Beschryving van Guiana, of de wilde kust in Zuid-America
(1770)–Jan Jacob Hartsinck– Auteursrechtvrij
[pagina t.o. 1]
| |
Caart van Guiana.
| |
[pagina 1]
| |
Beschryving van Guiana of de Wilde Kust in Zuid-America.Eerste hoofdstuk.
| |
[pagina 2]
| |
Dus zyn haare GrenzenGa naar voetnoot(a), in het Noorden, de Rivier de Oronoque, en, in het Zuiden, die der Amazoonen; wordende in het Oosten besproeid door den Oceaan, en in het Westen bepaald door Rio Negro of de zwarte Rivier, zo genaamd wegens de kleur van haar Water: de laatstgenoemde is een schoone, groote en bevaarbaare Rivier, welke de twee voorgemelden, naamelyk de Oronoque en Amazoone, vereenigt. Zo dat Guiana in het Noorden, Westen, en Zuiden door de gemelde Rivieren omvangen, en in het Oosten door den Oceaan ingesloten, bevat van het Noorden tot het Zuiden, meer dan honderd en vyf entwintig Mylen van vyftien in een Graad, en van het Oosten tot het Westen, tusschen Rio Negro en den Oceaan, meer dan drie honderd Mylen en grenzende is aan het nieuwe Koningryk van Grenada, Peru, en Brasil. Schoon dit Gewest in de heete Luchtstreek zo na aan de Middellyn ligt, wordt hetzelve, dagelyks, door den Zee- of Oostelyken Wind, zeer verfrischt; welke reeds des morgens om acht of negen Uuren begint, en tot Zonnen ondergang blyft doorwaayen. Deeze Oosten Winden worden eenigszins Zuid- of Noordelyker naar dat de Zon den een' of anderen Keerkring nadert, zo dat dezelve hoe nader aan de Middellyn hoe meerder gevoeld worden. De Dagen en Nachten zyn evenredig van twaalf Uuren, en naar maate van den afstand eenigszins verschillende, wordende het onderscheid van den kortsten tot den langsten Dag maar op dertien Minuuten, en dus nog op geen quartier Uurs bepaald. De Hette der Dagen wordt merkelyk verkoeld door de Nachten, die, gelyk in de meeste warme Landen, niet alleen koel, maar koud en vochtig zyn, voornaamelyk de Nanachten, door de menigvuldige Dampen, welke door de Zon opgehaald, des nachts in Dauw nedervallen, en zeer ongezond zyn, waarom de Indiaanen de gewoonte hebben, 's nachts onder hunne Slaapplaatsen Vuur te stooken. De Saizoenen bestaan in Regen- en Drooge tyden, die vroeger of laater beginnen naar maate de Landen dichter by of verder van de Linie gelegen zyn. | |
[pagina 3]
| |
De Lucht is 'er zeer gezond, zo dat niet alleen de Indiaanen, maar zelfs de Europeërs tot een' hoogen ouderdom leeven, mits zy zich niet te veel aan een ongeregelde Levenswyze overgeeven. De Grond is 'er zeer vruchtbaar, meerendeels mullig, en uit Veen- en Kleigrond bestaande; met zwaare en wyd uitgestrekte Bosschen bezet, tusschen welke, op sommige plaatsen, eenige Weilanden of Velden, Savaanen genaamd, met een Zandigen Grond, gevonden worden. Het Land is doorsneeden met verscheidene groote Rivieren, en ontallyke Vlieten en Kreeken daar in uitstroomende; waar van wy de voornaamste, in het vervolg, nader zullen beschryven. De gantsche Kust aan den Zeekant is modderig, hier en daar met Zandbanken en Klippen bezet, en de Oever begroeid met ontoegangklyke Kreupelbosschen. De Stroomen langs dezelve, loopen geduurig Westelyk, zo datmen, zonder groote omwegen te doen, niet wel van de Oronoque, naar de Amazoone, als Oostelyk liggende kan komen, maar zeer schielyk van laastgenoemde Kusten naar de Oronoque. |
|