Nieuwe winde-kelken(1864)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 192] [p. 192] Moed. (Bij Zandvoort). Ziet gij den visscher aan, Dien ge u vooruit ziet gaan, Hoe treft u niet de vaart, waar de ongeschoeide voeten, Langs zand en gruis en steen, Gestaag meê voorwaarts treên, Zoodat het is als of hen vleuglen dragen moeten! Zoo wordt het u in 't end, Als ge u van jongs af went Met ongeschoeide zool zand, gruis en steen te tarten. Word sterk in God, hij hardt U tegen wee en smart, En kleedt met ijzren kracht uw voeten, als uw harten. De visscher van het meir, Bewandeld door den Heer, O! op wat harde rots hij vaak de voeten zette! Bezweek hij immer? Neen! Gods kracht zweefde om zijn schreên, Als de onbedekte voet de helsche slang verplette! Vorige Volgende