De geuzen
(1943)–Onno Zwier van Haren– Auteursrecht onbekend
[pagina 381]
| |
Vier en twintigste zang.aant.aant.1.[regelnummer]
De Geus heeft, Walch'ren, uwe randen
Verrykt, geholpen, en bevryd,
Verdeedig op uw beurt de Landen
Daar Geus, Oranj', en Vryheid, stryd!
5.[regelnummer]
Myn oogen zien van Duitschlands zoomen,Ga naar voetnoot5.
Oranje reeds na Holland koomen;
Reeds wenken Fries en Batavier,
Sy schynen ook van my te wachten,
Dat by onstentenis van machten,Ga naar voetnoot9.
10.[regelnummer]
Myn goede wil haar Kust verçier!
Want sy, die Lumei's trêen verzellen
Zien vlytig om na meerd're kracht
En een van hare metgezellenGa naar voetnoot13.
Heeft reeds Oranje 't nieuws gebracht,
15.[regelnummer]
Hoe dat de sleutels van de Landen
Den Briel, en Vlissing, in syn' handen
Vertoonen 't Lot aan 's Vryheids zy!
Hoe dat Fortuin niet meer verbolgen,
Hem nodigd, verder nog te volgen
20.[regelnummer]
De wyse raad van Coligny!Ga naar voetnoot20.
‘Gy tergd vergeefs de land gevaaren,Ga naar voetnoot21.
(Zeid' eens aan hem die groote Man)
Zo g'ooyt wild Spanjen eevenaaren
Ga zoeken wat de Zeevaard kan!
25.[regelnummer]
Die goud en silver heeft te deelen,
| |
[pagina 382]
| |
Verzameld ligt in syn' beveelenGa naar voetnoot26.
Al wie syn leeven draagd te koop;
En Spanj' alleen geeft meer Soldaaten
In volkryk' uitgestrekte Staaten
30.[regelnummer]
Als eenig Ryk in gansch Euroop.
† Van daar 't Gebergt der Pyrenëen
De toppen in de wolk verspreid,
Tot daar de doorbraak van de Zeëen
Abyla's strand van Calpè scheid.Ga naar voetnoot34.
35.[regelnummer]
Van daar Cascaïs in de golvenGa naar voetnoot35.
Zomtyds de klippen ziet bedolven
Zomtyds vertoonen 't vreeslyk hoofd;
Tot daar, in vrugtbare Valleyen,
En in verrukkende Contreyen,
40.[regelnummer]
Grenaad de Lent' altoos beloofd!Ga naar voetnoot40.
Als Hoofden, welk' een heyr gebieden
Schoon ieder is in 't leger slaaf,
Zyn dapp're, zyn bekwame, lieden,
Werd ieder slaaf, soldaat en braaf!
45.[regelnummer]
Geen Vorst die niet na syn begeeren,
De dienst te land aan 't Volk kan leeren;
Maar welke wegen hy verkoos,
De Zee-dienst leerd zig door de winden
Door storm en vlaagen t'ondervinden
50.[regelnummer]
De Zeeën maken een Matroos!
| |
[pagina 383]
| |
Beproev' in Hollands laagste randen
Wat Vryheid, Moed, Fortuin, vermag.
Breng all' uw macht op hare stranden
Dek ieder Zee met uwe Vlag!
55.[regelnummer]
En mag, in 't groeijen uwer krachten,
Europa zien langs nette grachten
Tot nut bebouwd en tot verçier;
Dat land, aan and'ren is gegeeven,
En 't water om daar op te leeven,
60.[regelnummer]
Aan Fries, aan Zeeuw, en Batavier!’
De Tyd bewaarheid thans die woorden!
Der Geusen Vlag is overal,
Sy zwerfd niet meer op Zee, en boorden,
Maar dringd nu door in ieder Wal.
65.[regelnummer]
De Volk'ren die de Vegt bewoonen,
Sy, daar zig Zutphen's Vesten toonen
En sy, door Maas en Waal omringd;
Ziet reeds Oranj' in syn belangen;
En d'Yssel wagt hem met verlangen
70.[regelnummer]
Daar Campen's brug haar Stroom bedwingd.
Als Romen nog de gansche Aarde
Zag bukken onder haar Bestier,
Was reeds de zoete Vryheids waarde
Aan u bekend, ô Batavier!
75.[regelnummer]
Met welk gejuych in uwe velden
Dêe zig al-om de tyding melden,
‘Men vreesd niet meer de Dwinglandy!
Men ziet de Geuse Vaand'len zweeven!
De zuiv're Godsdienst gaat herleeven!
80.[regelnummer]
Oranje koomt! en 't Land is Vry!’
| |
[pagina 384]
| |
De Vryheid, en de Geusen, wekken
De Nymphen op 't Enkhuiser zand!Ga naar voetnoot82.
Haar blyde stroomen zullen dekken
Een Vry, schoon nog behoeftig, Land.
85.[regelnummer]
Maar d'Armôe zal haar Steeden vlieden
Wanneer Oranje koomt gebieden;
Die brengd aan ieder zeekerheid,
Dat hy, die grond haald' uit de baaren,
En 't Land beschermd' in krygsgevaaren,
90.[regelnummer]
Syn arbeids loon voor zig bereid!.
[De zeekerheid, dat deese stroomen
Ontrukt aan Vyands wreed geweld,
En zonder waapenen te schroomen,
In magt der Wetten zyn gesteld.
95.[regelnummer]
Dat nimmer Bloedraad zal herleeven,
Of hier d'Onnooselheid doen beeven,Ga naar voetnoot96.
Voor Land-Verraaders zeeven-tal;Ga naar voetnoot97.
