| |
De moeilijkheden van
telegraphisch nieuws.
Deze ontwikkeling van De Emmabode In Beurs- en Nieuwsberichten zou echter niet plaats vinden dan na een conflict, waaromtrent veler gemoederen tien jaren geleden heftig verhit zijn geworden, doch dat thans al weer zover achter de rug is, dat de schrijver meent, dat het zonder te prikkelen behandeld kan worden. Het is duidelijk, dat het niet de bedoeling is onvriendelijk te zijn tegen welke instantie ook, maar slechts de loop der gebeurtenissen vast te leggen, zoals die uit de bronnen blijkt.
| |
De Franse Kabel kwam in 1885.
De mogelijkheid het wereldnieuws telegraphisch hier te krijgen is op Curaçao lange tijd zeer beperkt geweest en helaas is het gouvernement hierin slechts zeer laat gekomen. Op 21 December 1885 werd de concessie gegund aan de hiervoor reeds genoemde Compagnie française des cables télégraphiques, in de wandeling de Franse kabel genoemd, die haar werkzaamheden in 1886 is aangevangen. Spoedig begon men ook buitenlands nieuws via deze kabeldienst hier te krijgen (voor Oficina Maritima o.a.), tot de firma Agustin Bethencourt e Hijos het alleenrecht opkocht in 1908 om er de Boletin Comercial mede te vullen. De Franse kabel,
| |
| |
waaruit in 1929 de All America Cable is ontstaan, die in hetzelfde gebouw (Handelskade 26) gevestigd werd, was evenwel een buitenlandse onderneming en het nadeel hierop aangewezen te zijn, blijkt uit de bladen van Augustus 1914, toen men hier zelfs dagenlang in de veronderstelling verkeerde, dat ons moederland mogelijk ook in de oorlog betrokken was.
| |
Het eerste draadloze nieuws in 1918.
Gedurende Wereldoorlog I kwam er toen een radio-verbinding eerst via St. Maarten, waar men op het schiereiland van Fort Amsterdam de resten ervan nog kan zien. Deze verbinding, die later rechtstreeks werd, werd op Curaçao opgevangen in het toenmalige vierde district bij het landgoed Daniel, even voorbij de Politiepost Kleine Berg. Ook hiervan kocht de Firma Agustin Bethencourt e Hijos het alleenrecht op. Zij begon toen, zoals bij de geschiedenis van de Boletin Comercial hiervoor werd gezegd, een nieuw blaadje ‘Bulletin of Wireles Messages’ (nr. 107), waarin in het Spaans en Engels het wereldnieuws werd gepubliceerd (blz. 196).
Het dagblaadje - het eerste dat draadloze bediening had - verscheen elke dag, zoals in de kop stond, ‘on all working days, except in cases of impediment, such as atmospheric disturbances, the plant being out of order, etc.’. Het blad was op papier van 27 × 40 cm. en slechts aan een zijde in vier kolommen bedrukt.
Eerst in 1927 kwam de definitieve draadloze verbinding tot stand, na een maandenlange proef met Nederlandse berichten, welke in die dagen ook aan de plaatselijke bladen werden medegedeeld en gretig werden opgenomen. Zodra de dienst officieel geopend was, kraeg de Pers niets meer en was men dus weer aangewezen op het buitenland.
| |
| |
| |
Voor Curaçaose Kranten is alles te duur.
Curaçao werd in dit opzicht achtergesteld bij Suriname, waar het Gouvernement met de plaatselijke pers een overeenkomst had gesloten tot de verkrijging van Nederlandse radio-berichten. Aneta (Algemeen Nieuws En Telegraaf Agentschap) vroeg in Suriname aanvankelijk ook een hoge prijs, doch door tussenkomst van de Surinaamse Administratie van Financiën en het Ministerie van Koloniën in Den Haag werd een overeenkomst gesloten, waarbij het kopijrecht der uitzendingen naar Oost-Indië aan de Surinaamse bladen werd toegestaan voor 600 gld. per jaar. Deze som werd gewaarborgd door de Surinaamse bladen op een tijdstip dat er 5 bladen waren, waardoor elk 10 gld. per maand zou betalen, met dien verstande, dat volgens eis van Aneta, het totale bedrag gehandhaafd bleef, hoeveel bladen zich ook zouden terugtrekken. Het contract gold telkens voor een jaar. Het Surinaamse gouvernement zou alles laten opnemen en niets in rekening brengen voor de kosten, die het radio-station moest maken voor de dienst der telegrafisten enz. Het enige wat de bladen moesten doen was de verstrekking van papier en inzage verlenen aan het Bestuur van de telegrammen.
Het was een redelijke oplossing, omdat de kleine Westindische bladen anders niets hadden kunnen krijgen, gelijk aan Curaçao gedemonstreerd werd. Helaas heeft de overheid de noodzaak van goede nieuwsvoorziening op Curaçao niet eerder ingezien dan tot de tweede wereldoorlog kwam, toen hier het Aneta-nieuws gratis verspreid werd, omdat het anders hier evenmin was gekomen bij gebrek aan geld.
Dat Curaçao achter bleef was vreemd, vooral omdat Curaçao er financieel heel wat beter voor stond dan Suriname. Van de Westindische bladen blijft gelden, dat een behoorlijke Nederlandse berichtendienst zonder hulp van het gouvernement onmogelijk is.
| |
| |
De bladen kunnen zo iets eenvoudig niet betalen. De oplage moet te klein blijven als gevolg van talenverdeeldheid en verschil van ontwikkelingspeil der bevolkingsgroepen, welke factoren de Pers als geheel versnipperen en grote, oplagen onmogelijk maken. Daar komt nog bij, dat het om talloze redenen onmogelijk is anders dan een fractie van de abonnementen te innen (de rest gaat gewoonlijk verloren). Reeds hiervoor is erop gewezen hoe alleen bladen, waar een of andere macht achter stond op den duur bleven bestaan, dit geldt temeer voor de dagbladen, die zich op de dure telegraphische nieuwsagentschappen moeten abonneren. Als men bijvoorbeeld een land als Hatti hiermede vergelijkt, dan ziet men dat de dagbladen daar dan ook practisch geen dagelijks nieuws publiceren, dan wat zij hier en daar uit de lucht opvangen. Een gouvernement dat het belang der Pers inziet, helpt dus, al is het gevaar van overheidsinvloed op het nieuws niet denkbeeldig.
| |
De C.P.I.M. is de eerste die het belang van nationaal nieuws inziet.
