. Eenigen tijd na haar huwelijk beviel zij van 3 katten. Twee derzelven werden verdronken, maar de 3e bleef bestaan. Gedurende hare ongesteldheid vernam zij de dood harer moeder Maria, die aan eene slijmberoerte was overleden; (met Maria stierf de naam der Piperbossen in Leeuwarden uit). Zij heeft na dien nog eens 5lingen gehad, van welke 3 zijn verdronken. Onder hare deugden behoren: Zachtmoedigheid, vriendelijkheid, vergevinggezindheid, milddadigheid, huwelijkstrouw, kinderliefde, moederliefde, makheid, verknochtheid aan huis en huisgenooten, lust tot muizen en ratten en tevens zeer verregaande en allesovertreffende duidelijkheid in de manier om zich uit te drukken. |
7. | Everhardus, haar broeder, een allerbeste kat, met alle katten-deugden behebt verdween op 2 maandigen ouderdom plotseling. |
8. | Julius Caesar Octavianus Augustus geboren in 1848 was de oudste zoon van Tulla Hostilia. Hij was anders een beste kat, maar hij was wuft, ligtzinnig, klaauwerig en maakte het geheele huis vuil. Derhalve werd hij tot straf van deze zonden weggegeven aan den Heer Adema en eindelijk |
9 en 10. | Amphibium, eene kat, en Nardus Cijferus, een kater, de kinderen van jufvrouw Tulla ontwikkelden de heerlijkste verstandsvermogens en deden de gelukkigste toekomst verwachten, maar zij werden op denzelfden dag dat M. Aurelius verdreven werd, aan anderen weggegeven (vervolg hierna). |
gemaakt 21 Julij 1849. |
|