Nooyt Burg'ren Voorrecht zal verbreeken,Ga naar voetnoot98.
En om een's Vreemd'lings spyt te wreeken,Ga naar voetnoot99.
100.[regelnummer]
Van eygen Rechter trekken zal.]Ga naar voetnoot100.
Maar d'eene bode koomt na d'ander'!
Sonoy is ook wel haast vermaard:Ga naar voetnoot102.
Hoorn, Medenblik, en Waterlander
Zyn voor Oranj' en hem verklaard!Ga naar voetnoot104.
105.[regelnummer]
Noord-Holland met eenvoude zeeden
Bemind Sonoy's hoedanigheeden;
Sonoy is dapper, gul, opregt,
Syn moed en tong, niet ligt te dwingen,
Verzeld de stem der Inboorlingen,
110.[regelnummer]
‘Oranj' in 't hart! en niemands knegt!’
| |
[pagina 385]
| |
De Vryheid ondersteund die werken:
Sy liefd een Volk dat haar bemind,
Sy zegd, ik ga uw magt versterken,
Ik weet nog and'ren dus gezind!
115.[regelnummer]
Men ziet s'aanstonds haar vleug'len spreiden,
De Stroom, en Zee, die Kusten scheiden,
Daar 't Flîe in Middelgronden dwaald,Ga naar voetnoot117.
In weinig tyds ten eynd gevloogen,
Ondekt het Clif zig aan haar oogen;Ga naar voetnoot119.
120.[regelnummer]
s'Erkend met vreugd' haar Land! en daald.
Een oogenblik alleen gebleeven,
Ziet zy, verwonderd, hoe Natuur
In wisselingen schynd te leeven,
En nimmer rust in haar bestuur.
125.[regelnummer]
Daar sy voorheen zag d'aarde rookenGa naar voetnoot125-126.
En vlam in turfstof uitgebrooken
Zomtyds bereiken 's Hemels rand;
Is diep in Zee nu 't land verzonken,
Daar schaduw-ryke bosschen blonken,
130.[regelnummer]
Eer 't Veen van ond'ren was verbrand.
Sy roept! haar woorden doen zig hooren
En daar m'ontelb're kudden weyd,
En daar men zaeyd het ryke kooren,
En daar men moer tot brand bereyd;Ga naar voetnoot134.
135.[regelnummer]
By hen, die 't donk're Woud bewoonen
Dat Baduhenna pleeg te toonen,Ga naar voetnoot136.
By hen, de Zee nu ongewend,
(Schoon eertyds in de woeste baaren)
By hen, die nog de Zee bevaaren;
140.[regelnummer]
Geen Fries die 's Vryheids stem niet kend!
| |
[pagina 386]
| |
Gezwind gaan hare diensten bieden
Die Mannen, welke Dwing'landy
Nog buigen konde, nog dêe vlieden,
Die Adel, altyd, waarlyk vry!
145.[regelnummer]
Elk stapt gewaapend uit de wooning,
Haar Waapen-Schild is geen belooning
Van laage kruiping voor een Throon;
Maar Oudheids gift, en Vryheids panden;
De Vryheid reysd in and're Landen,Ga naar voetnoot149.
150.[regelnummer]
In 't Friessche hart is hare woon!
Ga, zegdse, Martena! ga çierenGa naar voetnoot151.
Met pen en degen Hollands Kust;
Toon Frieslands Moed aan Batavieren
Tot aan der Landen blyde rust!
155.[regelnummer]
En als langs hare stille paalen
De Vreed' en Overvloed zal dwaalen,
Leer dan aan Fries en Batavier,
En onderwys Nakoomelingen,
Hoe dat m'Oranj' en Vryheid zingen,
160.[regelnummer]
En spannen kan een Friessche Lier!
ô Kleine stroom! onvrugtb're bergen!Ga naar voetnoot161.
Door Nassau's naam alleen bekend,
Wat koomt die Man, ô Dille, vergen,Ga naar voetnoot163.
Dien Holland aan Oranje zend?
165.[regelnummer]
De zorg voor Vryheid blinkt in 't weesen,
| |
[pagina 387]
| |
De zelve zorg, die lang na deesen,Ga naar voetnoot166.
Ons oog zal zien by synen Neev'!Ga naar voetnoot167.
Het zy, die, fier op 's Lands gelukken
Louis voor d'eerstemaal dôe bukken,
170.[regelnummer]
Of 't Land, door hem, in Vreede leev'!
Door my, ô Vorst! zegd Buys, is Leiden,
Ter Gouw, door Zwieten, u gebracht:Ga naar voetnoot172.
De Merwe ziet een Vloot bereiden,
De Geus wind dagelyks in kracht.
175.[regelnummer]
Reeds zyn de Zuyd- en Noorder-Steeden,
Op Amsterdam na, zâem getreeden,Ga naar voetnoot176.
Daar wagt men dat Oranje kwam!
Koom toonen aan de Vrye Landen,
De Eendrachts aller-wiste banden,
180.[regelnummer]
Oranj' en Vryheid, t'Amsterdam!
Oranje laat zig thans beweegen
Hy ziet dat Gods Voorzienigheid,
Die toond, en openzet de weegen
Het verd're laat aan syn beleid.
185.[regelnummer]
Ik ga my derwaards, zegd hy, wenden
Daar uwe wil my schynd te zenden,
ô God, die Dwingelanden toomd!
Uw Dienst en Vryheid eyscht myn leeven;Ga naar voetnoot188.
Voor haar is 't my door U gegeeven!Ga naar voetnoot189.
190.[regelnummer]
Rust myne Lier! Oranje koomt.
|
|