De Curaçaose Petroleum Industrie Maatschappij deed hierop na 1929 waarin het gouvernement toen nog te kort schoot. De C.P.I.M. beschikte over geld en had bovendien eigen telegrafisten. Het kocht het scheeps-bulletin der Aneta-berichtgeving van de N.T.M. Radio Holland N.V. te Willemstad en verspreidde dit aanvankelijk enkele malen per week, later dagelijks onder de employees van de C.P.I.M. en C.S.M.: door middel van de bovengenoemde dagelijks bijlage van De Emmabode, de Gratis Nieuwsberichten van De Emmabode.
Vanzelfsprekend werd dit bulletin alleen in Emmastad, waar de Olie-mensen wonen, verspreid. De C.P.I.M.-directie deed het terwille van haar employees en hoe vervelend het ook was, dat Willemstad en de rest van Curaçao van
| |
| |
nieuws verstoken bleven, er viel op de handelwijze van de C.P.I.M., die uit eigen zak alles financierde, inderdaad niets aan te merken. Dan had het gouvernement van Curaçao het zoveel wijzere beleid van Suriname maar moeten volgen, hetgeen ongetwijfeld de geschiedenis van de Nederlandse dagbladpers op Curaçao volkomen anders zou hebben doen verlopen. Nu ontstond er een aantal complicaties, die helaas vele conflicten ten gevolge hadden.
| |
Dagbladpogingen van de Amigoe di Curaçao in 1929 niet gelukt.
Ongeveer tegelijkertijd, ook in 1929, zag de toenmalige redacteur van het Nederlandse weekblad Amigoe di Curaçao, Pater Petrus I. Verriet O.P. (de huidige kerkvoogd) eveneens het belang in van een Nederlands dagblad op Curaçao, waar immers zowel in Emmastad en Willemstad onder de namen van employees en ambtenaren een enorm aantal Europese Nederlanders zich had gevestigd. In dit jaar, 1929 deed Redacteur Verriet dan ook pogingen om van de Amigoe di Curaçao een dagblad te maken. Aan de N.T.M. Radio-Holland N.V. werd een prijsopgave gevraagd. Het bleek dat Radio-Holland hier niet zoals in Suriname 600 gld. per jaar, maar 400 gld. per maand voor dezelfde Aneta-berichten vroeg, waarbij de gegadigde dan zelf nog voor de telegrafisten moest zorgen!
Gouverneur Bartholomeus W.T. van Slobbe (1930-1936) zag wel in, dat dit een onhoudbare toestand was en gedurende zijn verblijf in Nederland in 1933 werden door hem pogingen in het werk gesteld om in de voorziening van het Nederlandse nieuws - dat in een overzees gebied uit nationaal oogpunt nog zoveel belangrijker is dan in het moederland zelf - verbetering te brengen. Deze besprekingen van Van Slobbe hadden ten gevolge, dat de C.P.I.M. zou zorgen, dat
| |
| |
ook buiten Emmastad - het olie-gebied - deze berichten zouden worden verspreid.
| |
Eerste poging der C.P.I.M. om een vrij blad te financieren.
Omstreeks deze tijd heeft de C.P.I.M.-directie contact gezocht met den toenmaligen redacteur van de Amigoe di Curaçao, Pater M. Hulsman O.P., wien verzocht werd tegen financiële steun van de C.P.I.M. van de Amigoe di Curaçao een dagblad te maken, waarvan dan een bepaald aantal exemplaren aan de C.P.I.M. moest worden geleverd. Door een tussenkomende ziekte van Redacteur Hulsman is daarvan niets gekomen. Pater Hulsman ging naar Nederland en voerde ook daar weer besprekingen met Aneta, zocht contact met de Maasbode e.d.
| |
Een Nederlands dagblad te Willemstad.
Inmiddels deed zich op Curaçao de eerste complicatie van een reeks van vier voor. Op 30 Januari 1934 verscheen in Willemstad het eerste nummer van ‘De Curaçaosche Volkskrant’ (nr. 128), ‘avondblad voor het gebiedsdeel Curaçao’, geheel in het Nederlands gesteld. Initiatiefnemer van dit blad was de vroeg overleden Otto Cras, stichter van de Tipografia Mercantil aan de Kerkstraat 10, waaruit in 1939 Drukkerij De Stad N.V. (P. Piët) ontstond. Cras was een volkskind en door zijn energie wist hij niet alleen zijn drukkerij een der beste van het eiland te maken, maar bovendien was hij bekend met de noden van het volk, weshalve hij besloot een dagblad uit te geven om de belangen van het volkskind voor te staan. Men vergete niet, dat het Curaçao van 1934 niet hetzelfde was als van thans. Er is sedertdien veel veranderd, sociale maatregelen zijn ingevoerd, de middenstander heeft een beter bestaan. In het inleidend woord van het eerste nummer van De Curaçaosche Volkskrant van
| |
[pagina t.o. 208]
[p. t.o. 208] | |
23. Verschillende koppen van ‘Voz del Pueblo’ (nr. 105).
| |
[pagina t.o. 209]
[p. t.o. 209] | |
24. Gerrit Karel Vinck lanceerde twee bladen onder de titels ‘La Verdad’ (nr. 38) en ‘El Positivista’ (nr. 81). De andere ‘La Verdad’ is van Hatuey Linares S. (nr. 109).
| |
| |
30 Januari 1934 worden doelstelling en streven als volgt geformuleerd:
| |
Curaçao's eerste dagblad in het Nederlands.
