Nieuwe winde-kelken(1864)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 141] [p. 141] Ecce homo. O Hoofd, gekroond met doornen, Bepareld met uw bloed! Wat kroon voor d'Eerstgeboornen, Dien de Engel knielend groet! Omhoog bekranst met stralen Van 't ongeschapen licht, Wat wolk zien wij hier dalen Op 't heerlijkst aangezigt! Is dat die koningsschedel, Gezalfd met heiligheid, Meer dan de zalving edel, Voor 's priesters hoofd bereid? Zijn dat die vlammende oogen, Wier straal als 't zonlicht blonk, Nu met een mist betogen, Waarin die glans verzonk? [pagina 142] [p. 142] Zijn dat die reine lippen, Waaraan geen woord, geen zucht, Geen adem mogt ontglippen, Dan met genâ bevrucht? En nu wat smartvol zwijgen Verzegelt gansch die bron, En laat geen beê zelfs stijgen, Die 't leed verbidden kon! Zijn dat die heilge leden, Die tempel van Gods Geest, Nog reiner dan in Eden Des zondeloozen leest? En nu, wat roode striemen Bedekken rug en borst, Door geesselen en priemen Met stralen bloeds bemorst! Zijn dat die teedre handen, Van zegening vervuld, Die ziekte en krankheên banden, En reinigden van schuld? En nu zien wij die vingeren Zich om een staf van riet, [pagina 143] [p. 143] Een ijdlen spotstaf slingeren, - Verwerpt ge, o Heer, dien niet? Maar neen! wat ging ik vragen? Gij, Lam vol lijdzaamheid! Gij wilt den spotstaf dragen, Thans in uw hand geleid! Gij wierpt den scepter neder, Door U gevoerd omhoog: Dit riet, zoo broos als teder, Bekoorde meer uw oog. Want met dien staf des zwakken Zult ge in uw purpren kleed Den hoogen hoogmoed knakken Van 't hart, dat God vergeet: Met dezen staf der broosheid Zult ge over 't stugst gemoed Regeren, en de boosheid Doen knielen aan uw voet! Zoo ziet ge er duizend knielen, En duizenden daarbij; En wie dus nedervielen, Bij hen aanschouwt ge mij. [pagina 144] [p. 144] 'k Lig voor den staf gebogen, Eens ook om mij aanvaard; Door uw genâ bewogen, Buig ik hier 't hoofd ter aard. Had mij de staf doen bukken Der Almagt op Gods troon?... 'k Zocht ligt haar dien te ontrukken, Aan wederstand gewoon!... Maar Jezus spotstaf kneedde Mijn stug gemoed als was; De oproerling bad om vrede, - De boetling boog in de asch. En nu, mijn Heer, mijn Koning! Heersch eeuwig over mij! Trek in mijn hart als woning! Bestuur mijn handen vrij! Wat ooit de Koning wensche, Uw knecht volg zijn bestier: Een enkel: Zie den mensche! Volstaat voor 't: Zie mij hier! Vorige Volgende