De geuzen
(1943)–Onno Zwier van Haren– Auteursrecht onbekend
[pagina 366]
| |
Twee en twintigste zang.aant.1.[regelnummer]
De Zeeuw bekend aan stroom en kustenGa naar voetnoot1
Heeft zig die wind te nut gemaakt,
En legd in Vlissingen te rusten,
Voor nagt, en storm, uit Zee geraakt.
5.[regelnummer]
De avond bragt hem aan de paalen
Het was te laat de buyt te haalen
Uit ieder zwaar bevragte kiel;
Wanneer de morgenstar zal rysen,
Zal 't licht de ryke laading wysen,
10.[regelnummer]
En 't geen aan elk te beurte viel.
De zoete slaap dêe ras vergeeten
't Gevaar en d'arbeid van de dag;
By weinig is de storm geweetenGa naar voetnoot13
Die Spanje's Vloot vernielen zag.
15.[regelnummer]
Maar als voorheen in deese Landen
De Wreedheid liet de Godvrucht brandenGa naar voetnoot16
En 't bloed zag stroomen als een Zee,
Wanneer de zwaarden en de koorden,
De bloem van Nederland vermoorden,
20.[regelnummer]
Sliep ook Madrid in stille Vrêe.
't Geweld der winden aan het woelen
Heeft niet alleen aan Vlaand'rens rand,
Maar hare werking ook doen voelen
Langs Walch'rens West en Noorder Strand.
25.[regelnummer]
Ter Veer, de Oostlykste der Steeden
Heeft door het Onwêer niet geleeden
Maar reegen wel gehoord en wind.
Wie kan gerust in stormen weesen
Wanneer men heeft in Zee te vreesen
30.[regelnummer]
Voor Lot van Vader, Man, of Kind
| |
[pagina 367]
| |
Maar niemand heeft in deese wallen
Met meerder angst den avondstond
En donk're nacht verhaast, zien vallen
Als Gy, deugdryke Rosemond!
35.[regelnummer]
't Is juist agt jaaren thans geleeden,
Dat Rosemond beroemd door zeeden,
Haar Trouw, de Lang', aan u verbond;Ga naar voetnoot37.
Dat gy, gelukkigste der menschen
Genoot het toppunt uwer wenschen
40.[regelnummer]
In 't bly bezit van Rosemond!
't Is waar, wanneer de Lente-dagen
Met d'eerste milde Sonne gloed,
Verdwynen deeden winter vlagen,
En minderen der golven woed';
45.[regelnummer]
Dat jaarlijks uwe nyv're zorgen,
U maanden lang voor 't oog verborgen
Van uwe Vrouw en Huys-gezin;
Maar welke vreugd', in Na-jaars tyden!
Als Vader, Huys en Vrouw, verblyden,
50.[regelnummer]
En voeden kwam door syn gewin!
[Hoe vroolyk gleeden dan all' uuren,
Van 't weer vereende jonge Paar!
Als in de kôu, by goede vuuren,
Sy tellen overwinst van 't jaar;Ga naar voetnoot54.
55.[regelnummer]
Als zamen aan den disch gezeeten
Na vroeg en maatig avond eeten,
In 't langzaam naad'ren van de nacht,
Sy hem verhaald wat kindere zeyden,
Die om syn afzyn dikwyls schreyden,
60.[regelnummer]
En welke troosten zy bedacht.Ga naar voetnoot60.
| |
[pagina 368]
| |
Of wel, als hy, in Kers-tyds rusten,
Op Zee-caart, toond aan Rosemond,
Waar deese reys, op Groenlands Kusten,Ga naar voetnoot63.
De beste Nering zig bevond.Ga naar voetnoot64.
65.[regelnummer]
Hier, zegt hy, ziet men Hecla branden;Ga naar voetnoot65.
Daar, was 't, in ys, op Spitzbergs randen,Ga naar voetnoot66.
Dat storm ons 't noodgebed afwrong;
De Hemel, in dees' oogenblikken,
Zag my voor u alleen verblikken!Ga naar voetnoot69.
70.[regelnummer]
Haar oog en hart volgd syne tong.]
Zo lang de Dwinglandy, aan 't woeden,
Nog wederstand nog paalen kend,Ga naar voetnoot72.
Was hare zorg voor drift te hoeden
De Lang', aan hare raad gewend.
75.[regelnummer]
Dog als nu God, getergd door Spanje,
De Vryheid toonde by Oranje,
Was sy de eerste, die haar Man
Vermaand', in kryg en in gevaaren
Syn bloed en leeven niet te spaaren,
80.[regelnummer]
Daar God en Land hem roepen kan.
Sy zeid', ik zal nooit overleeven
ô Waard', ô dierbaar Echtgenoot,
Den dag die u de dood zou geeven,
Voor 't Vaderland, op Kust of Vloot.