‘De Curaçaosche Volkskrant wil door weergeving van gezonde volksgedachten, een sterke volkswil in net leven roepen, zo zeer nodig in de toekomst wanneer wij voor de stembus zullen staan. Ons blad zij naast een informatieblad ook een blad van opinie.’ Verder schreef het ietwat hoogdravend, maar vol idealisme: ‘......moeten wij onze grote voldoening uiten bij deze eerste stap op het wijde pad van de journalistiek. Immers deze is de verwezenlijking van onze innigste idealen, van al ons peinzen, van al ons streven...... nachten hebben wij erover zitten peinzen......’
Het blad vond een goed onthaal. Willemstad had thans ook haar nieuws zij het ook dat bij gebrek aan journalistieke scholing het dagblad een enigszins dilettantistische indruk maakte. Ook was het Nederlands zeer pover.
Bovendien wreekte zich hier weer de oude kwaal van Curaçaose persproducten: de onmogelijkheid om abonnementsgelden te innen, zodat het blad uit louter idealisme in leven gehouden werd.
Naast de hoofdartikelen, die in het begin door wijlen Rafael A. Henriquez werden geschreven, publiceerde De Curaçaosche Volkskrant het wereldnieuws van Aneta-Radio-Holland Transocean en London Subscription Press, plaatselijke berichten, mededelingen en bijdragen van medewerkers, waarvan vooral de ‘Caricaturas Parlantes’ van Pelikaan in de smaak vielen, omdat zij op geestige wijze bepaalde misstanden hekelden.
| |
Een grote industrie tegen een vrije krant.
Vele sedertdien ingevoerde sociale verbeteringen bij de Curaçaose Petroleum Industrie Maatschappij en de Cura- | |
| |
çaose Scheepvaart Maatschappij (C.P.I.M./C.S.M.) bestonden toen nog niet; integendeel, in die tijd bemerkte men bij de C.P.I.M./C.S.M.-autoriteiten een zekere minachting van het Curaçaos werkliedenelement. Vele werklieden werden van buiten Curaçao aangevoerd, ook al omdat ze tegen lager loon werkten.
De Curaçaosche Volkskrant kwam in nogal hartige bewoordingen voor de belangen van het landskind op en zodoende kreeg men een conflict tussen de kapitaal-sterke olie en een kleine particuliere krant. Soortgelijke gevallen kent men in de journalistieke geschiedenis van verschillende landen: Coty in Frankrijk, Stinnes en Hugenberg in Duitsland.
Toen De Curaçaosche Volkskrant op 19 Februari 1935 een artikel publiceerde ‘Ons Onderzoek’, waarin de toen bestaande misstanden bij de olie-maatschappij aan de kaak gesteld werden, barstte de bom.
Maandenlang voerde het blad een stille strijd met de olie. De C.P.I.M./C.S.M. besloot toen of wel De Curaçaosche Volkskrant te doen verdwijnen of haar onder haar toezicht te krijgen. De Heer O.P.A. Rickert de Koe, vertegenwoordiger van de N.T.M. Radio-Holland N.V., vroeg namens de C.P.I.M.-directie aan De Curaçaosche Volkskrant een offerte van de levering van 400 exemplaren dagelijks aan de C.P.I.M., waarvoor de C.P.I.M. financieel zou steunen. Toen De Koe het opgegeven bedrag aan de C.P.I.M.-directie had overgebracht, keerde hij terug bij de redactie van De Curaçaosche Volkskrant, met de mededeling, dat de Heer Willem van Eyck - de toenmalige onderdirecteur, December 1942 trad hij af, maar ging als particulier te Willemstad wonen -, bezwaar had, omdat De Curaçaosche Volkskrant een ‘partijblad’ zou zijn.
Dit was onjuist, want hoewel de redactieleden van De Curaçaosche Volkskrant allen katholiek waren, evenals de uitgever - vurige katholieken zelfs -, stond het blad geheel
| |
| |
los van de R.K. Missie. Een partijblad was het ook al daarom niet, omdat de partij waar het dan het blad van had kunnen zijn er nog niet was: de Curaçaose R.K. Partij werd eerst opgericht in 1936 en de politieke zwakte van de Curaçaose katholieken is juist, dat zij eerst tegen dat er verkiezingen zijn aan politiek gaan doen, als ware dit de enige en de beste uiting van politiek leven. Verkiezingen waren er in 1935 nog nimmer op Curaçao gehouden; de eerste kwamen pas na de nieuwe staatsregeling van 1936, in 1937.
| |
De Emmabode sterft voorgoed.
De oliebevolking had evenwel kort daarvoor haar eigen blad De Emmabode verloren. Het laatste nummer van De Emmabode verscheen op 16 September 1933. De redactieleden waren toen de Dames Mevrouw E. Lotman en G.M. Voncken (echtgenote van den tegenwoordigen commandant van de Burgerwacht, dochter van den oud-hoofdredacteur Reyne van het Utrechts Dagblad; zij werd telkens naar de Pers getrokken, werd later redactrice van het V.O.C.-blad, nr. 176; en in het najaar van 1944 kwam zij als assistente op de Gouvernementspersdienst) en de Heren Johan Janknegt, Ir. H.A. Eerligh en F.A. Vromans. Den Heer Johan Janknegt zal men aanstonds nogmaals ontmoeten. In dit laatste nummer schrijft de redactie een afscheidswoord, ondertekend R.I.P. (n.b.), waarin zij met geen woord gewaagt van een nieuw blad. Zij zegt ronduit, dat gebrek aan medewerking en steun van adverteerders thans definitief de doorslag gegeven hebben. Zoals men zich herinnert was het blad nog enkele malen ineengestort, maar na korte tijd herrezen. Thans zou het definitief zijn. Vier jaar lang had het blad zijn diensten gedaan.
| |
Tweede poging der C.P.I.M. om een vrij blad te financieren.
