Winde-kelken(1859)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 96] [p. 96] Dagelijksch manna. (In den bijbel van een nieuw verbonden echtpaar.) Als in Arabiëns woestijnen 't Omzwervend kind van Abraham. Wanneer de morgen wederkwam, De zon zag aan de kim verschijnen, Daar kwam hem straks in 't ochtendlicht Het levend brood, dat hem ten zegen Van boven neêrdauwde als een regen, Als daaglijksch wonder voor 't gezigt. Wanneer gij, kinderen des Heeren! Die als gij in 't Geloove roemt, Ook zelven Abram vader noemt, Op nieuw een dag ziet wederkeeren, Daar vindt gij - o gezegend lot! - Als waar' 't een ochtenddauw der lente, Door God gesprenkeld om uw tente, Het manna weêr van 't Woord van God. [pagina 97] [p. 97] Maar nu, gaat gij dat Woord ontzegelen, Om naar 't geleide van zijn stem, Op 't reispad naar Jeruzalem, Uw schreden dag aan dag te regelen; Dan klinkt van over 't Zuidermeir De stem eens broeders soms u tegen: ‘God geve op 't Woord van God een zegen!’ - Ik ben 't, uw broeder in den Heer! Vorige Volgende