Nieuwe winde-kelken(1864)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 199] [p. 199] In Venetië. (Een nachtgedachte). Venetië! 'k stond aan den oeverzoom, Van waar mijn blik ronddoolde langs uw stroom, En 'k zag er, door de roeispaan voortgedreven, Uw gondelen doodstil daarhenen zweven. Ja wèl, doodstil! Want doodsch, in 't zwart gehuld, Als 't kleed des rouws, die steeds uw vest vervult, Was 't of ik langs die donkergraauwe baren Een lijkstoet vol van lijkkisten zag varen. En 't scheen mij toe als ging me een visioen Voorbij, gelijk soms nachtgezigten doen. 't Is, dacht ik, 't beeld des levens, mij verschenen In 't licht, dat dood en graf ons aanzijn leenen! Wij zwoegen steeds, en hongren nooit verzaad, En gaadren op, zoolang de polslag slaat. [pagina 200] [p. 200] Maar waar, o mensch! zal al uw arbeid blijven? All' lijkkisten, die stroom- af grafwaarts drijven! Een korte wijl! Dan stoot de zwarte boot; Wij komen aan. En uit haar donkren schoot Verrijst de geest, die 't ligchaam heeft begeven - God! laat het zijn tot levenvoller leven! Vorige Volgende