Aan de N.T.M. Radio-Holland N.V. was O.P.A. Rickert de Koe, die zelf katholiek was, inmiddels vervangen door
| |
| |
M.B. van Kuik als nieuw agent. Deze Van Kuik vervoegde zich evenals zijn voorganger bij de redactie van De Curaçaosche Volkskrant, doch - dit in tegenstelling tot zijn voorganger - hij zeide erbij niet namens de C.P.I.M. te komen. Wel vroeg hij of de redactie genegen zou zijn de kopij voor de krant vóór het drukken aan de C.P.I.M.-directie ter inzage te sturen. Het sprak nogal vanzelf, dat de redactie antwoordde hierin niet te kunnen treden.
Daarop besloot de C.P.I.M. als volgende complicatie dan maar een eigen blad uit te gaan geven, hetwelk de Beurs- en Nieuwsberichten werd.
| |
Het was ‘buiïg weer’.
Woensdag 20 Februari 1935 - ruim een jaar nadat de Curaçaosche Volkskrant was geboren - was het somber weer. Ruchtbaarheid werd er niet aangegeven, maar op die dag verscheen het eerste nummer van de Beurs- en Nieuwsberichten (foto nr. 9), waartoe de toenmalige onderdirecteur van de C.P.I.M., Willem van Eyk de stoot had gegeven. Dit eerste nummer, als proefnummer bedoeld, was een goed gedrukt en gesteld blad van vier pagina's. Het formaat was 35 × 50 cm., dus veel kleiner dan het tegenwoordige (44½ × 56 cm). Ook was het lettertype groter. De kop was, behoudens het redactie- en administratie-adres, geheel gelijk aan de tegenwoordige, in feite is de Beurs- en Nieuwsberichten een van de weinige bladen, die hun kop nimmer hebben veranderd of er zelfs maar een cliché voor hebben doen maken. Uit het onderschrift onder de titel bleek, dat het van de C.P.I.M.-C.S.M. uitging en luidde: ‘Dit blad wordt verspreid onder geëmployeerden der C.P.I.M. en C.S.M., voor niet-employé's beschikbaar tegen betaling van ƒ1,50 per maand’. Links bovenaan stond als drukker opgegeven Suarez, Zalm & Co.; rechts bovenaan vermeldde het blad den uitgever K.A. (?) van Gogh. Zonder enige aankondiging of introductie, vermelding
| |
| |
van wat het blad wil zijn, begint het proefnummer rechtstreeks met de nieuwsdiensten. Het eerste luidt: ‘Weerbericht, 45 graden, buiïg weer’.
Het tweede bericht betrof de dubbele longontsteking van Mgr. Schioppa! en het derde meldde, dat in Den Haag de behandeling van het wetsontwerp tot tijdswijziging door de senaat (!) werd uitgesteld.
Uit de inhoud blijkt duidelijk, dat het een proefnummer was, bedoeld om enig idee te vestigen van wat het nieuwe blad zou worden, een dummy.
| |
Doel en streven.
Dit proefnummer ging vergezeld van een ongedateerde circulaire onder de titel ‘Een Hollandsche Krant’ en werd verspreid om algemene bekendheid aan het nieuwe blad te geven. Deze circulaire is van belang, omdat ‘de uitgever’, die zich verder niet qualificeerde en zich richtte tot ‘L.S.’, doel en streven van het nieuwe dagblad in de volgende bewoordingen uiteenzette:
‘De Beurs- en Nieuwsberichten zullen met ingang van 1 April as. dagelijks verschijnen en voor een ieder verkrijgbaar zijn tegen een abonnementsprijs van ƒ1.50 per maand.
De uitgever heeft zich tot taak gestelde het scheppen van een blad op Europees peil, dus: in zuiver Nederlands gesteld nieuwsberichten, beursnoteringen, geldkoersen, artikels over onderwerpen van allerlei aard, berichten van algemeen belang. Voor de kinderen zal er regelmatig een aardig verhaaltje verschijnen, bv. van “Bulletje en Bonestaak”.
De Handel maken wij er op opmerkzaam, dat de Beurs- en Nieuwsberichten, behalve door de inwoners van Willemstad, zullen worden gelezen door alle employees van de C.P.I.M. en C.S.M. en dat dus dit blad een uitnemende gelegenheid tot reclame biedt.
Hierbij gaat een proefnummer, dat in grove trekken het uiterlijk en de indeling weergeeft.
| |
| |
Gedurende een week zult u de Beurs- en Nieuwsberichten gratis ontvangen en wij twijfelen er niet aan of u zult u na afloop van die periode op ons blad abonneren. Zij, die dit nu reeds wensen te doen, gelieve[n] hieronder hun naam en woonplaats in te vullen.’
Dat was op 20 Februari en lange tijd verliep vooraleer het blad dan eindelijk op 1 April 1935 regelmatig ging verschijnen. De krant moest nog geheel met de hand gezet worden en zoals het jubileumnummer van de Beurs- en Nieuwsberichten van 31 Maart 1945 niet ongeestig schrijft, kwam Koenraad van Goghs zorgenkind eerst des avonds om 23 uur van de pers. Het kon dus pas de volgende morgen worden verspreid. Het nummer van 2 April verscheen in de loop van de dag.
De C.P.I.M. verspreidde het blad aanvankelijk zelf onder haar employees, die, evenals de anderen, belast werden voor ƒ1.50 per maand. Niet dat dit de kosten zou dekken. Als praecedent heeft deze bijdrage vernietigende gevolgen gehad voor het krantenbedrijf op Curaçao. Want tot begin 1944 is de abonnementsprijs op een daalder gebleven, een bedrag dat niet in verhouding staat tot andere prijzen (een potje bier à 1 gld., een liter melk 40 cts., een ei 15 cts., een kistje van 50 sigaren 12 tot 28.50 G.).
Toen later, in 1941, de Amigoe di Curaçao een dagblad werd moest uiteraard dezelfde abonnementsprijs worden aanvaard. Tot op heden zijn de abonnementsprijzen der bladen te laag.
Dit echter ter zijde.
| |
Het verborgen leven van de Beurs.