85.[regelnummer]
Maar 'k wensch het einde myner dagen
Veel eer, als dat myn' oogen zagen
Dat voor gevaar, de Lange, beefd;
Dat ik verwyt zou moeten hooren,
Dat laffe rust hem kon bekooren,
90.[regelnummer]
Als 't Vaderland hem nodig heeft.
| |
[pagina 369]
| |
Hy antwoord, ô myn's ziels beminde
Myn welzyn altyd is gewis,
Mits Rosemond maar ondervinde
Dat hare man haar waardig is!
95.[regelnummer]
Ik ga voor Godvrucht, en de Landen,
Voor Rosemond, en onse panden,
De Vryheid zoeken of de dood!
Het zal Oranje nooyt berouwen
Wat syne zorg mag toe vertrouwen
100.[regelnummer]
Aan my, te land' of op de Vloot.
Hy scheen nog meer te willen spreeken,
Maar 't oog gezwollen, toond een Vloed
Van vogt, gereed om door te breeken
In weerwil van syn taeye moed.
105.[regelnummer]
Dog Rosemond durfd vrylyk storten
Die traanen, welk' ons leed verkorten!
Een kus scheid haar en hare man;
Een teed're kus, die op de lippen
Haar beider zielen zâem doed glippen,
110.[regelnummer]
En echte Min maar geeven kan.
Wyl Tweedragt uit de Hel ontslooten,Ga naar voetnoot111.
Rondsom in Nêerland rust belet,
En dat het menschebloed vergootenGa naar voetnoot113.
Rivieren, Kust, en Zee, besmet,
115.[regelnummer]
Vuld zagte Vrêe (de Deugds belooning)
ô Rosemond! uw hart en wooning,
In beid' is alles even rein!
Geen driften gaan in 't harte zweeven,
Geen Weelde stoord de rust van 't leeven,
120.[regelnummer]
Het zeedig huys is net, en klein.
| |
[pagina 370]
| |
Drie kind'ren, zoet' en waarde panden,
Gewenschte vrugt van hare Trouw,
Vermeerd'ren nog de teed're banden,
Zo heilig by de kuyssche Vrouw!
125.[regelnummer]
De oudste Soon nu zeeven jaaren
Spreekt reeds van op de Zee te vaaren,
Het meisje speeld by 's Moeders schoot.
De meerd're gunst schynd haar te spyten,
Wanneer de Moeder, op het kryten
130.[regelnummer]
Van 't zuygend kind, de borst ontbloot.
Een weinig melk, een weinig water,
Met meel (misschien een ey) gemengd,
Geeft d'eene vroeger, d'and're later
Het voedzel eerst op vuur gezengd.Ga naar voetnoot134.
135.[regelnummer]
Terwyl gaan 's Moeders oogen dwaalen,
Sy zoekt op wien sy meest kan praalen,Ga naar voetnoot136.
't Is egter of sy 't hoogste prykt,
Met hem, die haar is eerst gegeeven,
Die verst gevorderd is in leeven,
140.[regelnummer]
Die meest na haren man gelykt!Ga naar voetnoot140.
De buyen, die zig laten hooren,
't Gehuil der winden in de lucht,
Koomt deese zoete vreugde stooren,
En oorzaakt meenig bange zucht.
145.[regelnummer]
Wie weet, zegd sy, in zwaare reegen,
Wie weet waar hy nu is geleegen,
Of zwerfd verwaeyd in woeste Zee!
Sy spraaken laast van uit te vaaren,
En nergens Spanjens Vloot te spaaren,
150.[regelnummer]
Zelfs niet op Eng'lands Kust of Rêe!
| |
[pagina 371]
| |
ô Dat men tyden mogt beleeven,
Dat ieder têere jonge Vrouw,
Niet hoefde voor haar Man te beeven,
Nog wie haar Weesen voeden zouw!
155.[regelnummer]
Haar Weesen! Rosemond bewoogen
Voeld traanen duisteren haar' oogenGa naar voetnoot156.
Die hare hand veegd spoedig af;
Maar d'oudste kind'ren laaten 't speelen
Om door haar zoentjes 't leed te heelen
160.[regelnummer]
't Geen ieder vreesde dat hy gaf.
Die kind'ren vergen nieuwe zorgen,
Haar matte leeden eysschen rust;
d'Aanstaande nacht zal voor de morgen
Bereiden kracht en nieuwe lust.
165.[regelnummer]
De moeyheid blykt alreed' aan 't gaapen,Ga naar voetnoot165.
Een kort gebed verhaast de slaapen;
Haar rust is zuiver, onverstoord;
Wyl Rosemond all' oogenblikken,
En met verdubbeling van schrikken,
170.[regelnummer]
't Verzwaaren van het onwêer hoord.
Sy denkt, wat kan myn zorgen helpen!
Hy is, ô God! in uwe hand,
't Zy hem de golven overstelpen,
Of syne plicht hem vind' aan land!
175.[regelnummer]
Ik moet voor deese kind'ren leeven:
Nog eens de borst aan 't klein gegeeven!
En als de lamp is uitgeblust,
Keerd Rosemond zig, in gebeeden,
Tot 's Hemels goedertierenheeden!Ga naar voetnoot179.
180.[regelnummer]
En haare slaap is ook gerust.
|
|