Nieuwe winde-kelken(1864)–J.P. Hasebroek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 113] [p. 113] Bidden. Uit drooge rozenbladeren, Tot kralen zaamgekneed, Ziet u mijn oog vergaderen, Wat gij uw Bidsnoer heet. En als gij nu gaat smeeken, 'k Zie rustloos af en aan Uw kralen, onder 't spreken, Door uwe vingren gaan. Gij deelt ze uw warmte mede, Die geur lokt uit de roos. Zoo stijgt, met uwe bede, Dit reukwerk op altoos. Mijn zuster, 'k wil niet zamen Met u ter bidcel gaan: [pagina 114] [p. 114] Toch voel ik mij beschamen, Zie ik uw Bidsnoer aan. Mijn beden, als uw kralen, Gaan menigmaal haar gang; Maar hoe ze zich herhalen, God hoort niet - tot hoe lang?... Och, deelde ik aan mijn bede, Zoo als gij aan uw krans, Mijns harten warmte mede, - God hoorde mij reeds thans! Vorige Volgende