De geboorte van Beurs- en Nieuwsberichten bleef aanvankelijk bijna onbekend. De eerste mededeling omtrent de Beurs- en Nieuwsberichten vindt men in de Amigoe di Curaçao van 23 Maart 1935, die de naam abusievelijk vermeldt als ‘Nieuws- en Beursberichten’. (De toekomst zou doen
| |
| |
zien, dat deze naam feitelijk beter bij het blad zou passen, want meer dan één kolom beursberichten heeft het blad nimmer gegeven, het nieuws had altijd voorrang). Van het nieuwe C.P.I.M.-blad schrijft de Amigoe di Curaçao dan: ‘het nieuwe Nederlandse avondblad, uitgave van de C.P.I.M., zal in het begin van de volgende maand verschijnen. Het blad zal bij La Prensa worden gedrukt en de nieuwe machines daarvoor zijn dezer dagen aangekocht in Caracas’.
Er werden geen machines in Caracas besteld, doch slechts één machine en wel van Noordamerikaanse makelij. Toen deze evenwel was aangekomen begon het nieuwe blad beter te verschijnen.
| |
Het openbare leven van de Beurs.
Het bleef op het hiervoor genoemde kleine formaat van 35 × 50 cm. tot het op Woensdag 1 Mei 1935 plotseling een officiële entree maakte. Het formaat was groter 39 × 55 cm. (het tegenwoordige 44½ × 56 cm.), op vier bladzijden en wat in nummer één verzuimd was, werd in nummer 25 gedaan, er stond een inleidend woord in.
De Redactie werd geleid door Koenraad van Gogh, van Rotterdam. Deze, geboren in 1897, ging in 1919 in dienst van de Bataafse Petroleum Maatschappij en vertrok 6 Juni 1924 naar Emmastad, Curaçao. Hier werd hem eerst de vertrouwelijke briefwisseling van de C.P.I.M. toevertrouwd; na 1932 was hij Chef van de Correspondentie-afdeling, welke vertrouwenspositie hij tot heden bekleedt (op 1 April 1944 vierde Van Gogh zijn zilveren jubileum in dienst der Verbonden Petroleum Maatschappij; zie Beurs- en Nieuwsberichten van 1 en 5 April 1944). Koenraad van Gogh kreeg assistentie bij zijn redactionele leiding van de Beurs- en Nieuwsberichten van Johan Janknegt, eveneens C.P.I.M.-employee, dien men hiervoor al ontmoet heeft als redacteur van De Emmabode. Kort
| |
| |
voor het uitbreken van Wereldoorlog II reisde Janknegt naar Europees Nederland, waar hij momenteel nog is.
Dan was er nog M.C. Bonzet, eveneens van de C.P.I.M. Gezamenlijk, vooral in de vrije avondtijd, werkten deze heren aan de redactionele inhoud van het blad. Voor het administratieve gedeelte waren er C.A.D. Visser en Johan van Leeuwen, terwijl M. Vaumont voor de advertenties zorgde. De laatste was onder het pseudoniem Kalfberg ook medewerker van het blad en berijmde vele advertenties.
Andere medewerkers, die het blad kreeg waren A.M. de Jongh, die Bulletje en Bonestaak verzorgde en J.D. de Roos van de C.P.I.M., die de rubriek van Week tot Week schreef, doch hiermede moest ophouden toen hij eens een van de hogeren van het oliebedrijf ten tonele had gevoerd. Uit deze traditionele rubriek ontwikkelde zich Aan het Einde van de Week, die door Van de Walle, en de Parade van de Week, die door Hendrik de Wit werd geschreven, toen deze de redactie voerden.
Bij de officiële entree op 1 Mei 1935 schreef de redactie een inleidend woord ‘Aan onze lezers’, waarin doel en streven, reeds daarvoor in de vermelde circulaire van den uit besproken, nader worden bepaald. Het ‘Aan onze lezers’ wordt door de Beursredactie, blijkens hetgeen deze in haar jubileumnummer van 31 Maart 1945 schreef, beschouwd als ‘de beginselverklaring - weliswaar in zeer algemene lijnen’. Het stukje luidde:
‘Reeds verscheidene nummers zijn verschenen in onze nieuwe gedaante zonder een inleidend woord. Dat heeft velen bevreemd, doch is daar wel reden voor? Wij hebben reeds jaren bestaan, zij het in een meer bescheiden vorm dan waarmee wij nu voor de dag komen, dus zouden wij volstaan met onze blijdschap uit te spreken, dat wij onze Nieuwsberichten in een prettiger gewaad kunnen aanbieden. Tot voor kort waren deze slechts beschikbaar voor een beperkte kring van lezers en vaak zijn
| |
| |
wij gevraagd waarom wij onze lezerskring niet uitbreidden. Daartoe werd eindelijk besloten en hier zijn wij nu geheel tot uw dienst. Een ieder kan nu op ons blad intekenen. Het zou ons nog niet zo spoedig gelukt zijn, indien wij niet op zoveel medewerking hadden kunnen rekenen van de zijde van onze adverteerders en niet zoveel beloften hadden ontvangen van toekomstige abonnees. Onze hartelijke dank daarvoor. Wij hebben grote verwachtingen van de ontvangst, die ons blad ten deel zal vallen, immers men heeft reeds lang de behoefte gevoeld nieuwsberichten uit. Nederland en de rest van de wereld te kunnen lezen in behoorlijk Nederlands en wij willen gaarne trachten deze behoefte te bevredigen. Het is ook ons doel berichten uit dit Gebiedsdeel zo getrouw mogelijk weer te geven. Onze bedoeling is ons blad waardig te leiden en in goede banen te houden. Wij hebben een dusdanige opvatting van de intelligentie van het lezende publiek in dit Gebiedsdeel, dat wij ons wel zullen wachten het vertrouwen te beschamen, doch wij hebben een bescheiden opvatting van onze kunde om dit blad te maken tot wat wij het willen zien groeien en hebben daarom besloten het zo spoedig mogelijk in bekwamer handen te stellen dan de onze. Journalistiek is niet ieders werk, het eist een aparte opleiding in een harde degelijke school. Wij hopen binnenkort aan u voor te stellen een journalist-redacteur, die zijn taak opvat in de geest van wat wij hierboven betoogd hebben. Tot de komst van dezen beroepsman verzoeken wij u geduld te oefenen. Met diens hulp hopen wij ons blad te maken tot een geziene vertegenwoordigster [sic] van dit Gebiedsdeel zowel buiten als binnen onze grenzen.
