Winde-kelken(1859)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] Nieuwjaar. Weêr Nieuwjaarsfeest! En toch nog immer 't schijnen Van de oude zon op de oude armoedige aard'! Hebt gij het dan, o God, om niet verklaard: 'k Maak alles nieuw, al 't oude gaat verdwijnen? Weêr Nieuwjaarsfeest! En toch nog immer wandelt Gelijk van ouds de Jood de wereld om. Vergeet gij, Heer, uw volk en heiligdom, Door Heidnen steeds vertreden en mishandeld? Weêr Nieuwjaarsfeest! En toch nog immer woeden De Kaïns tegen de Abels voort, en 't wee Des oorlogs duurt. Waar blijft gij, eeuw van vreê, Waarin een kind den wolf en leeuw zal hoeden? Weêr Nieuwjaarsfeest! En toch nog immer hijgen Chams zonen onder 't juk der slavernij. [pagina 53] [p. 53] Gaan zij niet haast van ban en banvloek vrij? Zal 't Jubeljaar niet haast ter kimme stijgen? Weêr Nieuwjaarsfeest! En toch nog immer plagen De zonden van den ouden mensch ons hart. Wanneer toch daalt eens de avond voor die smart, En zal de dag der heilverlossing dagen? ..... De wachter op den toren wacht den morgen, En roept tot God: Wanneer! wanneer! wanneer! Maar de ure is een geheim, U zelv', o Heer, Alleen bekend, en voor uw kind verborgen. Één ding slechts is het onze: 't is ons Smeeken, Waardoor dat uur verhaast wordt, dat ons wacht. En wis, het komt, als eens ons gansch geslacht Zijn zuchten in gebeden uit doet breken. Gebeden dan, o aarde! en weêr gebeden: Kom, Zone Gods! Daal neder, Heilge Geest! Breng aan het groot, het hemelsch Nieuwjaarsfeest! Los de eeuwen op in zalige eeuwigheden! [pagina 54] [p. 54] Slechts, - blijft ge, o mensch, naar 's Heeren dag verlangen, Zie toe, dat gij ook zelf uw dag bekent. Maak in u zelv' aan al het oude een end! Dan is voor u Gods Nieuwjaar aangevangen. Voor Isrel riep de ramshoorn van de kruinen Des tempelbergs het dagend Nieuwjaar uit. Gij, Isrel Gods, leen de ooren aan 't geluid Van Christus' boete- en krijgs- en vreêbazuinen! Vorige Volgende