Nieuwe winde-kelken(1864)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 191] [p. 191] De kamertuin. De wintervorst schept met haar adem buiten Een ganschen hof vol zilveren gebloemt', Zoo schoon als 't kroost, waarop ooit Flora roemt, Uit enkel dauw en neevlen, op de ruiten. En binnen aan de warme kamerzijde, Daar groent en bloeit een volle zomertuin. Camellia! Daar heft ge uw blanke kruin! Azalia! Daar bloost gij te allen tijde! O welkom beeld! In 't binnenste onzes boezems Schept Vrede in God een eeuwig paradijs. Al sneeuwt het buiten sneeuw en rijm en ijs, Ons hart besneeuwt zijn hand met zomerbloesems! Vorige Volgende