Gedurende enige dagen nog zal onze krant u ter kennisname [sic] toegezonden worden.
Tegen het einde van deze week ontvangt u een gefrankeerde kaart welke u gelieve in te vullen met de aantekening of u
| |
| |
al dan niet abonnee wenst te worden. Mogen wij u verzoeken deze kaart te posten?
Redactie Beurs- & Nieuwsberichten’.
| |
Van de Walle wordt voorgesteld.
De ‘bekwamer handen’ waarvan hierboven sprake was, zijn kort daarop gekomen. Aanvankelijk zocht de C.P.I.M.-directie naar een jurist als redacteur, doch slaagde hierin niet. Hierna liet de toenmalige onderdirecteur Willem van Eyk, een redacteur introduceren door den rechtsgeleerd raads man der C.P.I.M., den Heer Bichon van IJsselmoude. De Heer Johan van de Walle, verslaggever van het toenmalige persbureau Vaz Dias te Amsterdam, werd het.
Op 16 Juni 1935 kwam de toen 23-jarige Johan (‘Johannes’) van de Walle op Curaçao aan. Hij is het, die ongelooflijke moeilijkheden ten spijt, de eerste werkelijke krant op Curaçao geteeld heeft. Tot eind Februari 1943 heeft Van de Walle de redactie gevoerd, waarna op 1 Juni d.a.v. Hendrik de Wit, voordien als telegrafist op verschillende schepen en bij Radio-Holland werkzaam, kwam. Naast enkele reeds genoemde medewerkers vond Van de Walle medewerking van Dr. Ir. Percy Cohen Henriquez over Curaçao als springplank der Nederlandse industrie, van E. Statius Muller over de melkcentrale, van Willem Manuel (‘Wein’) Hoyer over geschiedkundige onderwerpen, van Jan Rustige, Piet (‘Alsi’) de Vrij, Gijsbertus Marius van Doornen voor de kinderrubriek e.a. Het werd een echte krant, waarin de in toenemende mate plaats vindende gebeurtenissen van een op een internationaal kruispunt gelegen eiland op vaardige wijze werden verslagen.
| |
De uitgeverij van de Beurs.
Hierboven werd reeds opgemerkt, dat de Heer Van Eyk aanvankelijk als redacteur-uitgever had doen optreden den
| |
| |
vertrouwensman der C.P.I.M., den Heer Koenraad van Gogh. Reeds spoedig creëerde men evenwel een eigen maatschappij. Op 1 Augustus 1935 kwam een andere olie-employee, de Heer Jan Nijman, stuurman van de C.S.M., in de plaats van Van Gogh, die ook al werd hij door den Heer Heshusius bijgestaan, na zijn volle dagtaak het werk niet aankon. Nijman was al eerder in de journalistiek geweest, want hij schreef voor het gereformeerde dagblad De Standaard in Amsterdam en na zijn komst op Curaçao schreef hij - overigens zeer goede - stukken voor de katholieke Amigoe di Curaçao over accountants-aangelegenheden (hij is ook accountant en practizijn). Na nog een maand, op 1 September 1935 werd het blad aan dezen Nijman verkocht, die eigenaar bleef tot 31 December 1940, toen het blad verkocht werd aan de N.V. Curaçaosche Drukkerij en Uitgevers Maatschappij, die sindsdien onder directie staat van Louis W. de Wit (voordien directeur van de aardoliefabriek te Compiegne in Frankrijk, vanwaar hij vanwege de Wereldoorlog II in 1940 naar Curaçao vertrok).
| |
Olieblad of niet?
Een nieuwe complicatie, de derde, lag voor de deur. In haar boven geciteerde inleidende woord ‘Aan onze lezers’ van 1 Mei 1935 bedoelde de redactie van de Beurs- en Nieuwsberichten er de klemtoon op te leggen, dat het blad de voortzetting was van de Emmabode, hetgeen ook voor de hand lag, want de Emmabode was algemeen bekend geworden en geredelijk kon men dus verwachten, dat de intekenaren door de naamsverandering in de war zouden worden gebracht. Terecht zeide de redactie dan ook: ‘Wij hebben reeds jaren bestaan, zij het in een meer bescheiden vorm’.
De complicatie was nu, dat na deze mededeling en de aanstelling van Van de Walle, de C.P.I.M.-directie hardnekkig alle banden met het blad heeft ontkend, ook al genoot en
| |
| |
geniet de Beurs- en Nieuwsberichten grote materiële voordelen, o.a. doordat het vraagstuk van de inning der abonnementsgelden in zoverre werd opgelost, dat deze rechtstreeks van de salarissen der oliemensen - van wie bovendien een gedeelte, de maandgelders, het blad vanwege de C.P.I.M. voor half geld krijgt - werden afgehouden, een voordeel dat geen enkel ander blad kan genieten. Het valt buiten het kader van een journalistieke geschiedbeschrijving verder te treden in de materiële voordelen van een blad, iets waar vanzelfsprekend geen enkel bezwaar tegen kan worden gemaakt gebaseerd als zij zijn op de vrije verhouding tussen de mensen.
| |
De strijd om het alleenrecht van het nieuws had een achtergrond.
In de Beurs- en Nieuwsberichten had de C.P.I.M.-directie toen een wapen gevonden om De Curaçaosche Volkskrant te bestrijden, welke strijd zij ook gewonnen heeft.
De Curaçaosche Volkskrant betaalde aan de N.T.M. Radio-Holland N.V. 150 gld. per maand.
Nu merkte De Curaçaosche Volkskrant plotseling, dat er in de Beurs- en Nieuwsberichten telegrammen voorkwamen waarvan zij geen afschrift had ontvangen. Daar beiden op dezelfde dienst geabonneerd waren zouden beiden ook dezelfde berichten moeten ontvangen. Na enkele klachten harerzijds kreeg de redactie van De Curaçaosche Volkskrant op 14 Juni 1935 een brief, waarin haar contract vanwege Radio-Holland werd opgezegd. Bij besprekingen hieromtrent met Van Kuik bleek, dat de Beurs- en Nieuwsberichten bezwaar had tegen verlenging! Wel werd een nieuw aanbod gedaan: De Curaçaosche Volkskrant zou de telsgrammen mogen behouden tegen betaling van...... 700 G. per maand, dat was dus nog 300 G. meer dan de in 1929 aan de Amigoe di Curaçao gedane offerte en zelfs 100 G. meer dan het jáárabonnement in Suriname!
| |
| |
Vanzelfsprekend was dit onmogelijk voor De Curaçaosche Volkskrant.
Radio-Holland sloot daarop een contract met de Beurs- en Nieuwsberichten, die het alleenrecht kreeg. Een poging van De Curaçaosche Volkskrant met een andere maatschappij werd kort daarop eveneens onmogelijk gemaakt. De Curaçaosche Volkskrant gaf zich evenwel niet gewonnen en publiceerde sedert 24 September 1935 het nieuws van de Beurs- en Nieuwsberichten met bronvermelding ‘uit Boletin Comercial en Beurs- en Nieuwsberichten’.
| |
De grote industrie en de Pers op Curaçao.
De C.P.I.M. was door dit alles practisch meesteres van de Nederlandse dagbladpers van Curaçao geworden. Voor alle andere ondernemingen - ook de Amigoe di Curaçao deed, gelijk hiervoor gezegd, in 1929 pogingen een dagblad te woeden - was het onmogelijk door het bedrag, dat de C.P.I.M. voor het alleenrecht betaalde. De Nederlandse pers zat vastgekoppeld aan de grote industrie, een misstand die in verschillende landen tot zoveel onheilen heeft geleid.
Dit verschijnsel der zg. krantencorruptie door de grote industrieën (‘Zeitungskorrumpierung durch die Industrie-Magnaten’, aldus Otto Groth in Die Zeitung) doet zich wel vaker voor; hiervoor werden reeds Coty e.a. genoemd. Er is wat Curaçao betreft thans wel zo lange tijd verlopen, dat ook deze episode uit de persgeschiedenis, zonder iemand te prikkelen, kan worden te boek gesteld. In de regel duurt een dergelijke heerschappij niet lang, omdat op den duur toch niet het kapitaal, maar ideeën de wereld beheersen. Het is wel interessant, dat zulk een verschijnsel, dat in de grote wereld voorkomt, ook in onze samenleving zich heeft voorgedaan, juist in dezelfde vorm als waarin de grootmeester der journalistiek Otto Groth het beschrijft nl. door verberging vande ware eigenaarschap. (‘Verheimliechung der wahren Eigen- | |
| |
tumsverhältnisse’), waartegen in het vroegere Oostenrijk, Italië en in de Verenigde Staten zelfs wettelijke maatregelen zijn getroffen. In Nederland bestaan die niet, ook al, omdat gelijk Doe Hans in zijn boek Journalistiek (blz. 112) opmerkt, Nederland in dit opzicht van het buitenland onderscheiden was, zodat in Nederland niet een parfumerie-, zeep- of delicatessen-fabrikant zich een krant aanschaft om daarmede zijn belangen te gaan verdedigen.
Een en ander heeft steeds geleid tot diepe morele corruptie en grote sociale nadelen (Otto Groth, deel II, blz. 584).
Herinnerd worde in dit verband aan de resolutie, die de thans tijdelijk op Curaçao gevestigde Nederlandse Journalisten-Kring in 1923 al heeft aangenomen en welker aanhef luidde:
1. Het uitgeven van een dagblad, hoezeer mede een commerciële onderneming, kan niet op een lijn worden gesteld met enige andere onderneming, waaraan het maken van geldelijke winsten ten grondslag ligt.
2. Een dagblad is een ideëel en cultureel goed, dat, al moge zijn karakter als nieuwsorgaan vaak en terecht de overhand hebben, beschouwd dient te worden als een middel voor de geestelijke, intellectuele en sociale scholing van het publiek.
3. De verkoop van een dagblad eenvoudig als handelsobject, zonder dat men weet wie het blad koopt, wat ermede gebeuren zal en in welke richting het verder zal worden geleid, dient scherp te worden veroordeeld.
Een en ander werd daarom zo uitvoerig aangehaald, omdat bij later op Curaçao uitgebroken arbeidsconflicten inderdaad gebleken is, welke een gevaar in ‘de binnendringing van de industrie in de Pers’ schuilt.
| |
Nog een complicatie.
Een complicatie, waar tenslotte de Beurs- en Nieuwsberichten zelf het slachtoffer van werd, was een onregelmatigheid. De Beurs- en Nieuwsberichten moest zelf ook nog den telegrafist aanstellen; inderdaad kwam een telegrafist van
| |
| |
de Koninklijke Nederlandse Stoomboot Maatschappij, wiens naam wij menen op dit ogenblik te mogen verzwijgen, in dienst. Deze nam het nieuws op, maar verkocht het zelf ook weer elders, hetgeen dus een nadeel voor de Beurs- en Nieuwsberichten was; zodra deze dit bemerkte, werd de man ontslagen.
| |
Wrok en naijver in de Curaçaose pers.
Deze vier complicaties hebben er niet toe geleid een vreedzame geest in de Curaçaose krantenwereld te scheppen. Naijver, afgunst en wrok beheersten jarenlang het journalistieke leven van Curaçao. Het slachtoffer was de met zoveel offers en idealisme opgezette Curaçaosche Volkskrant.
Otto Cras, de uitgever-redacteur van De Curaçaosche Volkskrant, was een energieke persoon. Door niets liet hij zich neerdrukken en zijn blad maakte een goede indruk, zowel door inhoud als verzorging. Medewerker van Cras was Ildefonso Antonio Andres (‘Dries’) Kramers, die na Cras' vroege dood op 7 Februari 1937 het werk met Cras' moeder voortzette. Moeilijkheden van allerlei aard had men te overwinnen om elke dag het blad op straat te krijgen. Helaas was men bij gebrek aan vaktechnische leiding genoopt in 1939 de drukkerij, Tipografía Mercantil, te verkopen aan Pieter Carel Gorsira, eigenaar van een andere drukkerij, De Curaçaosche Courant (hoofdstuk IV). Het laatste nummer van de Curaçaosche Volkskrant verscheen in Juli 1939. Dries Kramers verliet de journalistiek en kwam - hoe vreemd is het leven - terecht bij de C.P.I.M., waar inmiddels trouwens vele sociale verbeteringen waren aangebracht.
Inmiddels was de Beurs- en Nieuwsberichten vanzelfsprekend blijven bestaan en had zich een duurzame plaats verworven in de gehele Curaçaose gemeenschap. Bij voorkomende gelegenheden inzake sociale wetgeving, kiesrechtuitbreiding, en arbeidersconflicten, trad de band die het blad
| |
| |
aan het olie-kapitaal bond steeds duidelijk aan het licht, maar niettemin wist het blad spoedig het meest gelezen dagblad van Curaçao te worden. Juist door deze band kwam het blad vaak in conflict met De Curaçaosche Volkskrant die tezamen met de Amigoe di Curaçao, La Union en La Cruz de strijd voor een rechtvaardig loon op grondslag van de encyclieken Rerum Novarum en Quadragesimo Anno aanbonden.
Weliswaar is De Curaçaosche Volkscourant in de strijd ten onder gegaan, mede door de dood van zijn energieken stichter, maar uiteindelijk heeft zij toch gewonnen, want hoewel er op dit gebied nog immer vele onvervulde wensen zijn, is de weg naar een sociale wetgeving ingeslagen en zijn in verschillende particuliere grote bedrijven verbeteringen op dit gebied aangebracht: werktijdenregeling voor winkel- en kantoorbedienden, ziekteregelingen, ongevallenwet e.d. zijn gekomen. Dit alles is nog wel verre van volmaakt, maar het begin is er in elk geval.
Vele bladen zijn onder gegaan in de strijd om het bestaan op Curaçao, ook vele dagblaadjes. Er is er één onder gegaan dat uitvoeriger vermeld moet worden, omdat het een blad van enkele jeugdige enthousiasten zonder geld was, die met opoffering van eigen tijd en vermogen zich gegeven hebben, omdat zij aan hun blad een sociale missie hadden geschonken. In de journalistieke geschiedenis van Curaçao zal hun naam blijven voortleven.
| |
Nieuwsvoorziening van de Beurs.
De Beurs- en Nieuwsberichten ging verder.
De nieuwsvoorziening van de Beurs- en Nieuwsberichten werd tot 30 Mei 1943 verzorgd door het agentschap van de N.T.M. Radio-Holland N.V. te Willemstad, na die datum door de Landsradiodienst van het Gouvernement.
| |
[pagina t.o. 224]
[p. t.o. 224] | |
25. Enkele tijdschriften van de Gebroeders Jonckheer (nrs. 76, 79, 96, 97, 99 en 102).
| |
[pagina t.o. 225]
[p. t.o. 225] | |
26. Letterkundige bladen uit heden en verleden.
| |
| |
De Beurs- en Nieuwsberichten had geen eigen contract met een nieuwsbureau, maar ontving van Radio Holland nieuws van Aneta, van Transocean en van British Official. Door dit Aneta-nieuws was de Beurs- en Nieuwsberichten practisch het enige blad, dat telegrafisch verkregen nieuws uit Nederland op de Curaçaose eilanden verspreidde. De andere bladen, zo die het al hadden, putten het uit de Nederlandse kranten na haar aankomst op Curaçao.
Veel was dit in de Beurs- en Nieuwsberichten evenwel ook al niet. De redactie van de Beurs- en Nieuwsberichten ontving van de N.T.M. Radio-Holland N.V. slechts een afschrift van twee nieuwsbulletins bestemd voor de schepen van deze maatschappij: een bulletin van ongeveer 100 woorden uitgezonden door Scheveningen en een bulletin van 200 tot 300 woorden uitgezonden door het station Kootwijk. In deze woorden was tevens nog buitenlands nieuws vervat.
Bij de invasie van Nederland in Mei 1940 werd vanzelfsprekend gestaakt met Transocean. Het nieuws, dat via Radio-Holland van Aneta ontvangen werd, hield kort daarna ock op.
Uit hetgeen verderop over de Gouvernementspersdienst gezegd wordt, zal blijken, dat deze ongeveer tegelijkertijd de verzorging en verspreiding van het Nederlandse nieuws op de Curaçaose eilanden op zich genomen heeft als agentschap van Aneta, dat theoretisch hiervan losstaande, bij de Gouvernementspersdienst werd ondergebracht. De Beurs- en Nieuwsberichten was vanzelfsprekend als zovele andere instellingen enige tijd in verwarring hoe verder aan nieuws, en vooral betrouwbaar nieuws, te komen. Reuter heeft enige tijd het nieuws geleverd, totdat de toestand weer in evenwicht gebracht werd, toen de Beurs- en Nieuwsberichten, nadat in Maart 1941 de Amigoe di Curaçao een contract had afgesloten met de Noordamerikaanse nieuwsverspreidingsorganisatie Associated Press, eenzelfde abonnement hierop nam Beide bladen ontvangen dus van de Landsradiodienst hetzelf- | |
| |
de, zeer uitvoerige nieuwsbulletin (± 10.000 woorden per dag) van de Associated Press voor Zuid Amerika en bepalen zelf de keuze van wat zij publiceren.
In October 1944 heeft de Beurs en Nieuwsberichten zich tevens geabonneerd op dezelfde luchtfoto-dienst van de Associated Press, als waarop de Amigoe di Curaçao zich in Januari 1944 had geabonneerd.
|
|